woensdag 10 april 2013

De democratie van een superprovincie

 

‘Napoleon heeft het ook al eens geprobeerd, en faalde’. Minister Plasterk (BZK) herhaalt de woorden die hij hoorde tijdens zijn tour door de provincies, maar is van zins er zelf een succes van te maken. Hij pleit voor een fusie van provincies, te beginnen met Flevoland, Utrecht en Noord-Holland tot de ‘Noordvleugelprovincie’. Gaat het beter met ons in een grotere regio?

“Het gaat mij om de menselijke maat. Groot is wat mij betreft niet altijd beter”, zegt Plasterk desgevraagd. “Maar de provincies zijn in 1850 ingevoerd en zijn altijd zo gebleven. Ze gaan knellen als een te kleine handschoen. Ze passen niet meer bij de manier waarop mensen nu leven. Bestuurlijk getouwtrek met twaalf provincies is niet handig. Provincies kunnen onderling en in afstemming met gemeenten en Rijk afspreken of en waar zij zich mee bezig moeten houden.” Hij wil het middenbestuur niet afschaffen, maar ziet de fusie als een kans om er samen vorm aan te geven.

De provincie is de bestuurslaag met taken die te groot zijn voor de gemeente en te klein voor het Rijk. Denk aan regionale ruimtelijke ordening, verkeer, cultuur, natuur en milieu. Plasterk wijst vooral op de aanpak van infrastructuur en natuur die provinciegrensoverschrijdend is, zoals de N23, vliegveld Lelystad, de Utrechtse heuvelrug en het ‘blauwe hart’ van IJ-meer en Markermeer. “Je wilt dat de provincie daar haar verantwoordelijkheid voor neemt en een samenhangend plan maakt. Iedere provincie dopt zijn eigen boontjes, maar kan geen besluit nemen over deze zaken. Het bedrijfsleven wil zaken kunnen doen met de overheid via één loket. We hebben een provincie nodig die dat aankan. Laten we de stap zetten en de voorwaarden bekijken die daarvoor nodig zijn.”

Vijf landsdelen
Waarom laten we de provincies niet allemaal tegelijk fuseren? De minister is simpelweg ‘niet met andere provincies begonnen’ en vindt ‘blauwdrukdenken’ onverstandig. Maar alles kan ook niet blijven zoals het is. “Voor deze kabinetsperiode is het voornemen om datgene te doen waar we nu al tien jaar over spreken en wat organisch ook zo groeit. Er is nog nooit zo veel overleg geweest als over dit wetsvoorstel. U kunt daar ook uw bijdrage aan leveren. Als je heel Nederland op de schop wilt zetten, dan krijg je teveel gekrakeel. Ons doel is te komen tot vijf landsdelen, te beginnen met deze drie provincies.” Plasterk is overigens niet voor een Randstadprovincie van de ‘Holland acht’, “want dan heb je bijna de helft van de Nederlandse bevolking in één provincie wonen.”

Het CPB heeft berekend dat het straks met vijf landsdelen elk jaar 75 miljoen gaat opleveren aan bestuurskosten. “Alleen al door het bezuinigen op provinciehuizen en ambtenaren”, aldus Plasterk. “Het ligt in de rede om meer taken naar een superprovincie te brengen, maar dat zal in de loop van de tijd kunnen gebeuren.”

Samenwerking op ware schaal
Evert Vermeer, ooit de eerste gekozen gedeputeerde van Flevoland, meent dat een superprovincie toch weer leidt tot een herschikking op subregionaal niveau. Hij wijst op de intensieve interprovinciale samenwerking die we al hebben, bijvoorbeeld voor de Hanzelijn. “Op tal van thema’s hebben we zeer verschillende samenwerkingsverbanden die zeer effectief hebben gewerkt. De schaal was telkens toereikend en wisselend. Een intensivering of vernieuwing van regionale verbanden maakt het bestuur complexer, niet eenvoudiger.”

Volgens Plasterk is de provincie echter niet in staat om ‘door te tasten’. “De burgemeester van Almere heeft echt geen provincie nodig om Den Haag te bereiken. Ook in Lelystad weten ze de weg wel te vinden. Gemeenten kunnen ook samenwerken, dus wat is de toegevoegde waarde van een bestuurslaag daarboven?” Kortom: “Provinciegrenzen, daar merk je niets van. Schaal is inhoudelijk niet interessant, je moet kijken naar de gezamenlijke verantwoordelijkheden. En dan is een grotere schaal wel van belang.”
Hij benadrukt: “Ik ben niet tegen het provinciaal bestuur. Die wegen komen er niet zomaar, net zomin als de regionale ruimtelijke ordening. Laten we provincies hebben die samenvallen met het gebied waarin ze die invloed kunnen uitoefenen. Laat het samenvallen met de schaal waarin het probleem speelt. En wordt het nog groter, trek dan bij het Rijk aan de bel.”

Afvalputje
Een superprovincie zou de bestuurlijke drukte moeten verlichten, maar veel Flevolanders vinden dat die drukte vooral door het Rijk wordt veroorzaakt. Ze noemen het Oostvaarderswold, de Zuiderzeelijn en het Markermeer. “Er is sprake van toenemend Randstaddenken van het kabinet”, meent Truus Sweringa: directeur van woningcorporatie Dronten. “Er ligt een steeds groter accent bij de grote steden. Die weten alle lobbygelden naar zich toe te trekken. Dat is democratisch gezien een slechte ontwikkeling. Op het platteland komt er dan niets meer terecht. Zeker als ook organisaties moeten fuseren.”

Luistert ‘Den Haag’ wel naar de bevolking? Sommigen vrezen van niet; zij zien het begin van het einde in de onderzoeken naar mogelijkheden voor schaliegaswinning, overlastgevende bedrijven en nog meer windmolens, terwijl het Waterloopkundig laboratorium, de Meldkamer en de rechtbank verdwijnen uit Flevoland. Wordt Flevoland het afvalputje van de Randstad?
Plasterk reageert: “Als je vindt dat het een afvalputje is, vecht dan terug! Sla de handen ineen.”

Werkgelegenheid
De werkloosheid als gevolg van de fusie is een veelgenoemd punt. Lelystad heeft het belastingkantoor en de Kamer van Koophandel al zien vertrekken; straks volgt dus ook het provinciehuis. Plasterk: “De vraag is of het voor dat middenbestuur, de relatief onzichtbare bestuurslaag, per se nodig is dat het provinciehuis in Lelystad staat. Je moet kijken wat de beste manier is voor de provincie om haar taken uit te voeren. Veel provinciale bestuurders zetten de hakken in het zand. Kijk liever wat je kunt bereiken met elkaar. We moeten met minder middelen onze taken uitvoeren. En daar kunnen we niet lang mee wachten.”

Identiteit
Sommigen willen ‘hun’ twaalfde provincie onverdeeld behouden. Maar de interne verschillen zijn groot. Urk kijkt naar Noord-Holland, waar het ooit deel van was. Dronten en de Noordoostpolder hebben sterke banden met het (noord)oosten en Zeewolde voelt zich thuis bij Gelderland. Lelystad sluit zich steeds meer aan bij Almere en Almere werkt veel samen met de Randstad. Sterker nog: in Almere is 32% van de inwoners geboren in Amsterdam, terwijl er in Amsterdam nog maar 28% geboren Amsterdammers woont. De helft van de Flevolanders is Almeerder. Wat als we de nieuwe provinciegrens ten noorden van Almere trekken?”

Plasterk vindt dat geen goed idee: “Dit is een herindeling van drie provincies, met bijzondere aandacht voor de Noordoostpolder. We moeten kijken of dat een logisch geheel oplevert. Je kunt je bestuurlijke indeling toch niet inrichten op de plaatselijke volksaard? Ik neem het bestuurders dan ook kwalijk als zij proberen dat soort ressentimenten aan te boren. Mensen kunnen hun identiteit ervaren, maar dat is geen doorslaggevend bestuurlijk argument. Ik denk dat bewoners zich heel erg identificeren met hun dorp, stad of streek. Maar dat heeft niets te maken met de provinciegrenzen.”

Democratie
De huidige tendens in de samenleving is gespleten: een deel kijkt naar wat goed is voor onze economie en financiën en een deel wil meer aandacht voor binding en ‘kleinschaliger denken’. Wat als een meerderheid van de inwoners van Flevoland tegen de plannen is? Plasterk: “Mensen willen goed onderwijs, zijn bezorgd over hun baan en de economie. Laten we de praktische aanpak kiezen om die problemen op te lossen. Er wonen hier 400.000 inwoners. In Noord-Holland zijn dat er een paar miljoen. Ik probeer het op basis van argumenten te doen. Ik kan dat niet wegen naar aantal inwoners.”

Gezien het lage opkomstpercentage bij de provinciale verkiezingen wordt gevreesd dat de afstand tussen burger en politiek bestuur steeds groter wordt. Zijn burgers nog te betrekken bij bestuur op zo’n grote schaal? Plasterk: “De bestuurlijke afstand is niet bepalend: het gaat erom of mensen de bestuurder, de partijen en of het programma kennen. Ik denk dat dat in een grotere provincie meer zichtbaarheid krijgt.” Volgens de minister zijn er sowieso al heel weinig contacten tussen middenbestuur en inwoners. “Mensen hebben meer contact met de gemeente, en het Rijk zien ze elke avond op tv in hun huiskamer. Het provinciebestuur moet zelf nadenken over de manier waarop ze het voor de mensen organiseren.”

Wat er na de verkiezingen gebeurt met dit plan heeft hij niet in de hand. “Je weet nooit hoe het loopt in de politiek. Ik kan alleen maar met argumenten en voorstellen komen en die verdedigen. Daarna is het woord aan de democratie. We zullen zien hoe de kamer hierover oordeelt.”

De voorlopige conclusie van minister Plasterk: “Ik herken dat de kleinere fusiepartner er altijd wat meer tegenaan hikt. Ik denk dat her er op de langere termijn om gaat welke invloed je samen kunt hebben. De een ervaart zijn identiteit meer dan de ander. Ik heb afgeleerd daar aannames over te doen. Mijn pleidooi aan de bestuurders is dan ook de discussie zuiver te houden. Laten we het takenpakket zo invullen dat we onze taken goed kunnen uitvoeren.”

Bernadet Timmer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten