donderdag 9 maart 2017

Constructieve journalistiek: meer dan positieve verhalen


“De ouderwetse journalistiek werkt niet meer in deze horizontaal georganiseerde informatietijd. Als journalisten er niet over berichten of het probleem zelfs ontkennen, dan maken ze het extreem moeilijk voor de (wereld)leiders om hun werk te doen en het publiek voor te bereiden op wat er gaat gebeuren en wat er moet gebeuren. Zo wordt klimaatverandering nu niet gepresenteerd als één samenhangend milieuverhaal, maar als losse verhalen over veiligheid, droogte, armoede, misdaad, migratie, oorlog en economie.”  
Alan Rushbridger, voormalig hoofdredacteur van The Guardian, wilde met zijn pensionering iets wezenlijks nalaten. Onder het motto ‘We dare, we share, we care’ besloot hij met constructieve journalistiek bij te dragen aan de aanpak van klimaatverandering, samen met onder meer het Reuters Institute for the Study of Journalism. Op 2 december was hij keynote speaker op Hogeschool Windesheim tijdens het eerste, internationale congres over constructieve journalistiek: oplossingsgerichte berichtgeving in plaats van negatieve verhalen en nieuws over conflicten.

Heeft de journalistiek gefaald?
Rushbridger vraagt zich af of de journalistiek gefaald heeft als het gaat om de klimaatverandering; het raakt immers iedereen en de impact is groot. “Het zou dagelijks op de voorpagina’s moeten staan, maar zelfs de beste nieuwsorganisaties doen niet méér berichtgeving, eerder minder. Als je vertrouwen wilt winnen, dan moet je open zijn. Maar ze zijn niet eens eerlijk over de kwestie en de data.”
Daar zijn veel oorzaken voor aan te wijzen. Rushbridger somt op: eigenaarschap en ideologie van de media, de economische crisis bij de pers, de nuances in de wetenschap en de noodzaak van duidelijkheid in de journalistiek, het feit dat de ernst van de situatie niet erkend wordt, het gebrek aan balans, objectiviteit en onpartijdigheid, de voorkeur van journalisten voor nieuws en unieke gebeurtenissen, het gebruik van de ‘achteruitkijkspiegel’ door journalisten omdat ze slecht zijn in langetermijnvoorspellingen, de ‘klimaatveranderingsmoeheid’ bij zowel het publiek als de journalistiek, fatalisme (‘we kunnen er toch niks tegen doen’), de focus op rampen, de aversie van wetenschappers om aannames te doen, de angst dat mensen er niet mee kunnen omgaan en het verwerpen en de vraag naar meetbare resultaten en oplossingen.  
Wat kunnen we doen?
De eerste regel van journalistiek is: houd het simpel. Dat deed het team van Rushbridger ook bij het thema klimaatverandering. Ze namen een paar feiten als basis en lieten die terugkomen in elk verhaal, zoals: het klimaat mag maximaal 2 graden warmer worden. Dat betekent dat we nog maar 565 gigaton CO2 mogen uitstoten. Er zit nog 2.795 gigaton CO2 (vijf keer zoveel) aan fossiele brandstoffen in de grond. We moeten die reserves dus in de grond houden als we minder dan 2 graden opwarming willen hebben. Ze besloten niet alleen reportages te maken maar ook campagne te voeren. Omdat de boodschap op een T-shirt of een koffiemok moest passen, werd hu doel hun slogan: Keep it in the ground (zie ook http://keepitintheground.org).
Volgende stap: de doelgroep. Gingen ze voor de wereldleiders, de consumenten, de producenten of de investeerders? Rushbridger: “Goede mensen kunnen verleid worden om hun gedrag aan te passen. Wij kozen in de eerste plaats de medische en wetenschappelijke fondsen, waaronder die van Bill Gates, omdat zij de problemen erkennen en geld en invloed hebben.” Daarnaast gebruikte het campagneteam alle beschikbare kanalen: video’s, foto’s, reportages, zowel op papier als digitaal. Ze vroegen beroemdheden zich in te zetten voor de zaak, organiseerden evenementen, publiceerden gedichten en lieten anderen merchandise maken met hun slogan.
Authentieke verhalen en manieren om zelf iets te doen
“We wilden geen plaatjes van ijsberen, we wilden iets waar mensen niet omheen konden. We wilden niet dat lezers en kijkers zich hulpeloos voelden, we gaven ze manieren om zelf iets te doen, zoals brieven schrijven en videoberichten sturen naar bestuursleden van de fondsen.” Authentieke verhalen met veel impact, omdat ze gaan over de levens van mensen. Bovendien toonden ze mensen dat ze konden kiezen voor een andere bank, een ander pensioenfonds, goed doel, organisatie of bedrijf.
Waarom wezen ze mensen daarnaast niet op hun eigen verantwoordelijkheid, zoals elektrisch rijden, minder vlees eten, niet vliegen? “We zijn waarschijnlijk allemaal hypocrieten, maar wat maakt het grootste verschil? We hebben de technologische invalshoek onder de loep genomen. Dat vroeg om een maatschappelijke investeringsverandering, die een veel grotere impact heeft dan in een Prius rijden in plaats van een diesel.”
Journalistiek op een hoger niveau
De conclusie van Rushbridger: “We gingen veel verder dan journalistiek. Het was een morele campagne, maar het had wel een direct effect, in elk geval in Londen en de wijde omgeving. En het had een ‘olievlek-effect’ bij politici, energiebedrijven en het publiek: zij trokken investeringen in de fossiele-brandstofsector terug. Dit is de manier waarop we journalistiek op een hoger niveau kunnen brengen.”

Meer weten? Kijk op www.constructievejournalistiek.nl
Bernadet Timmer