Het pensioen is onze grootste spaarpot, maar we weten er maar weinig vanaf. Daarom nodigde de gemeente op 16 januari ABP-adviseur Claudia Herbeck uit voor een presentatie over het pensioen. Gezien de grote opkomst in de Raadzaal zijn er veel collega’s die inzicht willen in de grootte van hun appeltje voor de dorst.
De grote vraag is: hoeveel blijft er straks over en heb ik nog invloed op de hoogte van mijn pensioen? Het bedrag waar je straks van gaat leven is als volgt opgebouwd: je krijgt een deel van de overheid, vanuit de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een deel dat jij met je werkgever hebt opgebouwd, al dan niet via het pensioenfonds voor overheid en onderwijs ABP. Sinds 2004 bepaalt het ABP de waarde van je pensioen op basis van je middelloon en niet langer op je hoogste, laatst verdiende inkomen. Dat betekent dat je in totaal verdiende loon wordt opgeteld en gedeeld door het aantal jaren dat je in loondienst was (bij de overheid).
Geen indexatie
Om hun waarde te behouden, zouden de pensioenbedragen jaarlijks geïndexeerd moeten worden. Anders kost de inflatie je geld. Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 is er echter niet meer geïndexeerd. Sterker nog: je hebt 0,5% pensioen minder. Daardoor heb je 8-10% minder pensioen opgebouwd dan je had kunnen opbouwen.
Hogere AOW-leeftijd
Intussen staan ook de veranderingen in de AOW-wetgeving niet stil. Vanaf 2013 krijg je niet langer AOW met 65 jaar, maar afhankelijk van je leeftijd ergens tussen je 65ste en je 67ste. In september 2012 is bovendien in het regeerakkoord vastgelegd dat een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd mogelijk is. In maart wordt daarover gestemd. Dat kan betekenen dat we in 2021 in plaats van in 2023 al de minimum-AOW-leeftijd van 67 jaar bereiken. En dat die daarna nog hoger kan worden, afhankelijk van onze toenemende levensduur.
Lager opbouwpercentage
Per 1 januari 2014 is ook het pensioen zelf gewijzigd. Zo is het opbouwpercentage van 2,05% verlaagd naar 1,95% en je bouwt vanaf die datum pensioen op op basis van een rekenleeftijd van 67 jaar in plaats van 65. Je hebt dus twee soorten pensioen: dat van voor 1 januari 2014 en dat van daarna. Het pensioen dat je tot die datum hebt opgebouwd wordt verhoogd, omdat het later wordt uitbetaald. Alles daarna wordt verlaagd, omdat je daar langer voor spaart. Het totaal bepaalt de hoogte van je pensioen. Het ABP heeft dit al meegenomen in de rekenformule op haar site.
Pensioengat vullen
Laat je je pensioen toch op je 65ste of nog eerder ingaan, dan ontstaat een ‘gat’, omdat je wel pensioen, maar nog geen AOW krijgt. Je krijgt dan netto minder geld in de periode tot je AOW, omdat je tot die tijd nog wel AOW-premie moet betalen. Het ABP vult dat gat met een deel van je toekomstige pensioen. Dat heet ‘voorwaartse flexibilisering’. Daarmee zorgt het pensioenfonds ervoor dat het niveau van je totale pensioen gelijk blijft. Een sigaar uit eigen doos dus. Moet je dat accepteren? Ja. Maar je kunt het gat ook zelf opvullen met extra pensioeninleg of langer doorwerken.
Sneller uitkeren
In sommige gevallen mag je je pensioen extra aanvullen omdat je nog fiscale ruimte hebt. Maar het kabinet heeft die ruimte dit jaar behoorlijk beperkt. Je kunt ook eerst meer en later minder pensioen laten uitkeren; een hoog/laagpensioen. Je krijgt dan ondanks het AOW-gat toch een even hoog bedrag uitgekeerd als na je AOW-gerechtigde leeftijd.
Je mag je pensioen niet in één keer laten uitkeren als je stopt met werken. De verhouding is maximaal 100 (voor AOW) / 75 (na AOW). Op je 82ste moet het bedrag dat je ontvangt weer overeenkomen met je middelloon, want 82 is de maximale leeftijd die we gemiddeld bereiken. Het ABP schat wel in dat de pensioenuitkering verschuift van 60 tot 70 jaar naar 62 tot 72 jaar, als ook de Nederlanders gemiddeld ouder worden.
Langer doorwerken
Wanneer is het ideale moment om te stoppen met werken? Dat is voor iedereen anders en hangt onder meer af van je gezondheid en je financiële situatie en wensen. Je kunt je pensioen in laten gaan tussen je 65ste en je 70ste. Maar je rechtspositie is maatgevend. Op dit moment zijn er gesprekken over de CAO’s, waarin nu nog staat dat de werkrelatie van rechtswege eindigt op 65-jarige leeftijd. De werkgever moet jou toestemming geven om langer door te werken. In de CAO willen ze de leeftijd gaan koppelen aan de (stijgende) AOW-leeftijd.
Voor het pensioenbedrag is het gunstig om langer te werken, maar (meer dan) 40 jaar werken levert nu verder niets extra’s meer op.
Stoppen in stappen
Er is geen VUT of FPU meer voor mensen die er vervroegd uit willen. Je kunt ook in stappen stoppen. Bijvoorbeeld op je 60ste een dag minder werken en op je 63ste nog een dag minder. Je mag maximaal tien stappen van 10% minder werken zetten tot je pensioen, dus minimaal 3,6 uur minder werken per stap.
Heb je in het verleden fulltime gewerkt en werk je nu parttime, dan heb je een buffer. Volgens de wet mag je in een aantal gevallen niet meer doorgaan met het opbouwen van pensioen, want je pensioenuitkering mag niet hoger zijn dan je salaris. Je moet dan echter wel premie blijven betalen. Die betaal je dan vooral voor je collega’s…
Pensioen ruilen
Je kunt ook kiezen voor minder pensioen ten gunste van je nabestaanden; pensioen ruilen. Andersom kan ook, maar je partner moet dan wel een handtekening zetten. De maximale hoogte van het nabestaandenpensioen is 70% van je eigen pensioen. De uitkering hangt af van het onderlinge verschil in leeftijd en inkomen van jou en je partner. Ben je alleenstaand, dan wordt dat deel automatisch toegevoegd aan jouw pensioen.
Meer info rmatie
Je bepaalt dus zelf de ingangsdatum van je pensioen en kunt desgewenst in deeltijd gaan afbouwen. Daarbij kun je als je eerder stopt met werken in de eerste periode maximaal 25% meer laten uitbetalen. Daarnaast kun je nog ‘ruilen’ met het nabestaandenpensioen.
Wil je weten wat je (op dit moment) kunt verwachten van jouw pensioen, gebruik dan het rekenmodel op ABP.nl via MijnABP. Je moet daarvoor wel inloggen met DigiD.
Heb je ook elders pensioen opgebouwd? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl.
Kom je er niet uit met Mijn ABP, dan kun je een afspraak maken met de ABP-adviseur. Bereid het gesprek goed voor: wat wil je precies bespreken? Bekijk je meest recente pensioenoverzicht en ga na wat jouw wensen zijn rond je pensioen. Neem in elk geval je laatste pensioenoverzicht en salarisstrook mee naar het gesprek.
Bernadet Timmer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten