Posts tonen met het label pensioen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label pensioen. Alle posts tonen

dinsdag 30 december 2014

Ambtenarenpensioen


Ambtenarenpensioen


Als ambtenaar bouw ik pensioen op bij het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). De pensioenafspraken moeten eigenlijk jaarlijks geïndexeerd worden, maar dat is sinds 2008 niet meer gebeurd. Ook in 2015 gaat het er niet van komen.

We zitten op de ‘nullijn’. Het ABP rekent met het middelloon, het gemiddeld jaarinkomen, maar de inflatie heeft de afgelopen vier jaar een behoorlijk effect gehad op ons pensioen. Omdat er niet gecorrigeerd is voor die circa 2% per jaar, is er intussen 8% pensioengeld minder beschikbaar. Eind 2014 is besloten opnieuw niet te indexeren.

ABP-adviseur Claudia Herbeck presenteerde in december 2014 de verwachtingen voor 2015: “Het ministerie hoopt dat mensen hun extra inkomen gaan besteden, maar de buffer die de pensioenfondsen moeten aanhouden, zit nog in de weg. We houden rekening met een slecht scenario.” Dat komt ook door maatschappelijke ontwikkelingen: “We zijn er heel lang van uitgegaan dat we vanaf 2024 een tekort aan arbeidskrachten krijgen op de arbeidsmarkt. Dat idee is nu echter ingehaald door de tijd, maar de regelgeving is nog niet veranderd.”

Minder pensioenopbouw
In 2013 bouwden we nog 2,05% pensioen op. In 2014 was dat 1,95% en dit jaar is dat 1,875%. De premie gaat wel omlaag vanaf 1 januari, dus je pensioenafdracht wordt lager. Maar dat betekent ook dat je minder pensioen opbouwt. Door langer door te werken (tot je 67ste) compenseer je dat weer. Dat maakt eerder stoppen met werken minder aantrekkelijk. Voor alles wat je tot en met 2013 hebt opgebouwd, geldt wel de rekenleeftijd 65 jaar. Dit is wettelijk voor alle deelnemers hetzelfde. Herbeck: “De enige invloed die je op je pensioen kunt uitoefenen, is het moment waarop je stopt met werken.”

De uitkering uit de Algemene Ouderdomswet (OAW) is wel persoonsgebonden. Ben je geboren op of na 1 mei 1954, dan gaat je AOW in in het jaar 2021, op 67-jarige leeftijd. Nu is er een voorstel naar de Tweede Kamer voor een versnelling van de verhoging van de AOW-leeftijd. Die gaat op z’n vroegst in op 1 januari 2016. De verwachting is dat daarover pas een besluit genomen wordt na de Provinciale Statenverkiezingen op 18 maart.

Pensioenaanvullingen
Je kunt (een deel van) je pensioen wel eerder laten uitkeren dan je AOW-leeftijd. Stop je eerder met werken, dan kun kiezen voor ‘voorwaartse flexibilisering’: met een deel van je pensioen vul je het AOW-gat. Deze sigaar uit eigen doos kan handig zijn als je nog een wensenlijstje hebt, dat je vanaf je 60ste al in vervulling wilt laten gaan. Dat betekent wel dat je gemiddeld minder pensioen krijgt over de jaren die volgen. Elk jaar dat je eerder stopt dan je 65ste kost je ongeveer 8% van je pensioeninkomen. Bovendien houd je er tot je AOW netto minder aan over, omdat je over je pensioen tot die tijd meer belasting betaalt.

Iedereen bouwt automatisch een pensioen voor zichzelf én zijn partner op. Je kunt dit nabestaandenpensioen ruilen voor een keuzepensioen, ten gunste van je eigen pensioen. Als je een partner hebt, moet die daar wel voor tekenen. Andersom kan ook: een deel van jouw pensioen in het nabestaandenpensioen storten. Het eerder laten uitkeren van een deel van je pensioen heeft geen gevolgen voor het nabestaandenpensioen. Sinds 1995 geldt de Wet vereffening pensioenfondsen bij echtscheiding. Ben je voor die tijd gescheiden, dan moet de claim van je ex op het pensioen apart berekend worden. Was de scheiding daarna, dan geldt een vaste rekenmethode.

Afbouwen of doorwerken
In stappen stoppen kan ook: 20% minder met 60 jaar, 40% minder met 63 jaar en 100% met je AOW-leeftijd. Je blijft pensioen opbouwen en krijgt een aanvulling uit je pensioen tot je AOW-leeftijd. Je mag zelf kiezen hoe hoog die aanvulling is; hoger, lager of evenveel als je te verwachten pensioen. De belasting trekt wel een boven- en ondergrens, want er moet altijd een maandelijkse uitkering overblijven. Op de site van ABP kun je uitrekenen hoeveel dat is.  

In de gemeente Rotterdam heb je de mogelijkheid om die laatste jaren 50% te werken en maar 70% uit te laten betalen, zodat je wel 100% pensioen op kunt bouwen. Dit idee is nog niet door andere gemeenten overgenomen. Je kunt er ook voor kiezen om langer door te werken. Dat kan wettelijk tot 72 jaar, maar je werkgever bepaalt hoe lang je door mag werken na je AOW-gerechtigde leeftijd. Werk je dan minder uren, dan wordt de pensioenpremie duurder. Je kunt dan met je werkgever afspreken dat je geen premie meer afdraagt.

Keuzestress? Combineren kan ook, dus zowel een hoge of lage aanvulling uit je pensioen voor je AOW, met meer of minder inkomsten uit het nabestaandenpensioen, afbouwen in stappen en/of langer doorwerken. Wil je berekenen wat dit voor jou betekent of heb je vragen, log dan in op www.mijnabp.nl.
Bernadet Timmer

vrijdag 14 februari 2014

Zo zit dat met je pensioen


Het pensioen is onze grootste spaarpot, maar we weten er maar weinig vanaf. Daarom nodigde de gemeente op 16 januari ABP-adviseur Claudia Herbeck uit voor een presentatie over het pensioen. Gezien de grote opkomst in de Raadzaal zijn er veel collega’s die inzicht willen in de grootte van hun appeltje voor de dorst.

De grote vraag is: hoeveel blijft er straks over en heb ik nog invloed op de hoogte van mijn pensioen? Het bedrag waar je straks van gaat leven is als volgt opgebouwd: je krijgt een deel van de overheid, vanuit de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een deel dat jij met je werkgever hebt opgebouwd, al dan niet via het pensioenfonds voor overheid en onderwijs ABP. Sinds 2004 bepaalt het ABP de waarde van je pensioen op basis van je middelloon en niet langer op je hoogste, laatst verdiende inkomen. Dat betekent dat je in totaal verdiende loon wordt opgeteld en gedeeld door het aantal jaren dat je in loondienst was (bij de overheid).

Geen indexatie
Om hun waarde te behouden, zouden de pensioenbedragen jaarlijks geïndexeerd moeten worden. Anders kost de inflatie je geld. Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 is er echter niet meer geïndexeerd. Sterker nog: je hebt 0,5% pensioen minder. Daardoor heb je 8-10% minder pensioen opgebouwd dan je had kunnen opbouwen.

Hogere AOW-leeftijd
Intussen staan ook de veranderingen in de AOW-wetgeving niet stil. Vanaf 2013 krijg je niet langer AOW met 65 jaar, maar afhankelijk van je leeftijd ergens tussen je 65ste en je 67ste. In september 2012 is bovendien in het regeerakkoord vastgelegd dat een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd mogelijk is. In maart wordt daarover gestemd. Dat kan betekenen dat we in 2021 in plaats van in 2023 al de minimum-AOW-leeftijd van 67 jaar bereiken. En dat die daarna nog hoger kan worden, afhankelijk van onze toenemende levensduur.

Lager opbouwpercentage
Per 1 januari 2014 is ook het pensioen zelf gewijzigd. Zo is het opbouwpercentage van 2,05% verlaagd naar 1,95% en je bouwt vanaf die datum pensioen op op basis van een rekenleeftijd van 67 jaar in plaats van 65. Je hebt dus twee soorten pensioen: dat van voor 1 januari 2014 en dat van daarna. Het pensioen dat je tot die datum hebt opgebouwd wordt verhoogd, omdat het later wordt uitbetaald. Alles daarna wordt verlaagd, omdat je daar langer voor spaart. Het totaal bepaalt de hoogte van je pensioen. Het ABP heeft dit al meegenomen in de rekenformule op haar site.

Pensioengat vullen
Laat je je pensioen toch op je 65ste of nog eerder ingaan, dan ontstaat een ‘gat’, omdat je wel pensioen, maar nog geen AOW krijgt. Je krijgt dan netto minder geld in de periode tot je AOW, omdat je tot die tijd nog wel AOW-premie moet betalen. Het ABP vult dat gat met een deel van je toekomstige pensioen. Dat heet ‘voorwaartse flexibilisering’. Daarmee zorgt het pensioenfonds ervoor dat het niveau van je totale pensioen gelijk blijft. Een sigaar uit eigen doos dus. Moet je dat accepteren? Ja. Maar je kunt het gat ook zelf opvullen met extra pensioeninleg of langer doorwerken.

Sneller uitkeren
In sommige gevallen mag je je pensioen extra aanvullen omdat je nog fiscale ruimte hebt. Maar het kabinet heeft die ruimte dit jaar behoorlijk beperkt. Je kunt ook eerst meer en later minder pensioen laten uitkeren; een hoog/laagpensioen. Je krijgt dan ondanks het AOW-gat toch een even hoog bedrag uitgekeerd als na je AOW-gerechtigde leeftijd.
Je mag je pensioen niet in één keer laten uitkeren als je stopt met werken. De verhouding is maximaal 100 (voor AOW) / 75 (na AOW). Op je 82ste moet het bedrag dat je ontvangt weer overeenkomen met je middelloon, want 82 is de maximale leeftijd die we gemiddeld bereiken. Het ABP schat wel in dat de pensioenuitkering verschuift van 60 tot 70 jaar naar 62 tot 72 jaar, als ook de Nederlanders gemiddeld ouder worden.

Langer doorwerken
Wanneer is het ideale moment om te stoppen met werken? Dat is voor iedereen anders en hangt onder meer af van je gezondheid en je financiële situatie en wensen. Je kunt je pensioen in laten gaan tussen je 65ste en je 70ste. Maar je rechtspositie is maatgevend. Op dit moment zijn er gesprekken over de CAO’s, waarin nu nog staat dat de werkrelatie van rechtswege eindigt op 65-jarige leeftijd. De werkgever moet jou toestemming geven om langer door te werken. In de CAO willen ze de leeftijd gaan koppelen aan de (stijgende) AOW-leeftijd.
Voor het pensioenbedrag is het gunstig om langer te werken, maar (meer dan) 40 jaar werken levert nu verder niets extra’s meer op.

Stoppen in stappen
Er is geen VUT of FPU meer voor mensen die er vervroegd uit willen. Je kunt ook in stappen stoppen. Bijvoorbeeld op je 60ste een dag minder werken en op je 63ste nog een dag minder. Je mag maximaal tien stappen van 10% minder werken zetten tot je pensioen, dus minimaal 3,6 uur minder werken per stap.
Heb je in het verleden fulltime gewerkt en werk je nu parttime, dan heb je een buffer. Volgens de wet mag je in een aantal gevallen niet meer doorgaan met het opbouwen van pensioen, want je pensioenuitkering mag niet hoger zijn dan je salaris. Je moet dan echter wel premie blijven betalen. Die betaal je dan vooral voor je collega’s…

Pensioen ruilen
Je kunt ook kiezen voor minder pensioen ten gunste van je nabestaanden; pensioen ruilen. Andersom kan ook, maar je partner moet dan wel een handtekening zetten. De maximale hoogte van het nabestaandenpensioen is 70% van je eigen pensioen. De uitkering hangt af van het onderlinge verschil in leeftijd en inkomen van jou en je partner. Ben je alleenstaand, dan wordt dat deel automatisch toegevoegd aan jouw pensioen.

Meer informatie
Je bepaalt dus zelf de ingangsdatum van je pensioen en kunt desgewenst in deeltijd gaan afbouwen. Daarbij kun je als je eerder stopt met werken in de eerste periode maximaal 25% meer laten uitbetalen. Daarnaast kun je nog ‘ruilen’ met het nabestaandenpensioen.

Wil je weten wat je (op dit moment) kunt verwachten van jouw pensioen, gebruik dan het rekenmodel op ABP.nl via MijnABP. Je moet daarvoor wel inloggen met DigiD.
Heb je ook elders pensioen opgebouwd? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Kom je er niet uit met Mijn ABP, dan kun je een afspraak maken met de ABP-adviseur. Bereid het gesprek goed voor: wat wil je precies bespreken? Bekijk je meest recente pensioenoverzicht en ga na wat jouw wensen zijn rond je pensioen. Neem in elk geval je laatste pensioenoverzicht en salarisstrook mee naar het gesprek.

Bernadet Timmer