Posts tonen met het label voedsel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label voedsel. Alle posts tonen

maandag 12 maart 2018

“Almere is een stad om op te vreten”



“We moeten iets doen om te zorgen voor gezond voedsel in de stad, nu en in de toekomst. Voor de gezondheid van de mensen, voor duurzame landbouw, voor het klimaat.” Adele Wilson uit Londen en Philip Elders uit Amsterdam boden de wethouders René Peeters en Tjeerd Herrema tijdens Het Grote Stedelijke Voedseldebat op 7 maart een manifest aan.
Een denktank van negentien studenten en jonge professionals uit verschillende landen onderzocht de afgelopen maanden Almere en haar voedselbeleid en stelde het manifest in vier dagen op. Met het Flevo Campus Manifest ‘Almere, de groenste, gezondste en meest eetbare stad van Nederland’ hopen ze voedsel weer op de politieke agenda te zetten. De makers en ondertekenaars van het manifest drongen erop aan dat de zeven punten worden opgenomen in het coalitieakkoord en formuleerden ook een aantal heldere doelen per punt: 
  1. Gezondheid: gezonde keuze makkelijker maken
    (Zoals: geen nieuwe fasfoodrestaurants in de buurt van onderwijs- en publieke instellingen.)
  2. Stadsplanning: Almere dé eetbare stad van Nederland
    (Medewerkers groenvoorziening omscholen tot stadsboeren.)
  3. Inkoopbeleid: Almere koopt grotendeels regionaal voedsel in
    (80% van de producten is afkomstig van Nederlandse boeren.)
  4. Stad en achterland: voorrang voor lokale voedselondernemers
    (Lokale ondernemers krijgen voorrang bij vergunningen in winkels en op de markt.)
  5. Circulariteit: Almere verbindt afval uit de stad met kringlooplandbouw
    (Almere ondersteunt vijftig initiatieven die bijdragen aan de transitie naar een circulaire economie.)
  6. Innovatie: ruim baan voor innovatieve ondernemers in landbouw en voedsel
    (Werkgelegenheid stimuleren in onderwijs, onderzoek en innovatie op het gebied van duurzaam voedsel.)
  7. Onderwijs: voedseleducatie toegankelijk voor alle inwoners van Almere
    (Alle scholen hebben toegang tot een moestuin.)
Wethouder René Peeters: “We bieden zowel de stad als het omliggende platteland aan als living lab. We willen graag dat wetenschappers ons nieuwe inzichten geven over voedsel in de stedelijke leefomgeving.” Een mooi voorbeeld vindt hij de ecologische school in Nobelhorst. De directeur daar wil graag dat alle (basis)scholen groene scholen worden.
“Voedsel is iets dat iedereen raakt”, reageert wethouder Tjeerd Herrema. “Hoe krijgen al die mensen in de stad gezond en betaalbaar voedsel? Je kunt het voedselvraagstuk internationaal bekijken, maar hoe kunnen we lokaal handelen om daar een bijdrage aan te leveren? We hebben nu de kans dat uit te zoeken. Nederland heeft een grote voorsprong op het gebied van voedsel en veel kennis in huis. Daar willen we meer mensen, vooral jongeren, bij betrekken.”
Heerlijke baggerbak
‘Expert voedselconsumptie’ Sigrid Wertheim is lector Voedsel en Gezond leven aan de Aeres hogeschool in Almere. Ze noemt Almere liefkozend een ‘heerlijke baggerbak’: “Almere is een stad die diep durft te gaan met de uitdagingen waar we ons internationaal voor gesteld zien.” Natuurlijk gaat het ook om een gezonde en regionale economie, maar veel lokale ondernemers zijn afhankelijk van (inter)nationale klanten, dus helemaal lokaal is een utopie, weet ze. Net als Herrema: “Lokaal is een deel van de oplossing, maar niet de enige oplossing.”
Volgens Jaap Seidell, ‘overgewichtspecialist’ en hoogleraar Public Health aan de VU, gaat het vooral om ‘de verbinding met voedsel’. “Als je als kind eenmaal een band hebt met voedsel, bijvoorbeeld omdat je in een moestuin hebt gewerkt, ga je met andere ogen kijken naar je eten.” Peeters reageert: “Vroeger had je schooltuincomplexen. Je kreeg er les over op school, leerde zaaien, onderhouden en oogsten. Het is heel erg goed om zelf het voedsel te zien groeien, zelfs als het mislukt.”
Tegen de stroom in
Gezondheid is niet voor niets het eerste punt in het manifest. Seidell: “Gezond eten in een ongezonde omgeving is als tegen de stroom in zwemmen: op een gegeven moment geef je het op.” Hij wijst op wat er te koop is in bedrijfs-, school- en sportkantines, in winkelcentra, bij pomp- en treinstations. Herrema: “Als je dit echt wilt veranderen, moet je ingaan tegen gevestigde belangen. Bijvoorbeeld die van marktondernemers met een vaste standplaats of de huurders van een winkelpand. Bovendien kopen de meeste mensen, zo’n 80%, hun voedsel bij de supermarkt.”
Ook Peeters weet uit ervaring dat veranderingen heel veel tijd kosten. Zo lukte het hem niet een snackkar tegenover het Oostvaarderscollege – een school met een gezonde kantine – via het bestemmingsplan naar een andere locatie te krijgen. Leerlingen gingen er in de pauze massaal naartoe.
Met een team is Wertheim alle voedselstromen van Almere in kaart aan het brengen. “De reguliere markt gaat de wijk niet in en biedt niet of nauwelijks lokale producten. In sommige wijken is er helemaal niets dichtbij.” Dat moet en kan anders, vindt ze. Bovendien is voedsel door het wereldwijde voedselsysteem goedkoper geworden dan verantwoord, mede door subsidies. “Ook dat werkt ongezonde voedselconsumptie in de hand.”
Peeters reageert: “Naarmate je massaler produceert, kan het goedkoper, maar gaat het ook ‘onzorgvuldiger’.” Hij doelt op bestrijdingsmiddelen die gebruikt worden voor een grotere opbrengst en verspilling door het weggooien van ‘kneusjes’, die minder goed verkopen. Herrema: “Voedsel is ook een sociaaleconomisch vraagstuk: de keuzes die je kunt maken. Gezond voedsel moet geen luxe keuze zijn.”
Initiatieven
Overigens zijn er tal van initiatieven met lokaal voedsel, zoals in Oosterwold, waar de bewoners 50% van hun grondoppervlak moeten bestemmen voor groen en velen een moestuin beginnen. Maar dan: als meer mensen lokaal voedsel verbouwen, is het volgende vraagstuk de logistiek; hoe krijg je dat voedsel naar consumenten in de rest van de stad? Wertheim: “Het is makkelijk om te roepen: ‘Zo moet het!’. Mensen die hun voedsel op de markt kopen, weten over het algemeen meer over hun eten. Voedseleducatie aan kinderen is superbelangrijk, maar vergeet ook de rest niet.” Ze wil dat ook steden met elkaar afspraken maken over voedselproductie en –consumptie, want steden op zich zijn een te kleine eenheid.
Aan het eind van de bijeenkomst in de Burgerzaal werden raadsleden aan de hand van stellingen uitgedaagd uitspraken te doen over de punten in het manifest. Tien partijen deden mee. Hun standpunten lagen echter niet ver van elkaar: alle partijen steunden de gekozen doelen, zij het vanuit een verschillende invalshoek.
Wat vonden de wethouders het meest aansprekend in het manifest? Peeters vond het geweldig dat dit gemaakt is door jongeren en wijst op voedseleducatie als belangrijk punt. Herrema: “De quote die ik hoorde bij de besprekingen: ‘Almere is een stad om op te vreten’.”
Bernadet Timmer

vrijdag 16 mei 2014

Feeding the city


In de animatiefilm ‘Cloudy with a chance of meatballs’ maakt iemand een machine die het eten laat regenen. Dat lijkt een succes, maar als de inwoners steeds meer voedsel gaan vragen, gaat het mis; spaghettitornado’s en gigantische gehaktballen bedreigen de wereld. In de film komt het uiteindelijk goed, maar hoe brengen wij mensen weer veilig in contact met voedsel in hun eigen omgeving?
Het antwoord daarop wordt deels gezocht in stadslandbouw. In Almere, maar ook in Toronto, Lima, Milaan en andere grote steden. In ‘Stadslandbouwcafé´s’ delen steden hun ervaringen. Op 16 mei komen ze samen in Utrecht en op 16 april was Almere gastheer van zo’n café, in Schouwburg Almere. Toen ging het over ‘Feeding the city’, onder leiding van tafelheer Johan Bouwmeester en onder toeziend oog van een betrokken publiek. Het thema Growing Green Cities, bedacht in het kader van de Floriade Almere 2022, staat centraal in de ontwikkeling van Almere. Dat verwijst naar een beweging die het leven van stadsbewoners in alle opzichten duurzamer, gezonder en aantrekkelijker moet maken.

De ideale stad van Henk Meijer, project Floriade Almere 2022 (en Growing Green Cities) is een meerkernige stad, met een ‘groene en blauwe structuur’, een tuinstad zoals die ooit is bedacht door Ebenezer Howard. “Misschien verdubbelt de stad de komende dertig jaar. Dat moeten we doen op een zo duurzaam mogelijke manier. En dat kan.”
Dat staat ook in de concept Cultuurvisie Almere 2.0, al wil hij dat geen blauwdruk noemen: “Het laat zien wat er mogelijk is. Mensen én natuur dienen is onze opdracht. Het is voor het eerst in Nederland dat de stadslandbouw bepaalt hoe we ons landschap vormgeven. Dat zien we terug in de manier hoe we met water omgaan en heeft ook zijn weerslag op de economie. We wisselen ideeën uit met onze internationale partners om deze ideeën te verbeteren. Daarbij leren we ook van onze fouten.”
Ieder op zijn eigen niveau
Iedereen kan daar op zijn eigen niveau aan bijdragen: “Op macroniveau produceren we voedsel voor de wereldmarkt. Op mesoniveau ontwikkelen we steden. Mensen kunnen hier hun droom waarmaken op elk niveau tussen de eigen buurt en de wereld. Ze kunnen samen bouwen aan educatie, transport, ondernemingen en de openbare ruimte. Op microniveau helpen we de kleinste initiatieven groeien. Die ondersteunen we, zodat mensen hun eigen kracht ten volle kunnen benutten.” Wat hem betreft zal de Floriade daarbij helpen. Want dat gaat om ‘state of the art’ duurzaamheid, zowel sociaal en fysiek als economisch en ecologisch.


Lauren Baker is coördinator van de Toronto Food Policy Council in Canada. Ook zij ziet de ontwikkeling van inwoner naar ondernemer en van lokaal naar regionaal. “Het is niet meer dan logisch dat we verbinding zoeken met andere steden als het gaat om het vinden van nieuwe oplossingen.” Hoe organiseren zij stadslandbouw in een stad met ruim 2,6 miljoen inwoners? “We zijn ermee bezig sinds de ‘gezonde stad-beweging’ in de jaren ’80. Er is zelfs een VN-verdrag over gezondheidsbevordering getekend. Dat gaat ook over het werk dat mensen doen, de plek waar ze leven en het voedsel dat ze eten. De vraag was waarom in een grote, rijke stad als Toronto arme mensen leven die geen gezond voedsel hebben. Boeren, ondernemers, professoren, jongeren en gezondheidsdeskundigen proberen samen de stad hierover te adviseren.”
Het draait dus ook om (burger)participatie. Inwoners werken samen met de gemeente, stellen een actieplan op en voeren het uit. Zo kunnen ze zelf hun producten verkopen op lokale markten. Dit heeft ook effect op de voedselinfrastructuur; hiermee maken ze de stad een knooppunt voor de distributie van landbouwproducten. “Het is zeer succesvol, omdat het leuk is. Mensen voelen zich verbonden met het thema; het is praktisch, opwindend en stimulerend.”

Sociaal contact
In Lima draait ‘Growing Green Cities’ vooral om voedselveiligheid. De stad is erg vervuild, net als Mexico Stad en Santiago. Droogte en smog zijn een groot probleem. “Maar het is niet alleen maar ellende”, benadrukt Henk Renting, programmamanager RUAF Foundation Hij heeft regelmatig contact met de initiatiefnemers van stadslandbouw in die regio. “Voedsel verbouwen geeft het leven betekenis; mensen proberen daar hun verhouding met voedsel en omgeving opnieuw vorm te geven, omdat ze ooit van het platteland naar de stad kwamen en anders zijn gaan leven. Het belangrijkste doel is het zorgen voor voedsel voor iedereen in de stad; dat is ook een sociaal proces.”
Als voorbeeld noemt hij de school- en stadstuintjes, deels op voorheen verwaarloosde openbare plekken. Die geven mensen voedsel, een doel, een plek van samenkomst en geld door de verkoop van een deel van de oogst. Volgens Renting  kan overheidsbeleid daarbij helpen: “Je hebt altijd een verband nodig tussen de initiatieven en de overheid. In Almere beginnen we van onderop, maar we hebben ook een reactie nodig van bovenaf, zoals het faciliteren van opleidingen.”

Familie versus economie
“In Milaan is voedsel geen probleem, want iedereen heeft wel iemand in de familie die zich bezighoudt met landbouw”, zegt Andrea Calori, voorzitter van het International Urban-Rural Network URGENCI Milaan in Italië. “Het probleem is dat we niet op een moderne manier nadenken over duurzaamheid en de rol van voedsel in de stad. Landbouw zit in het DNA van de stad, maar we bekijken het nog steeds met een traditionele blik.”

Hier gaat het niet om de balans tussen platteland en stad, maar om het verbinden van consumenten. “Er zijn heel veel lokale markten en keuterboertjes, maar we hebben geen duidelijk beleid over ons voedsel. In Italië hebben we een sterke traditie van coöperaties, maar voedsel maakt daar geen deel van uit.” Duurzaamheid begint wat Calori betreft bij het dagelijks leven. “We proberen het familieleven te verbinden met onze economie. De rol van de beleidsmakers is dit te faciliteren en verbeteren, niet te reguleren. Zij kunnen het Europese en milieubeleid vertalen in lokaal beleid.”
In Almere houdt onder meer burgerinitiatief Vereniging Buitenstad zich bezig met stadslandbouw. Voorzitter Gerda Lenselink: “We hebben geluk met ons jonge en leergierige netwerk in Almere. In Almere krijgen we veel kansen en zien ze ook de noodzaak. Hier komen burgers, scholen, woningbouw en gemeente met elkaar in gesprek, ontplooien samen initiatieven en leren van elkaar. Zo ontdekken we welke initiatieven we nodig hebben.” Als voorbeeld noemt ze de Warmoezerij: “We werken op zeer kleine schaal, maar we komen er wel. Tot nu toe praten we er vooral over; we moeten het concreter maken. Wat moet je bijvoorbeeld betalen voor een stukje land?”

Businessmodel
Steeds meer plekken in Almere zijn bestemd voor stadslandbouw, maar internationaal verlaten juist steeds meer boeren de stad vanwege de hoge grondprijzen. Kunnen we iets doen aan die prijzen? Duurzaamheid is een noodzaak, vinden alle sprekers. Maar het is ook een businessmodel, zegt Meijer. “Een deel van de openbare ruimte zal altijd groen moeten zijn; of het nu een park, een speelplek of stadslandbouw is. Dat hoeft niet duur te zijn.” Ook Baker vindt dat de planners goed moeten kijken naar de landbouwsector en vraagt aandacht voor de nichemarkten. Daar is, met gebruikmaking van alle informatie die we al hebben, zeker ruimte voor in de stad, ook financieel.

Voorlopig is ons voedsel vooral in handen van handelaren. Zo probeerde stadsboer Tom Saat te volgen waar zijn producten naartoe gingen. Zijn broccoli belandde na de oogst in een distributiecentrum in Frankrijk en dook daarna weer op in een supermarkt in Almere. ‘Boer en filosoof’ Jan Huijgen wil daarom de balans die er ooit was tussen stad en platteland weer herstellen. Hij geeft de deelnemers nog wat vragen mee: “Wat is voedsel? Is het een product of een recht? Wie gaat daarover? En gaan we er op de juiste manier mee om?”
Bernadet Timmer
Meer informatie vind je op www.growthecity.eu 

donderdag 22 augustus 2013

Food for thought


“Nothing focuses your attention as much as facing an execution tomorrow. So having a deadline is good to help accelerate the innovations we need to help solve the challenges we’re facing. You have this tremendous challenge: the Floriade.”

Dr. Wayne Roberts, manager of de Toronto Food Policy Council, gave a masterclass in Almere, the Dutch city hosting the agricultural world exposition in 2022. “Almere is an ideal candidate for city gardening. Promote your own city! You can’t promote it if you don’t love your city.”

What does the Food Policy Council contribute to urban agriculture?
“Food is complex and we need organisations that relate to that complexity. We are a link-tank instead of a think-tank. We’re trying to connect and put all the skills together. Urban agriculture is not competing with farming. In the city, food has a different kind of multifunctionality. It also has a social component. When people see the land as their land, they treat is as their land, they keep it clean.”

How do we get people to see the land as their own?
“Maybe we need a charter that describes what people want with their future. Toronto signed a Food charter. If you’re born in the north, you’ve won the lottery. We have no idea how lucky we are. We need to see how the south deals with food issues. Food is a lever for every level in the city. For transportation, recycling, employment, public health. In Toronto we hand out the Local Food Hero-award every month for going the extra mile to bring local food closer.”

What’s the difference between conventional farming and urban farming?
“You can grow food in the city that has a direct relationship with what you see on your plate. For instance if there’s a direct connection like halal food or specific vegetables. If there’s no direct link, like wheat, you can grow it further away from the city. In a community garden you garden as a group and (not necessarily) share the crops. An allotment garden is much more productive but more of a hobby.”

Can everybody ‘join the club’?
“Food is social capital because it’s bonding (around the family table) and bridging; helping to meet another group. Think of the old and young by generation farming, people with low and high income, and people who are reintroduced in the community, like ex-convicts or psychiatric patients. There’s enough room to grow food: one sixth of every city has flat roofs. Green roofs pay for themselves, because they retain rain that doesn’t disappear in the sewage system. And in the summertime a green roof will cool its surroundings for about 5 degrees. We’re also growing food around schools and share it with the students to teach them about it. And on ‘Seedy Saturday’ people exchange seeds.”

Can’t you just buy local food?
“The difference between North America and Europe is that people don’t have enough money to go to the market. It might happen here too. Why? We have the highest export of food in Canada and North America and there’s an obesity problem because people buy too much fast food, that’s cheaper and contains a lot of fat, sugar and salt. You can’t solve any of these problem of you look at it from just one angle.”

How do you get enough land for urban agricultural projects?
“Vacant space is calling to be used. There is a tradition of guerrilla gardening but it’s difficult to get land in parks. They are set up to escape the city. But there are lots of vacant land and lots of social housing. In Brasil a radical party was elected to run a city; they organised mass meetings and involved people in crowd funding and provided social gardens. If there’s a garden, they get tot know their neighbours and tend to stay longer and take better care of their home and surroundings. There’s also a movement called ‘In My Backyard’. You can make a deal with someone: I’ll take a quarter of what you produce if you do it in my garden. So there’s no limit in land.”

Is there room for animals in the gardens?
“There is room, but people of the Health Department are very careful about growing your own chickens and other animals. The city as a whole is very opposed to livestock, but it’s not illegal. The major issue is cruelty to animals, because people don’t know how to take good care of animals. They need to understand they have a responsibility.”

Why doesn’t everybody grow their own food?
“Half the city lives in apartments. And sometimes there’s pressure from neighbours who want lawns, no vegetables. Consumerism is the dominant ideology. You can basically solve the food problem by getting rid of lawns. There needs to be a cultural revolution. Make food accessible!
In World War Two there was famine. That’s deep in the DNA of Europe, but it’s not part of the North American culture.”

How environmentally sustainable is it?
“The majority (95%) of our groceries will be produced food from supermarkets. They have an enormous impact on farming. They place one order with big producers that puts all the smaller farmers out of business. The supermarket model is not sustainable. We need a main street again, with different local shops. Most of the things that are causing us a problem are subsidised. Most genetically engineered food, like soybeans and wheat, is for producing meat.
We need The Brown Revolution: urban agriculture is a way to use waste. From the water you use to wash to the water you use to water your plants. Compost is a product too. Composting should be done in the city. Transportation is another aspect. The lighter the package, the farther away it came. Recycling is a huge cost and we’re pricing our local producers out of the market.”

What difference can I make?
“There’s things you can influence tomorrow and there’s things you can influence on the long term. The mayor impact was influencing our NGO’s. I wanted them to work together, so that the amount of citizen action was increased. A 100% was in favour of city gardening. Because people do it for free. But it’s such a good idea that you should pay for it.”

Bernadet Timmer