woensdag 15 januari 2014

Heeft de gemeenteraad nog toekomst?

Steeds meer gemeenten hebben moeite nieuwe leden te vinden voor de gemeenteraad. Is het gebrek aan interesse? Een te lage vergoeding? Te politiek? Voorafgaand aan de verkiezingen peilt het Debatcafé van de Nieuwe Bibliotheek de meningen van Almeerse betrokkenen. Heeft volgens hen de gemeenteraad nog toekomst?

Jasper Loots denkt van niet. Hij schreef het boek ‘De gemeenteraad heeft geen toekomst’. Daarin schetst hij drie grote bewegingen: bij de politie, in het grondbeleid en in het sociaal domein. Loots: “Het is ongelooflijk complexe materie, maar raadsleden maken keuzes op hoofdlijnen. Als het heel complex is, gaan professionals er echter mee aan de haal. Ze knippen het op en presenteren details, niet het totaalplaatje. Samen met andere gemeenten de veranderingen oppakken gebeurt ook: maar dan gaat niemand er meer over en kun je niemand ter verantwoording roepen. Bij organisaties als de politie gaat de gemeente maar over een deel van de issues. En ook uitvoerders maken beleid. Dat is het gevolg van die complexiteit.”

Is de raad de baas?
De gemeenteraad heeft dus niet het overzicht dat ze zou moeten hebben. Maar zij neemt toch de beslissingen? Is de gemeenteraad de baas over de stad? Loots ziet een heel groot verschil tussen grote en kleine gemeenten. “In grote gemeenten kun je nog wel op de rem trappen, maar in kleine gemeenten wordt dat echt problematisch.” De raad heeft volgens hem een ‘heel klein beetje invloed’ op de gebeurtenissen in de stad. “Zeker als je kijkt naar de veel grotere invloed van het Rijk, de Kamer van Koophandel en andere partners. Ik vind dat de raad veel meer invloed zou moeten uitoefenen. Raadsleden zitten niet aan de stuurknuppel van de stad; meer aan het stuur van een kermisattractie waarbij de baas van de kermis bepaalt hoe hard het gaat. De democratie functioneert wel, maar de raad gaat daar veel te weinig over.”

Ruud Pet, oud-fractievoorzitter van Groen Links, meent dat de raad formeel wel de baas is, omdat zij de begroting vaststelt. “Maar als er een dichtgetimmerd coalitieakkoord ligt, is het moeilijk je positie nog te pakken.” Hij vindt dat de raad strenger moet optreden en “staan waarvoor ze gekozen is, een beetje meer ballen tonen. Ga zelf de stad in, doe onderzoek, kies positie.” Als voorbeeld noemt hij de Floriade, waarin de raad zich goed heeft kunnen verdiepen. “Waar je wilt, kan het. Maar je moet niet gaan zitten wachten. Pak je kans!”
Loots reageert: “Dat kan wel, maar ik zie de raad bijna nooit als één geheel optreden. Ze slaan zichzelf kapot.” PvdA-raadslid John van der Pauw meent dat dit komt omdat de Almeerse samenleving ook niet dezelfde kant op wil. Bovendien speelt partijpolitiek een belangrijke rol en zijn er veel partijen en ego’s die voor zichzelf opkomen. Van der Pauw verdedigt zich: “Niet elk voorstel van het college komt er ongeschonden door. Daar heb je amendementen voor.”

“De raad heeft alleen budgetrecht en enkele machtigingen”, weet Pruim. “De raad is wel het hoofd van de stad, maar we weten allemaal dat het lichaam vaak wat anders doet dan het hoofd wil. Het lastige van politieke partijen is dat zij het laatste instituut zijn van de verzuiling terwijl de rest ontzuild is. Zij moeten zichzelf opnieuw uitvinden.” CDA-fractieassistente Froukje de Jonge vindt dat je niet te licht moet denken over die bevoegdheden. “Je moet ze eerst nog maar eens zien te krijgen. Als gemeenteraadslid kun je daar wel wat aan doen. Maar duf je wel krachtig stelling te nemen als je niet het hele dossier kent?”

Is dit de laatste kans?
Kandidaat-raadslid en student Jonathan de Jong bekijkt het van de positieve kant: “De raad heeft een positie die verder gaat. Je staat dichter bij de burger. Daar zou je meer gebruik van moeten maken.” Is de transitie sociaal domein de laatste kans voor de raad om zich te laten zien? Volgens Loots is dat onderwerp al bijna een gepasseerd station. “Raden hebben geen langetermijnagenda. Ze positioneren zichzelf niet bewust. Ook in grote gemeenten moet je een visie hebben van het hele domein. Maar het is verkokerd en gespecialiseerd en daarna is de raad aan de beurt. De belangen zijn groot, de haast ook.”
De Jong vindt het geen verspilde kans. “We lopen misschien een beetje achter. We hebben als raad niet veel invloed op het tempo. Maar het is zeker een kans om te laten zien wat we aankunnen.”

“Dit zou een kans worden om kleur en beeld aan de samenleving te geven”, herinnert Pruim zich. Hij voorziet nu het risico op ‘kruideniersbesluitvorming’: besluiten nemen over kleine probleempjes. “De wethouder zei in het Debatcafé (van 8 januari) nog: “Laat er alsjeblieft geen politiek over zijn, want daarvoor is het veel te belangrijk”.” Hij is van mening dat de gemeente de raad daar een jaar geleden al bij had moeten ondersteunen en wijt het ook aan de raad zelf. “We accepteren in dit land niet dat we keuzes maken, waardoor er grote verschillen in de uitkomsten zijn. De marges zijn verschrikkelijk klein.” Pet ziet nog wel ruimte: “Er is al een en ander geregeld door het Rijk, maar ook daarin kun je eigenwijs zijn. Door te kijken: wat willen we nou, wat doet recht aan ons sociaal systeem? Samen met de partners in de stad.”

Is goede raad te duur?
Hoe krijgen we (nieuwe) raadsleden die dit oppakken? Moeten we ze meer gaan betalen? Raadsgriffier Pruim zou daar niet voor kiezen. “Je zou in de raad moeten zitten om invloed uit te oefenen op de kwaliteit van de samenleving.” De Jonge ervaart vooral dat raadswerk heel veel (lees)werk is. “Vaak heb je het gevoel dat je niet voldoende weet. Daarin moet de ondersteuning groot zijn. Ik weet ook niet of de tijd die je krijgt opweegt tegen de hoeveelheid werk die je hebt. Natuurlijk valt er nog heel veel te leren. Je weet niet alles op dag één, maar daar groei je in.” Hij geeft wel aan dat hij bij de politieke keuzes die hij maakt ook afweegt wat dat betekent voor zijn carrière.

Een raadslid van Groen Links in het publiek reageert: “Ik zou het niet goed vinden als we meer kregen, want dan wordt je een soort ambtenaar. Wij zijn volksvertegenwoordigers.” Pruim: “Het is blijkbaar schaamteloos om om ondersteuning te vragen. Maar daarmee doen raadsleden zichzelf te kort: er is veel meer te halen. We proberen wel ondersteuning te bieden, maar hebben dat veel minder gedaan dan zou moeten. Met het toenemen van de hoeveelheid informatie neemt de onwetendheid toe.”
Pet draait de stelling liever om: ‘slechte raad is te duur’. “Je moet aan de voorkant gaan zitten, kaders stellen. Ook in Almere doet de raad zichzelf onrecht aan door te weinig te investeren in ondersteuning. Bovendien heeft het college gekort op het raadsbudget.” Loots: “Je ziet het: als je als raad de baas zou zijn, dan gebeurde dat niet.”. Van der Pauw: “Als raad geven we ook het voorbeeld door te bezuinigen.”

Is de raad nog in contact met de stad?
Het grootste gevaar zit hem volgens Pet in de commissievergaderingen “waar je platgewalst wordt door de informatie van de wethouders.” Dankzij de Politieke Markt is volgens hem die stortvloed een stuk beter gereguleerd. Ook inwoners vinden het interessant om erbij te zijn. “Je krijgt echt een kijkje in de keuken. Het is vrij uniek: Almere is heel transparant.” Pruim is een van de initiators van de Politieke Markt, waarvoor het idee ontstond in 2003. “Het is een hulpmiddel. Er was uitdrukkelijk ruimte voor experiment. Het doel was om raadsleden en burgers dichter bij elkaar te brengen; we hebben als jonge stad nog geen politieke humuslaag. De Politieke Markt is laagdrempelig. Het aanraken, met elkaar in gesprek kunnen komen, helpt daarbij.
De laatste vier jaar is er minder ruimte voor experimenten. Elk onderwerp heeft zijn eigen setting. Dat heeft een stollend effect. De techniek (zoals de webcams) heeft dat mede veroorzaakt. Er zijn duizend mensen actief in de politiek en in een schil daaromheen zijn er circa vijfduizend makkelijk actief te maken. Maar hoe kun je die activeren? Het wordt tijd dat de volgende stap wordt gezet door Almere.”

Loots: “Alles is goed geregeld zoals het gaat. Dus wat is de veranderingsgezindheid bij de raadsleden? De mensen voor wie ze het doen raken een beetje uit beeld. Raadsleden zijn veel te veel op elkaar gericht.” Volgens Pruim moeten we een ‘andere taal’ ontwikkelen. “De raad spreekt zijn eigen taal, met interrupties en elkaar vliegen afvangen. Je zit er niet alleen voor maar ook van de burgers.” De nota’s zijn nu wel begrijpelijker, maar de debatten na de vergaderingen in de carroussel ziet hij als een ‘ontwerpfout’. “De Politieke Markt is gericht op tijd besteden aan en verdieping van een bepaald onderwerp. Maar debat in Nederland is praten tegen je eigen achterban en wij wilden een dialoog.”
Pet reageert: “Wij zijn ook maar mensen…  Ga eens luisteren in de stad. Niet vanuit je politieke kleur, maar vanuit je verantwoordelijkheid als gemeenteraad. Gebruik daar die vierde week per maand voor als er geen Politieke Markt is.”

Er liggen dus nog kansen waar het gaat om de toekomst van de raad. Een bezoeker van het debatcafé geeft desgevraagd echter aan dat hij niet gaat stemmen: “Ik denk dat de politiek te kort schiet in het bieden van perspectief. Ik mis de grote verhalen.” Loots besluit: “‘We gaan de burger meer betrekken’ hoor je elke vier jaar. Je moet echt de ruimte nemen. Je zelfbewust opstellen als bestuursorgaan, vertegenwoordiger van het volk. Je moet lef hebben, anders agenderen en bespreken en er ook anderen bij betrekken. Want er zijn heel veel behoudende krachten die helemaal niks willen.”

Bernadet Timmer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten