donderdag 12 juni 2014


Zero Plastic Week

Deze week (van 9 tot en met 15 juni) is het ‘Zero Plastic Week’. Sinds de komst van plastic bestek in Amerika in de jaren ’50 is plastic echter niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Kunnen we nog wel zonder?

Het Kenniscafé in de Nieuwe Bibliotheek in Almere wijdde al op 24 oktober 2013 een avond aan de toekomst van plastic. Prof. dr. Katja Loos, hoogleraar toegepaste materiaalkunde bij de Rijksuniversiteit Groningen, is daarbij een van de sprekers. Zij buigt zich over de bouwstoffen van plastics die bepalen of het hard of zacht, glad of ruw, vervormd of juist bestand is tegen hoge temperaturen. Zij synthetiseert de macromoleculen en polymeren tot plastics met andere eigenschappen.

Maïs en aardappels
“Wij gebruiken nog steeds hetzelfde (polystyreen) plastic als in 1950, zoals polyesther en nylon. De belangrijkst ontwikkeling is dat de olie opraakt. Dat is de grondstof van het huidige plastic en bijna alle chemicaliën die we gebruiken. Daarom proberen we nu andere grondstoffen te vinden, zoals suikers en oliën uit alles wat snel groeit, zoals maïs en aardappels.” De wetenschappers kunnen uit aardappels polymelkzuur halen, waarvan je allerlei producten kunt maken die nu nog van plastic zijn, zoals pennen en koffiebekers. In Californië is er nu zelfs een verbod op producten van afbreekbaar plastic voor grootverbruikers als McDonald’s en Starbucks.

Vliegtuigen en braadpannen
Purac in Gorinchem maakt afbreekbare bioplastics, onder meer voor de verpakkingen van voedsel. “Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe materialen. Zo wil de luchtvaart- en chipindustrie sterke(re) materialen die dezelfde eigenschappen hebben als metalen.” Metalen zijn duurder dan plastic en minder makkelijk te verwerken. Bovendien zijn kunststoffen lichter en dat scheelt aanzienlijk in de brandstofkosten. Kunststoffen worden nu al gebruikt als coating van vliegtuigvleugels, tegen roestvorming en ter vermindering van de luchtweerstand. Een ander voorbeeld van een plastic coating vind je in de keuken: om te voorkomen dat voedsel zich aan de pan hecht bij het bakken, hebben veel braadpannen een teflonlaagje.

“In het laboratorium testen we de effecten van nieuwe vormen polymeren. Multinationals investeren in onderzoek naar nieuwe stoffen en toepassingen. We zijn altijd op zoek naar nieuwe polymeren. We proberen het wel zo milieuvriendelijk mogelijk te maken. Meestal gaat het bij nieuwe uitvindingen slechts om een gram die we synthetiseren. Daarmee kunnen we alles testen wat we willen.”

Plastic soep en weekmakers
Je hebt weekmakers nodig om plastics te verwerken, maar ook die hebben een slechte naam. Ze zijn al verboden voor gebruik in babyspeelgoed. “Voor melkzuurpolymeren heb je in feite geen weekmakers nodig. Ook daar zouden we meer onderzoek naar moeten doen. Maar mensen willen het liefst zo min mogelijk betalen voor hun plastic. En je kunt niet alles van polymelkzuur maken.”

Bij het zoeken naar nieuwe ‘plastics’ gaan de onderzoekers vaak uit van bestaande materialen die ze dan combineren met andere materialen. “Een compleet nieuw materiaal uitvinden is duur en neemt (te) veel tijd in beslag. In de toekomst zou je wellicht meer met computers kunnen doen.” Als een bedrijf overstapt op andere grondstoffen dan olie moeten ze de hele bedrijfsopstelling veranderen en alle machines aanpassen. Dat is voor bedrijven op dit moment nog te duur. “Zolang ze nog nieuwe oliebronnen vinden, zullen bedrijven niet zomaar overstappen op bioplastics.”

Waar zouden we zijn als we geen kunststoffen zouden hebben? “Niet hier. Onze kleding, de verpakking van ons voedsel, onze medicijnen, implantaten, vrijwel alles heeft te maken met plastics. Iedereen gebruikt dagelijks plastics. Kunststoffen hebben desondanks een slecht imago – en terecht. Denk aan de ‘plastic soep’ in de oceanen. We zouden nog meer onderzoek moeten doen naar recycling. Maar uiteindelijk gooien we zelf het plastic in de natuur. Met het ingezamelde plastic zouden we meer kunnen doen.”

Bernadet Timmer

NB: ook dit artikel is gerecycled.