Zero Plastic Week
Deze week (van 9 tot
en met 15 juni) is het ‘Zero Plastic Week’. Sinds de komst van plastic bestek in
Amerika in de jaren ’50 is plastic echter niet meer weg te denken uit ons dagelijks
leven. Kunnen we nog wel zonder?
Het Kenniscafé in de Nieuwe Bibliotheek in Almere wijdde al
op 24 oktober 2013 een avond aan de toekomst van plastic. Prof. dr. Katja Loos, hoogleraar
toegepaste materiaalkunde bij de Rijksuniversiteit Groningen, is daarbij een
van de sprekers. Zij buigt zich over de bouwstoffen van plastics die bepalen of
het hard of zacht, glad of ruw, vervormd of juist bestand is tegen hoge
temperaturen. Zij synthetiseert de macromoleculen en polymeren tot plastics met
andere eigenschappen.
Maïs en aardappels
“Wij
gebruiken nog steeds hetzelfde (polystyreen) plastic als in 1950, zoals
polyesther en nylon. De belangrijkst ontwikkeling is dat de olie opraakt. Dat
is de grondstof van het huidige plastic en bijna alle chemicaliën die we
gebruiken. Daarom proberen we nu andere grondstoffen te vinden, zoals suikers
en oliën uit alles wat snel groeit, zoals maïs en aardappels.” De
wetenschappers kunnen uit aardappels polymelkzuur halen, waarvan je allerlei
producten kunt maken die nu nog van plastic zijn, zoals pennen en koffiebekers.
In Californië is er nu zelfs een verbod op producten van afbreekbaar plastic
voor grootverbruikers als McDonald’s en Starbucks.
Vliegtuigen en braadpannen
Purac
in Gorinchem maakt afbreekbare bioplastics, onder meer voor de verpakkingen van
voedsel. “Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe materialen. Zo wil de luchtvaart-
en chipindustrie sterke(re) materialen die dezelfde eigenschappen hebben als
metalen.” Metalen zijn duurder dan plastic en minder makkelijk te verwerken.
Bovendien zijn kunststoffen lichter en dat scheelt aanzienlijk in de
brandstofkosten. Kunststoffen worden nu al gebruikt als coating van
vliegtuigvleugels, tegen roestvorming en ter vermindering van de
luchtweerstand. Een ander voorbeeld van een plastic coating vind je in de
keuken: om te voorkomen dat voedsel zich aan de pan hecht bij het bakken,
hebben veel braadpannen een teflonlaagje.
“In het
laboratorium testen we de effecten van nieuwe vormen polymeren. Multinationals
investeren in onderzoek naar nieuwe stoffen en toepassingen. We zijn altijd op
zoek naar nieuwe polymeren. We proberen het wel zo milieuvriendelijk mogelijk
te maken. Meestal gaat het bij nieuwe uitvindingen slechts om een gram die we
synthetiseren. Daarmee kunnen we alles testen wat we willen.”
Plastic soep en weekmakers
Je hebt
weekmakers nodig om plastics te verwerken, maar ook die hebben een slechte
naam. Ze zijn al verboden voor gebruik in babyspeelgoed. “Voor
melkzuurpolymeren heb je in feite geen weekmakers nodig. Ook daar zouden we
meer onderzoek naar moeten doen. Maar mensen willen het liefst zo min mogelijk
betalen voor hun plastic. En je kunt niet alles van polymelkzuur maken.”
Bij het
zoeken naar nieuwe ‘plastics’ gaan de onderzoekers vaak uit van bestaande
materialen die ze dan combineren met andere materialen. “Een compleet nieuw
materiaal uitvinden is duur en neemt (te) veel tijd in beslag. In de toekomst
zou je wellicht meer met computers kunnen doen.” Als een bedrijf overstapt op
andere grondstoffen dan olie moeten ze de hele bedrijfsopstelling veranderen en
alle machines aanpassen. Dat is voor bedrijven op dit moment nog te duur. “Zolang
ze nog nieuwe oliebronnen vinden, zullen bedrijven niet zomaar overstappen op
bioplastics.”
Waar
zouden we zijn als we geen kunststoffen zouden hebben? “Niet hier. Onze
kleding, de verpakking van ons voedsel, onze medicijnen, implantaten, vrijwel
alles heeft te maken met plastics. Iedereen gebruikt dagelijks plastics.
Kunststoffen hebben desondanks een slecht imago – en terecht. Denk aan de
‘plastic soep’ in de oceanen. We zouden nog meer onderzoek moeten doen naar
recycling. Maar uiteindelijk gooien we zelf het plastic in de natuur. Met het
ingezamelde plastic zouden we meer kunnen doen.”
Bernadet Timmer
NB: ook dit artikel is gerecycled.