“Buitenlanders zeggen: hoe is het mogelijk dat jullie op zo’n klein oppervlak zoveel kunnen produceren? Dat komt omdat we de productie sinds de Tweede Wereldoorlog flink hebben weten op te schroeven.”
Chris de Visser is ‘business developer’ van het Praktijk Onderzoek Plant & Omgeving in Lelystad, verbonden aan de universiteit van Wageningen. Samen met zijn collega’s bedenkt hij oplossingen voor landbouw, veehouderij en visserij. Bijvoorbeeld voor het mineralenprobleem. Te weinig stikstof in de grond is niet goed, maar te veel geeft problemen door uitspoelen in het oppervlaktewater. Met ‘precisiebemesting’ passen ze de stikstofhoeveelheid steeds meer aan aan de behoefte van de planten, door het in de bodem te injecteren tijdens de groei.
We halen dus steeds meer uit ons kleine polderoppervlak dankzij innovaties in de land- en tuinbouw. Ook duurzaamheid gaat om een hogere opbrengst. De belangrijkste innovaties in de land- en tuinbouw in de afgelopen veertig jaar waren de uitvinding van kunstmest, het kweken van nieuwe rassen en de uitvinding van betere gewasbeschermingsmiddelen. “En nieuwe smaken. Denk aan de tomaat. De smaak wordt voornamelijk bepaald door het ras, niet door de hoeveelheid zonlicht of de voeding.”
Schaalvergroting
Dankzij de grootschalige land- en tuinbouw hebben we goedkoper voedsel gekregen, maar de boeren verdienen per product nauwelijks meer. Dus moeten ze steeds goedkoper produceren. Dat kan door mechanisatie, bemesting en schaalvergroting. Daardoor ontstaan weer milieuproblemen. “Ook die kunnen we oplossen. Bijvoorbeeld door de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen en kunstmest te verminderen.”
Aan duurzame landbouw worden veel eisen gesteld, maar niet dat we de wereldbevolking ermee moeten kunnen voeden. Daarvoor hebben we een enorme productiviteitsstijging nodig, wereldwijd. “De opbrengsten in Afrika, AziĆ« en Zuid-Amerika kunnen nog een stuk omhoog. Maar de Afrikaanse boeren zijn zeer kleinschalig, ze gebruiken weinig kunstmest en halen een lage opbrengst, waardoor ze nauwelijks genoeg grondstoffen kunnen kopen voor hun volgende oogst. Onze opbrengst is wel dertig keer hoger.” Zijn transport, logistiek en corruptie in Derdewereldlanden niet een veel groter probleem dan de productiviteit? Volgens De Visser is het vooral een kwestie van inkomensverdeling: “Wereldwijd verliezen we dertig tot veertig procent van wat boeren produceren in de keten. Dat heeft vooral te maken met de prijs. Hebben mensen geld genoeg, dan is transport geen probleem.”
Fosfaatrecycling
Als we wereldwijd een grotere opbrengst willen bereiken, zijn er meer grondstoffen nodig. Maar de hoeveelheid beschikbaar fosfaat wordt dan wel een probleem. In Nederland importeren we nu 20 miljoen kilo fosfaat per jaar. En dat verliezen we elk jaar weer na bemesting en consumptie. Volgens onderzoekers is er over vijftig jaar geen fosfaat meer. Recyclen kan dit probleem oplossen. “We moeten het terughalen uit het riool en weer terugbrengen naar de landbouw.” Dat kan via de rioolzuiveringsinstallaties, maar dat gebeurt tot nu toe alleen experimenteel. Bovendien: als je nieuwe meststoffen wilt maken uit rioolslib, moet je ook de Meststoffenwet aanpassen. De eerste stappen om het bij de politiek op de agenda te krijgen, zijn nu gezet. “Ik denk dat over dertig jaar alle fosfaat gerecycled wordt.”
Hij waarschuwt: “Duurzamer betekent dat de opbrengst daalt en de voedselprijs stijgt. Biologisch is nog weer wat anders. Ik vind dat de gangbare landbouw net zo duurzaam kan zijn als biologische landbouw. Als wij de wereldbevolking in 2050 willen kunnen voeden, dan moeten we de oplossing niet in biologische landbouw zoeken.”
Bernadet Timmer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten