vrijdag 3 januari 2014

“Als ze elkaar kennen gaat het makkelijker”


Participatiesamenleving… het woord is uitgeroepen tot het woord van 2013 én tot het vaagste begrip van 2013. Tijdens het debatcafé in de Nieuwe Bibliotheek op 11-12-’13 ging een aantal bekende Almeerders over de inhoud ervan in debat met elkaar en het publiek. Wat betekent het voor ons?

Zorg in de buurt, welzijn, vrijwilligerswerk, Eigen Kracht, burgerparticipatie: het heeft er allemaal mee te maken, net als de ‘transitie in het sociaal domein’. De gemeente krijgt de komende jaren jeugdzorg en passend onderwijs, begeleiding en persoonlijke verzorging (vanuit de AWBZ naar de Wmo) en de uitvoering van de nieuwe Participatiewet als extra taken. Tegelijk is er 25% minder geld voor de uitvoering. Mensen moeten meer voor zichzelf zorgen. De vraag is: wie moeten er voor zichzelf zorgen? Veel mensen hebben nooit hulp van de gemeente nodig. Zij kunnen het best zelf. Is zelfredzaamheid de nieuwe participatie?

Koffiedik kijken
Den Haag maakt het er niet duidelijker op. Maar duidelijk is wel dat het ‘recht’ op zorg verdwijnt. Wethouder Ineke Smidt maakt zich zorgen: “We hebben nog geen wetten en nog geen ‘echte’ budgetten. Het is koffiedik kijken. We krijgen een enorme korting opgelegd, terwijl we wel allerlei knellende voorwaarden krijgen. Gemeenten zijn niet vrij om samen met burgers en organisaties te bepalen wat nu het beste antwoord is op de vraag.” Half december was desondanks de Kadernota sociaal domein ‘Doen wat nodig is’ klaar. Daarin beschrijft Almere hoe ze haar nieuwe taken slimmer, effectiever en dicht bij de mensen kan uitvoeren. Eind januari besluit de gemeenteraad daarover.

Hoe bepalend wordt het budget? Smidt: “Behoorlijk bepalend. Maar mensen die ondersteuning nodig hebben, krijgen dat. Zorg mag niet geweigerd worden omdat het geld op is. Als dat meer kost, dan is dat zo. Het probleem bij de Sociale Dienst is dat de wet- en regelgeving gigantisch knellend is. Er zijn strenge toegangsregels, er is strenge controle en er zijn heel veel eisen. Een bijkomend probleem is de werkloosheid en de hoge huren.”

Differentiëren en sturen
Nico van Duijn is raadslid van Leefbaar Almere en huisarts. Hij vindt dat “de raad lef moet tonen en aangeven welke burgers straks buiten de boot vallen.” Hij voegt daaraan toe: “Niet alle mensen zijn hetzelfde. Je zult moeten differentiëren. 80% kan op eigen kracht een heel eind komen. Zij doen geen of minder beroep op bijstand. 20% moet je duidelijk sturen. Uiteindelijk moet de gemeente daarover beslissen.” Bezuinigen vindt hij ‘een groot goed’, “want je bent gedwongen te kiezen, de flauwekul eruit te halen. Bij dit ontwerp is dat lastig, want het is geen ja/nee-discussie.”

Wethouder Smidt bedenkt liever slimme dingen om goede zorg te kunnen blijven bieden, ondanks die 25% korting. Efficiënt, goedkoop én effectief. In de wijken draaien al proefprojecten. Daaruit blijk dat hulpverleners veel meer informatie kunnen delen en mensen veel meer invloed kunnen uitoefenen op de hulp die ze krijgen. Smidt: “We proberen om de vraag van iemand zo helder mogelijk te krijgen en te kijken of de omgeving iets voor die persoon kan betekenen en wat de gemeente daarnaast nog kan doen ter ondersteuning. Als je echt praat met mensen en luistert naar wat er aan de hand is, zijn mensen veel tevredener. Dat blijkt wel uit de grote afname van het aantal klachten.” Na de zomer wil de gemeente wijkteams in gaan stellen, met een maatschappelijk en sociaal werker, een jeugdconsulent en een schuldhulpverlener.

Preventie en creativiteit
Directeur Han Jetten van De Schoor vindt ook dat je veel met creativiteit kunt oplossen, maar burgers niet kunt dwingen te participeren. “Je zult ze moeten verleiden. Zorg kan nooit een doel zijn, meedoen wel.” De heer Degenhart van Zorggroep Almere wil met investeren in ‘hulp aan de voorkant’ geld besparen aan de achterkant. Zo kun je met een hulp in de huishouding voorkomen dat iemand al vroeg naar een (duur) verpleeghuis moet.

Meer aandacht voor preventie dus? Degenhart: “Ja. Het is niet altijd hard te maken wat het resultaat is, maar ik ben overtuigd van het rendement. Als het ergens kan, kan het in Almere. Daar moeten we meer mee gaan experimenteren, samen met de stad, De Schoor en de Vrijwilligers en Mantelzorg Centrale Almere (VMCA).” Gemeentelijke projecten als ‘Sterk in de klas’ en ‘Oké op school’ werpen hun vruchten al af: er is 13% minder vraag naar jeugdzorg.
Volgens Jetten werkt een goed team ook preventief: “Maatschappelijk werk en opbouwwerk zijn kernfuncties. Maar het zal nog een hele kunst worden de wijkteams op een goede manier gevuld te krijgen. Stop niet bij ‘dit is je recht (niet)’, maar handel.”

Samenwerken en netwerken
Valt er nog meer te besparen? Bea van der Kraats, wijkwerker in Almere Poort: “Ja. Je maakt alleen andere keuzes. Je gaat veel meer met elkaar samenwerken. Zo weet ik ook waar mijn eigen grens ligt en wat ik bij de ander kan halen. De vragen zijn bijna nooit enkelvoudig, omdat mensen vaak lang wachten voor ze hulp zoeken. We hadden ze beter kunnen helpen als ze eerder waren gekomen. Mensen weten de weg nu wel beter te vinden. We willen wel snel duidelijkheid over de veranderingen. Mensen die om hulp vragen kun je niet beïnvloeden als je zelf geen duidelijkheid kunt geven.”

Uit onderzoek van Motivaction blijkt dat tweederde van de Nederlanders snapt dat participatie nodig is en ook wil bijdragen, maar niet weet hoe. Raoul de Leeuw van initiatiefgroep Burgerparticipatie Almere weet: “Je hebt een netwerk nodig en moet verbinding zoeken met bestaande platforms. Die kunnen daar een grote rol in spelen.” De VMCA gaat daarom naar plekken waar mensen al bij elkaar komen, zoals buurthuizen. Zo komen vrijwilligers sneller in aanraking met wijkverpleegkundigen en andersom. Jolien van Hoek van de VMCA: “Als ze elkaar kennen gaat het makkelijker. Zo kunnen we nog veel positiefs bereiken. We hebben nog niet het onderste uit de kan gehaald.”

Mantelzorgers en contactvrijwilligers
Mantelzorgers vragen niet snel om hulp en dragen nu al bij aan de participatiesamenleving. Van Hoek: “Mantelzorg is zwaar, maar geeft veel voldoening. We moeten ons wel zorgen maken over de toenemende groep zwaarbelaste mantelzorgers. Want ook die worden steeds ouder. Denk aan mensen die zorgen voor hun dementerende partner.” Jetten reageert: “In een ideale participatiesamenleving zorg je ook voor het ontlasten van mantelzorgers. Het gaat immers om meedoen voor iedereen.” Van Hoek: “Het is heel goed dat het sociaal netwerk steeds belangrijker wordt. Je kunt dan met veel meer mensen voor elkaar zorgen. Maar dat moet je wel organiseren.” In Waterwijk experimenteren ze intussen met buurtbewoners die als contactvrijwilliger het eerste aanspreekpunt zijn in de buurt. Hij of zij kan dan zorgen dat je bij de juiste persoon terechtkomt als je iets wilt of nodig hebt.

Jetten merkt op: “Burgers moeten er zelf wel de lol van inzien: ze zijn er niet per definitie om het gat te vullen dat de overheid laat vallen. Een wijknetwerk is goed, maar soms moet je iets organiseren op een hoger niveau. De wijk is niet heilig, zeker als het gaat om specialistische zorg.” De Leeuw waarschuwt: “Als bewoners iets willen, luistert de gemeente wel, maar als de gemeente iets wil, moeten bewoners ook mee kunnen denken en beslissen. De gemeente is qua structuur vrij goed, maar als bewoner krijg je nauwelijks je vinger tussen lopend beleid. Als het vertrouwen eenmaal weg is, krijg je ze heel moeilijk weer in beweging.”

Bernadet Timmer

Geen opmerkingen:

Een reactie posten