dinsdag 31 maart 2015

Open data: delen is vermenigvuldigen


“We bouwen een platform, een snelweg om open data beschikbaar te stellen. Een digitale snelweg waarmee we onze data ontsluiten voor andere gebruikers. Dat kunnen inwoners, studenten, bedrijven of andere overheden zijn.”

Medewerkers van het gemeentelijke Bouwteam Open Data gaven op 24 maart in de Burgerzaal van het Almeerse stadhuis een nieuwe dimensie aan ‘transparantie van de overheid’. Zij presenteerden de kick off van het programma Open Data Almere; wethouder Mark Pol verrichtte de officiële opening van http://opendata.almere.nl/
Ze beginnen voorzichtig, met het openstellen van een paar datasets van de gemeente. Het systeem moet in elk geval een goede doorstroming, veilige gegevensoverdracht en een juridische controle van de gegevens mogelijk maken. “We willen de data zo ruw mogelijk aanbieden, met zo min mogelijk beperkingen voor de afnemers. Ze moeten ook de optie hebben om te reageren, om de kwaliteit van onze gegevens te verbeteren.”
Daarbij is de metadata, informatie over de data, van belang: wat kan een gebruiker verwachten van een dataset? Hoeveel informatie krijg je en wat kun je ermee? “Als ze aan de slag gaan met de data, moeten we wel dezelfde taal spreken. Daarom haken we aan bij de internationale standaarden voor de opslag en uitwisseling van gegevens.”
Gegevensmanagement
Wethouder Pol ziet de meerwaarde van open data voor de samenleving: “De rol van de overheid verandert. Gegevensmanagement wordt daarin steeds belangrijker. We geven ons bloot en stellen onze informatie open voor anderen, zodat die dingen kunnen doen en bedenken die wij niet kunnen doen en bedenken. Delen is in dit geval vermenigvuldigen.
Het streven is om op den duur alle data beschikbaar te stellen. Dat vergroot de transparantie van de gemeente, maar vergroot ook de meerwaarde van de data voor bedrijven en inwoners. We praten over welke slimme verbindingen er gemaakt kunnen worden. Standaardisatie is daarbij van wezenlijk belang. Vandaag stellen we de eerste data beschikbaar. We voelen het ook echt als een start van een beweging die we de komende jaren willen voortzetten.”
Waarde toevoegen
Volgens Jan Willem van Eck is de definitie van open data: “Data die zonder kosten en zonder gebruiksvoorwaarden beschikbaar zijn voor iedereen”. Van Eck is directeur Strategie bij Esri Nederland, een leverancier van geografische informatiesystemen. “Data beschikbaar stellen is één ding, maar hoe geven we er betekenis aan?” Esri doet dat door het visualiseren van informatie met digitale kaarten. “Door standaardisatie kunnen anderen daarmee verder en ontstaan innovaties.”
Ook Van Eck ziet de grenzen tussen ‘binnen’ en ‘buiten’ vervagen: “Digitale data kun je veel makkelijker vrijgeven. Als wij iets kopen van een organisatie, dan hebben heel veel mensen en bedrijven er waarde aan toegevoegd. Met open data kun je veel makkelijker een toepassing maken van een tussenproduct in die waardeketen.” Hij verwijst daarbij onder meer naar ‘Duurzame businessmodellen voor open data
van F. Welle Donker en B. van Loenen. “Spreek je doel uit: wat wil je er zelf mee bereiken? Wees complementair en geen concurrent: voeg iets toe aan de waardeketen. Anders kom je samen niet tot innovaties. Geef concrete voorbeelden: modellen zijn niet de werkelijkheid.”
Hij waarschuwt: “100% open is een mythe: openheid is altijd selectief. Het gaat om efficiency, accountability, wetenschappelijke ontwikkeling en economische groei. De discussie vindt meestal plaats tussen politiek, economie en innovatie. Gaat het om data in het publiek domein of niet? Kunnen we meer maatschappelijke waarde genereren? Levert dit nieuwe, blijvende combinaties op? Open data is een ecosysteem. De voorwaarden voor duurzame open data zijn: een grote variëteit aan mensen en organisaties, continuïteit en diepte.”
Daarin onderscheidt hij producenten (zoals het Kadaster, CBS en Liander), bewerkers (zoals Esri, BNR en Open Topo) en consumenten. Die laatste groep gebruikt de topografische kaarten voor overzichten van het weer, de vuilnisophaaldienst of de uitslag van de verkiezingen. Ook het hoogtemodel van Nederland is beschikbaar. Zo kun je 3D-schaalmodellen maken. “Wereldwijd maken 5 miljard mensen, bedrijven, organisaties en overheden gebruik van deze kaarten. Zonder open data hadden we dit niet kunnen doen.”
Floriade 2022
Edwin Bos is gebiedsmanager Almere Centrum Weerwater; daar komt in 2022 de wereldtuinbouwexpositie Floriade. “We hebben tien jaar voor de ‘making of, maar de Growing Green City beweging stopt niet in 2022. Het moet een blijvend ‘Living Lab’ worden. Dat geeft heel veel kansen voor gebiedsontwikkeling in de stad; een groene, gezonde stadswijk. We moeten oplossingen vinden om onze steden veilig, gezond en aantrekkelijk te houden. Dat doen we samen met andere wereldsteden en regio’s, met de NTO en met TNO. Voedsel, vergroening, energie en gezondheid zijn de thema’s. Innovatie moet de drager zijn.”
Bos hoopt zowel consumenten als professionals en bedrijven te trekken. Hij verwacht heel veel van de spin off, veel meer dan van een eenmalige expositie. Genoeg kansen voor open data: de doelgroep is ‘een miljoenenpubliek’ van ministeries tot gezinnen met kinderen. “We hebben intussen 1.400 ondernemers die zich hebben verbonden aan de Floriade. Met Liander kijken we of we een ‘smartgrid’ (slim netwerk) kunnen opbouwen, waarmee bijvoorbeeld de toekomstige woningen in het gebied stroom terug kunnen leveren. We kunnen ook innovatieve kassen bouwen met sensoren voor warmte, water, voedingsstoffen, etc. Misschien moeten we er met de Floriade nog een schepje bovenop doen en nog meer data beschikbaar maken. Heb je ideeën of initiatieven? Meld ze aan via  http://floriade.almere.nl/!”
Privacy
Bij open data denk je al snel aan privacy. Marc de Vries van The Green Land geeft een snelcursus ‘Juridische dingen rond open data’. Hij schreef het witboek ‘Privacy op zijn plaats’. Zijn bedrijf werkt samen met overheden, instellingen en bedrijfsleven aan het openen van data. In hoeverre kun je zelf beoordelen wat wel en niet mag? “Regelgeving gaat over publiek belang en privaat belang. Vraag je af: ‘Is het überhaupt openbaar? Mag je een kopietje maken? Kloppen de data? Schaad ik geen belangen van marktpartijen?’ Met gezond boerenverstand kom je al een heel eind. Zorg er wel voor dat je proclaimer en metadata op orde zijn. En doe vooral, regel de openbaarheid aan het begin, pas bestaande routines (zoals WOB-verzoeken) en expertise toe.”
Zijn collega Frank Verschoor vult aan: “Ieder vraagstuk is doordrenkt met data. Veelal onderbenutte data. Welke datasets en netwerken heb je? Je moet leren die te herkennen en activeren. Het hoeven niet per se apps te worden, maar als je alleen data vrijgeeft, dan gebeurt er niets. Je kunt projecten met 50% versnellen als je efficiënt gebruik maak van je data. Zorg dat je ze op orde hebt en deelt. Als je aan open data gaat doen, moet je kapstokken hebben: hang de waarde, de oplossingen en de impact aan de vraagstukken. Het gaat uiteindelijk om het gebruik, dus publiceer de dataset en visualiseer hem: maak er kaartjes van met de informatie erin. Beschrijf wat de data is, hoe compleet die is en waarvoor die is verzameld. Als het een goed idee is, is er altijd geld voor te vinden. Neem de tijd om met elkaar te ontdekken en aan de gang te gaan.”
Meer weten over open data bij de overheid? Kijk op https://data.overheid.nl/.
Bernadet Timmer

donderdag 26 maart 2015

Computers personaliseren, mensen maken het persoonlijk


“Als iets schaars wordt, wordt het waardevol. In de relatie tussen klant en bedrijf is dat het fysieke menselijke contact. Het is een gouden kans om daar een topmoment van te maken.” Hoe gaan relaties met klanten veranderen in een gedigitaliseerde wereld en wat gaat dat betekenen voor mensen?

Prof. dr. Steven van Belleghem, inspirator, digitale-trendsbespeurder, auteur en marketingprofessor, kwam 23 maart van Brugge naar de Duisenberg School of Finance in Amsterdam voor het geven van een Logeion-masterclass over digitalisering en klantrelaties. Onder de (boek)titel: ‘When digital becomes human’. “Robots zijn ongelooflijk goed bezig”, zegt Van Belleghem. Of het nu in fabrieken, apotheken, winkels, restaurants, tuinen of huishoudens is. Computers doen steeds meer operationele taken, mensen verzorgen de creatieve en emotionele functies. “Medewerkers worden zo ambassadeurs”.

Wees sterk in menselijk én digitaal
Heel vaak zien we automatisering als een lineair proces: het vervangt mensenwerk en er komt niets voor in de plaats. Maar dat is niet zo: de rol van mensen wordt anders. Volgens Van Belleghem is de dubbele uitdaging om te zien wat het werk van morgen is: de digitale transformatie en de menselijke transformatie. Als je van beide te weinig hebt, zal je bedrijf snel sterven. Heb je veel menselijk, maar weinig digitaal kapitaal, dan ben je vandaag sterk, maar morgen niet sterk genoeg meer. Heb je veel digitaal, maar weinig menselijk kapitaal, dan kom je terecht in een vechtmarkt, waarin alleen de sterksten overleven. Het streven is in beide goed te zijn. Dat is waar digitaal menselijk wordt.

Er zijn vijf ontwikkelingen die de digitale transformatie in een stroomversnelling hebben gebracht: mobiel, internet of things, 3D-printing, robots en realtime customer service. Bovendien is de adoptiecurve van nieuwe technologieën korter geworden, omdat ze nu veel intuïtiever, goedkoper en sneller zijn. “Technologie was vroeger iets voor nerds, nu is het de zuurstof voor onze maatschappij. De perceptie van jouw klant wordt niet bepaald door jouw sector, maar door de maatschappij.” Vorig jaar was de selfiestick hot, nu komen de drones. 

Wees ambitieus

“De toekomst van de klantrelatie is digitaal. Is je bedrijf ambitieus genoeg? Mensen gaan graag mee in een positief ambitieus verhaal. Mijn gevoel is dat we in Europa niet ambitieus meer zijn.” Van Belleghem neemt regelmatig bezoekers mee op tours langs innovatieve bedrijven in Silicon Valley, zoals Spacex. Dat bedrijf werkt samen met NASA en wil Mars koloniseren om de mensheid te redden als de aarde niet meer leefbaar is. Google investeert flink in Spacex en streeft op termijn naar ‘het verslaan van de dood’. Op de middellange termijn willen ze een wereldwijd gratis wifinetwerk aanbieden via de ruimtetechnologie van Spacex.
“Vraag je af: wat is je ambitie? Ben je er overmorgen nog en wat heb je mensen dan te bieden? Digitaal voorop betekent ook: zet je klant op de eerst plaats, zonder compromis.”

Wees snel, simpel en leuk
“Als je automatiseert, komt er geld vrij die je in mensen en klantrelaties kunt steken. Technologie gaat alles eenvoudiger maken. Als je vandaag iets maakt dat een handleiding nodig heeft, dan heb je iets gemaakt dat niet goed is. We kennen technologie en weten dat het intuïtief is. Fast, easy en fun.” Hij voorziet dat we twee kampen gaan krijgen: mensen en bedrijven die meegaan en mensen en bedrijven die dat niet doen. We gaan naar meer selfservice, meer sensoren en ‘the internet of everything’: alles en iedereen met elkaar verbinden. “Mensen verwachten steeds vaker realtime customerservice. Over vijf jaar willen we een oplossing voordat er een probleem ontstaat. Je krijgt dan al een melding van je slimme boiler voordat die kapotgaat en kunt automatisch een onderhoudsmonteur inschakelen.” Op naar een wereld zonder klachten.

Wees empatisch, passievol en creatief
Gaan we nu al het menselijk werk automatiseren? Met zelfrijdende auto’s en operatierobots? Van Belleghem: “Robots zijn altijd vriendelijk, gaan nooit met vakantie en zijn nooit ziek. Ze hebben ook geen ‘slechte dag’. We naderen het punt van customerlike service: waarbij je niet meer weet of je door een mens of een computer geholpen wordt.” Hebben we nog mensen nodig? Van Belleghem denkt dat hij een alternatief gevonden heeft voor het ‘technologische geweld’, waardoor de rol van mensen in de klantrelatie fundamenteel gaat veranderen. “We moeten focussen op de dingen die computers niet goed kunnen doen: de emotionele connectie leggen met elkaar. Technologie zal de liefde nooit vervangen.”

“De mensen die het dichtst bij klanten staan, hebben de meeste impact. Dit is de kracht van menselijke interactie: empatisch vermogen, passie en creativiteit. Computers personaliseren, mensen maken het persoonlijk. Het eerste (data) kun je kopen, het tweede moet je doen. Beide zijn belangrijk. Computers kunnen voorspellen, mensen kunnen verrassen. Er is niets sterker dan de echte menselijke connectie.” Intussen wordt ook technologie steeds ‘emotioneler’; denk aan YouTube, CoolBlue, Disney. “Er wordt heel veel moeite gedaan om de menselijkheid te faken. We hebben liever geprogrammeerde authenticiteit dan echte onvriendelijkheid.”

“Kies slim: waar gaan we voor? Selfservice, menselijke customer service, human backup of human emotion? Elke situatie vraagt om een eigen aanpak. De toekomst van de klantrelatie is digitaal. Digitaal is cruciaal, maar denk na over de menselijke rol. We werken naar het punt waar digitaal menselijk wordt. Pas door de digitalisering zien we de waarde van mensen. Uiteindelijk zal de menselijke interactie het verschil maken.”

Wees verbindend
Hoogleraar Strategische Communicatie Noelle Aarts erkend de trend; steeds meer interacties zijn digitaal. We zijn vergroeid geraakt met technologie. “Pas als we problemen hebben met digitaal, zoeken we menselijke interactie. En vaak beginnen daar de problemen.” Want we weten niet hoe we een goed gesprek moeten voeren. “Een goed gesprek moet verbinden. Met emotie, passie en empathie. Maar deze dingen komen in lang niet alle gesprekken tot hun recht, waardoor de afstand alleen maar groter wordt.” Want mensen zijn vooral geïnteresseerd in zichzelf en leggen van nature verbinding met mensen die op hen lijken. Verbinding met andersdenkenden vinden we een stuk lastiger.

Wees authentiek
“Bedrijven en klanten zijn verschillende werelden, zowel online als offline. We moeten in dialoog.” Maar hoe? “Met een gesprek waarin we bereid zijn om ook ruimte te geven aan anderen. Co-creatie in plaats van anderen overtuigen van ons eigen gelijk. Met discussies en debatten leg je geen verbinding. Die dragen hooguit bij aan de verdergaande polarisatie.” Volgens Aarts worden emoties worden niet door de zender, maar door de ontvanger bepaald. “Het gaat erom of de ontvanger de boodschap als authentiek ervaart. Authenticiteit is een voorwaarde, gecombineerd met empathie en kwaliteit.” We besteden hier te weinig aandacht aan, omdat efficiency, het rendementsdenken, dominant is. “Laten we ervoor zorgen dat medewerkers contact kunnen maken met elkaar en met hun klanten. We moeten on- en offline zorgen voor co-creatie. Verschil waarderen en leren het goede gesprek te voeren.”

Van Belleghem reageert: “Rendementsdenken is een probleem, maar ook een realiteit. Het helpt ons geen resources te verspillen.” Het kan ook doorslaan, bijvoorbeeld door alles te juridiseren, om te voorkomen dat je claims krijgt. Een deelnemer merkt op: de wettelijke kaders zijn heel ruim, maar mensen zijn zelf bang om fouten te maken en houden zich onnodig stevig vast aan de regeltjes. Van Belleghem adviseert: “Probeer de buitenkant van die kaders op te zoeken, want je concurrenten doen het ook. Het komt er altijd op neer dat we vinden dat we over het product moeten praten. Maar klanten willen horen hoe we dingen gaan realiseren. Het verhaal, het vertrouwen overstijgt het product.”

Hij ziet een “ongelooflijke ruimte” voor verbetering van de relatie met de klant. Bijvoorbeeld door het goede gesprek. Aarts gebruikt best practices als bouwstenen voor trainingen in het goede gesprek. “Mensen kunnen leren van feedback over hun eigen communicatie. Protocollisering neemt ruimte weg. Als de opdracht is ‘houdt het zo goedkoop mogelijk’, dan krijg je geen kwalitatief goed gesprek.” Van Belleghem beaamt: “We moeten zo snel mogelijk stoppen met die (telefoon)scripts, omdat we mensen daarmee degraderen tot robots.”

Wees attent

Bedrijven die klanten een bloemetje sturen, ook (juist!) als ze geen klacht hebben, of die medewerkers belonen voor goede ideeën, vallen op. Aarts: “Je krijgt meer klanten als je vriendelijk bent.” Van Belleghem: “Dat hoeft helemaal niet veel te kosten en levert veel op. Elk bedrijf kan binnen zijn marge iets doen.” Een deelnemer noemt dat de waarde van het kleine gebaar. Dat kun je overal inzetten. De tijd nemen voor mensen. Investeren in aandacht: een klein compliment geeft een groot rendement. 

Wees niet bang
Werkt dat geen ‘misgunfactor’ in de hand van mensen die die extra aandacht in hetzelfde geval niet hebben gehad? Van Belleghem: “Je moet nooit bang zijn om iemand te verrassen. Je hebt altijd 1% haatsmurfen in de wereld. Daar moeten we ons beleid niet op gaan aanpassen.” Veel bedrijven voelen zich bedreigd door bedrijven die gebruikmaken van de nieuwe ontwikkelingen. Denk aan Airbnb, e-Bay, Spotify. Van Belleghem: “Het is belangrijker om toegang te hebben tot een bepaalde service, dan eigenaar te zijn. Als dat een bedreiging is, kun je er beter zelf instappen. Bijvoorbeeld door niet alleen auto’s te verkopen, maar ook lokaal te verhuren. Je moet lef hebben om jezelf als bedrijf zo open te stellen. Begin vroeg genoeg, want vroeg of laat komt er iemand die het wel oppakt.”

Nog geen genoeg van Steven van Belleghem? Kijk op Stevenvanbelleghem.com en Youtube.com/stevenvanbelleghem

Bernadet Timmer

donderdag 19 maart 2015

Van kunstenaar tot cultuurmakelaar


Een echt debat wilde het niet worden, woensdag 11 maart in de Nieuwe Bibliotheek in Almere Stad. Het was meer een ontmoeting van oude bekenden uit de cultuurwereld tijdens het Debatcafé over cultuur. Alleen schouwburgdirecteur Jeroen van de Wiel ontbrak. Daardoor werd het onderwerp Hectare Cultuur, het ondernemingsplan voor de Kunstlinie, nauwelijks aangeroerd. Wat is er gebeurd met cultuur in Almere?

Wethouder Frits Huis verklaart: “We waren eerst volop aan het bouwen. Nu zijn we pas toe aan de exploitatie, het benutten van de infrastructuur van cultuur.” Kunstenaar Hein Walter merkt wel verschil: “Het bruist wel meer en anders dan tien jaar geleden”. Al is er volgens hem “nog steeds heel veel mogelijk en nodig”. Ook Boto van der Meulen, bedenker van Stadslab, ziet dat er nog ruimte en ‘een behoefte’ is. “Er liggen hier heel veel kansen.” Ronald Venrooy, directeur van het tijdelijk verhuisde Corrosia, heeft het naar zijn zin; “Vorig jaar hing er een grote bezuiniging aan onze broek. Ik ben blij dat we die nu niet meer hebben.”

Fondsen werven
Inmiddels is er een aanvraag uit het Investeringsprogramma Flevoland-Almere (IFA) voorbereid. Dat fonds is opgericht om initiatieven te stimuleren die Almere duurzaam aantrekkelijk maken. Walter: “Er werd nooit veel geld gegeven via de afdeling Cultuur, maar wel via de wijkbudgetten en fondsen buiten Flevoland. Er gebeurt hier niet heel veel, dus je aanvraag wordt al snel gehonoreerd. Je moet vooral veel dingen doen.” Walter is een man met een missie: “Ik wil dat over tien jaar heel veel kunstenaars aan het werk zijn op allerlei plekken, zoals in zorginstellingen, scholen en ook in het gemeentehuis.”

Gaat er niet te veel geld naar onderzoeken, plannen en rapporten ten koste van cultuur? Huis denkt dat het meevalt. “De gemeente gaat nu minder snel over tot het inhuren van externen. Wij springen er in vergelijking met andere gemeenten niet ongunstig uit.” Meer dan de helft van de Almeerders heeft ruime belangstelling voor kunst en cultuur, al gaan de meesten daarvoor naar Amsterdam. “Je kunt ons niet vergelijken met provincies als Brabant of Limburg. We hebben nu eenmaal niet veel geld voor cultuur. Maar we hoeven ons echt geen Calimero te voelen”, aldus Huis. Hij vindt het wel “enorm van belang” dat de laatste stap van Hectare Cultuur uitgevoerd wordt, om het theaterbezoek te laten stijgen. Op 25 maart komen de raadsleden naar de Schouwburg voor het bespreken van een Hectare Cultuur. Op 2 april volgt de behandeling in de raad. Wethouder Huis: “Het plan van Patrick van Mil is gewoon uitgevoerd. Het heeft wat langer geduurd, die uitleg volgt op 25 maart. Het plan Hectare Cultuur van de Schouwburg gaat niet ten koste van andere culturele instellingen.”

Eilanden verbinden
Directeur Venrooy zit nu met Corrosia tussen zijn collega’s - de bibliotheek en de Schouwburg. Sinds de verhuizing hebben ze een heel nieuw publiek opgebouwd, want: “Niemand uit Haven komt naar Stad”. Van der Meulen: “De opzet van Almere zorgt ervoor dat het een soort eilanden worden door de afstand. Cultuur is echt gebaat bij concentratie en ontmoetingen. Daar kun je wel iets aan doen: met internet bijvoorbeeld.” Met het nieuwe Stadslab willen ze die eilanden bij elkaar brengen. “Om elkaar te helpen, van onderop, als een soort Marktplaats voor onderscheidende, duurzame creatieve ideeën.”

Met het Stadslab, dat al succesvol is in Leiden, willen ze projecten genereren. Zoals de ‘Groene Broedplaats’ op terrein 2F7 (12 hectare bij voormalig museum De Paviljoens). Van der Meulen denkt dat juist een van de succesfactoren is dat er heel veel ruimte beschikbaar is die goedkoop gebruikt kunnen worden. “Het is een blinde vlek, die al bijna 25 jaar lang braak ligt, gereserveerd voor uitbreiding van het stadscentrum. Door de crisis gaan die plannen opnieuw niet door. Daar kan meer mee dan een hertenkamp. Het is heel belangrijk dat er goedkope ruimte is voor tijdelijke broedplaatsen.” Ze mogen niet heien, maar Van der Meulen ziet kansen om (goedkoop) ruimte te creëren voor restaurantjes, bedrijfjes, ateliers, biologische pluktuinen, schooltuinen, biertuinen, etc. Daarin kunnen ook de volop aanwezige konijnen en orchideeën ingepast worden. De CAH is intussen benaderd voor de inventarisatie.  

Broedplaatsen creëren
Walter is sceptisch. Creatieve kunstenaars wachten niet tot de gemeente iets beschikbaar stelt: “Broedplaatsen ontstaan als er mensen zijn die iets willen en daar tijd in steken.” De wethouder is het met hem eens, maar: “We hebben het over buitengewoon kostbare grond, waar we in de toekomst geld mee kunnen verdienen. Niets is zo permanent als tijdelijk. Je kunt best iets doen met de grond zolang die braak ligt. Je moet er niet iets gaan doen wat nooit meer weggaat. Stadslandbouw kun je wel gebruiken voor de voedselbank bijvoorbeeld. Je moet op zoek naar projecten die je ook weer kunt afbreken.” Een ‘atelierzoeker’ vraagt: “Waarom wel anti-kraak voor gebouwen en geen gebruik van braakliggende grond?”

Voor het oprichten van broedplaatsen is hulp nodig, waarbij de gemeente moet faciliteren. In Amsterdam Noord is er een cultuurmakelaar aangesteld. Kan dat in Almere? “Ja”, zegt Huis. “Het Cultuurfonds wordt een stichting en zij gaan cultuurprojecten in cofinanciering aanjagen. Er zit veel geld in het cultuurfonds. Tot 50.000 euro kan de cultuurmakelaar de besteding bepalen, daarboven een commissie.” De Raad van Toezicht wordt Almeers. Binnenkort weten we wie gesolliciteerd heeft. Walter is blij met cofinanciering: “Zo komt er ook geld van buiten Flevoland naar binnen.” Er blijkt wel behoefte aan vrijwilligers die de kunstenaars kunnen adviseren over beschikbare fondsen en subsidies.

Initiatieven ondersteunen
Kunst wordt niet geboren uit organisaties of beleid. Gaat de cultuur bloeien als we studenten naar de stad halen? Huis: dat gebeurt al. Zeker nu Windesheim en de CAH hier zitten.” Waar kunnen Almeerse kunstenaars terecht met hun ideeën, waar moeten ze beginnen? Kunnen ze ruimte of korting op hun studie krijgen in ruil voor hun creatieve diensten? “Je kunt mij mailen!”, biedt wethouder Huis aan. In De Wierden nemen mensen zelf al initiatieven en je kunt je ook via
http://almere.academievandestad.nl aanmelden als je je als student wilt verbinden met de samenleving. Volgens Venrooy heeft woningcorporatie de Alliantie nog een aantal Atelierwoningen beschikbaar in Haven.

Kunstenaars kunnen ons verder helpen met hun creativiteit. Toch is dat er onder kunstenaars niet altijd, vindt Walter. “Almere heeft niet meer behoefte aan broedplekken of ateliers, maar aan creatieve kunstenaars. We moeten ze coachen naar een hoger niveau.” Venrooy vindt dat we op de goede weg zijn. “We hebben een enorm hoge ambitie, die moeten we vasthouden of opnieuw terugpakken.” Hij wil het graag voortzetten en nog groter maken. “Leuke openluchtfilms en concerten. Dat kunnen we alleen maar realiseren met steun van Almeerders.” Walter weet: “Als er iets leuks gebeurt, vertellen we dat niet verder. Uit onderzoek blijkt dat er heel veel gebeurt, maar dat mensen dat niet weten. Daar moeten we wat aan doen. Alle initiatieven helpen.”
Bernadet Timmer