woensdag 14 december 2016

Het evangelie volgens Tony’s Chocolonely


Het begon met een klein, kritisch clubje journalisten en groeide uit tot een belangrijke speler in de wereldwijde chocolade-industrie. “Als je denkt dat iets kleins geen verschil kan maken, probeer dan eens je kamer te delen met een mug. Wij zijn de mug in de chocolade-industrie.”

Ynzo van Zanten is ‘choco-evangelist’. Hij vertelt het verhaal over het maatschappelijk verantwoord ondernemen van Tony’s Chocolonely aan iedereen die het maar horen wil. Zoals op 8 december tijdens een bijeenkomst van Communicatieplatform Flevoland, in het naar drukinkt ruikende gebouw van Multicopy Lelystad.
“Ik denk dat ik misschien wel de mooiste job van de wereld heb”, zegt Ynzo. Niemand zet chocolade op zijn boodschappenlijstje, maar aan het eind van je ronde door de winkel kom je zelden zonder een reep te pakken langs zo’n impulsschap. “Of je nu iets te vieren hebt of juist een baggerweek hebt gehad, chocola kan altijd. Chocola heeft dezelfde erestatus als eieren: je legt ze altijd bovenop de boodschappen in je tas. In de auto, bij het eerste stoplicht, begint de reep te fluisteren en bij de tweede gaat ‘ie schreeuwen. Je begint er al aan voor je thuis bent.” Hij deelt chocoladerepen uit en waarschuwt meteen: “De komende twintig minuten ga ik je verantwoordelijk maken voor dit verhaal.”
Moderne slavernij
De grootste bulk komt uit West-Afrika, vaak van kleine boerderijtjes. En aan de andere kant van de keten wachten miljoenen consumenten. Maar in het midden zitten maar tien bedrijven die cacao verwerken. Daardoor weten ze de prijs kunstmatig laag te houden. Dat betekent 12 cent voor de boeren per reep. Veel te weinig om van te leven.
Circa 60%van de cacao komt uit Ghana en Ivoorkust. 2,5 miljoen boeren werken daar op cacaoplantages, waarvan zo’n 1,8 miljoen kinderen. Ten minste 460.000 van die boeren werken gedwongen en/of zonder betaling. Ynzo: “Het is moderne slavernij voor een luxeproduct. En dan hebben we het nog niet eens over de mode-, shipping- of seksindustrie.” In 2001 werd het Harkin-Engel Protocol getekend: een internationaal verdrag gericht op het beëindigen van de ergste vormen van kinder- en gedwongen arbeid in de cacaoproductie in Ivoorkust en Ghana. Het protocol was een reactie op een BBC-documentaire over kinderslavernij en –handel daar.
Chocoladecrimineel
In 2004 onderzocht Teun van de Keuken van de Keuringsdienst van Waarde wat hiervan terecht was gekomen bij de grote cacaoproducenten. Ynzo: “Alle poorten gingen dicht.”
Daarop besloot Teun zich aan te geven als ‘chocoladecrimineel’. “Want als je weet van criminele activiteiten in een waardeketen, dan ben je schuldig aan heling.” De politie pakte hem uiteindelijk op. Hij kreeg een advocaat die hem de gevangenis ín moest krijgen. Maar de rechter oordeelde dat hij weliswaar moreel gelijk had, maar dat juridisch het verband niet kon worden aangetoond tussen de cacao en de gegeten repen. Daarna veranderde Teun zijn strategie: hij maakte zelf chocoladerepen.
Ongelijk verdeeld
De eerste repen waren van melkchocolade en kregen een rode – alarmerende – kleur wikkel. Omdat voor puur een andere kleur nodig was, werd die blauw. De blokjes op de repen zijn ongelijk verdeeld. Ynzo: “Heel veel mensen mailden ons daarover. Ons verhaal staat aan de binnenkant van de wikkel, maar we hebben iedereen die er een vraag over stelde gebeld en het verhaal uitgelegd.” Het is niet alleen omdat het ongelijk verdeeld is in de wereld, maar de stukjes vertegenwoordigen deels ook de landen in West-Afrika waar de cacao vandaan komt.
Slaafvrij
Net als groene en grijze energie zijn fairtrade- en andere chocolade echter moeilijk uit elkaar te houden. En: als je fairtrade-chocolade eet, heb je nog geen slaafvrije chocola. Ynzo: “Alle fairtrade-cacaobonen worden op één hoop gegooid. Wij wilden de cacao traceerbaar maken en daarmee het goede voorbeeld geven. Daarom werken we direct samen met cacaocorporaties in Ghana en Ivoorkust. Dat zijn 5.400 boeren. Dat betekent een hogere prijs (20% bovenop de farmgateprijs) en een sterkere positie voor de boeren, een investeringsgarantie voor de lange termijn en betere kwaliteit en productiviteit: dankzij onderwijsprogramma’s wordt er nog maar 4% verspild.” Inmiddels kunnen ze ook de cacaoboter traceren.
Beste werkgever
Bij het kantoor in de Westergasfabriek hebben ze nu hun eigen winkel.
Ynzo: “We zijn ‘crazy about chocolate’ en ‘serious about people’. Ons team staat voorop. Jonge ouders krijgen een babybonus, je mag zoveel chocolade mee naar huis nemen als je kunt tillen, we ontbijten samen en zetten de discobol aan als we iets te vieren hebben.” In 2014 zijn ze door onderzoeksbureau Great Placet to Work uitgeroepen tot beste werkgever van Nederland. Hoe houden ze die waarden vast? Ynzo: “Met 35 mensen is dat te overzien. Het is ook aanvoelen en kijken hoe het matcht. We denken daarbij aan de ‘Van-test’: kan ik met deze persoon in een busje naar Maastricht op en neer, zonder de radio aan te zetten of hem of haar er bij Deurne er al uit te zetten?”
Mond-tot-mondreclame
De strategie van mond-tot-mondreclame is gebleven, maar ze zijn niet langer een ‘klein, kritisch clubje journalisten’. Ynzo: “We zijn nu het tweede chocolademerk van Nederland, zonder betaalde reclame in de media. We vertellen ons verhaal liever persoonlijk.” Ze willen elk jaar 50% groeien. “Winst is geen doel, maar een middel om wereldwijd overal slaafvrije chocolade te produceren. We zijn nu Cote d’Or voorbij en ons marktaandeel is inmiddels groter dan dat van Milka in Nederland.”
Er dreigen wel oogstproblemen. “Veel boeren zijn relatief oud, de cacaobomen ook. Hun kinderen zullen het niet snel van ze overnemen, maar de bomen kunnen vervangen worden. De klimaatverandering begint wel een probleem te worden.” Vorig jaar groeiden ze zo hard dat ze nauwelijks genoeg cacaobonen hadden. Ynzo: “Toen hebben we ook andere fairtrade-bonen gebruikt. Dat hebben we aan onze consumenten voorgelegd. En we zijn duurder geworden, omdat de cacao duurder is geworden.”
Waarom kiest Tony’s niet voor alleen voor de Wereldwinkel? Bij de supermarkt is het toch minder exclusief. Ynzo: “Dat is precies onze bedoeling. Hoe meer winkels het gaan verkopen, hoe beter. De Wereldwinkel en Albert Heijn hebben wel een paar recepten die we elders niet verkopen.” De doelgroep is heel breed. “Het gaat nu enorm snel. Zelfs nu.nl en Linda besteden er aandacht aan. Hele Facebookgroepen worden opgericht om bepaalde smaken te behouden.” In Ghana en Ivoorkust zijn de repen overigens niet verkrijgbaar, want “daar is het te warm en het is vaak ook de duur voor de consumenten”.
Houding
Is de houding van de grote spelers veranderd? “Ook producent Callebaut ziet nu dat het nut heeft”, meent Ynzo. “Het probleem van slavernij is verdwenen op onze corporaties. Maar dat zijn maar 5.400 boeren. Dus we hebben nog een hele lange weg te gaan. Callebaut is aan het meegaan, dat is een begin. We hopen dat ze niet alleen onze smaken kopiëren, maar ook onze werkwijze.”
Ynzo hoopt ten slotte ‘Chocolate Friends Forever (CFF’s)’ van ons te maken. “Nu je dit allemaal weet, ben je verantwoordelijk. Dus sta je in de winkel, denk dan na over wat je in je karretje legt. Want elke aankoop die je doet, heeft impact op de wereld waarin je leeft.”
Bernadet Timmer

zaterdag 23 januari 2016

Almeerse Wind

Almeerse Wind

Duurzaam, energieneutraal, afvalloos; Almere is hard bezig haar doelen als ‘Growing Green City’ te halen. Omdat we dat niet alleen kunnen, kijken we ook hoe anderen dit aanpakken en welke rol zij kunnen spelen. Dat doen we onder meer tijdens de ‘Groenstorm’ in het stadhuis, waarbij collega’s en partners meedenken en –praten over duurzame initiatieven.

De Groenstorm van 5 oktober ging over Almeerse Wind: initiatiefnemer John van Diepen is inwoner van de Filmwijk en wil zijn wijk energieneutraal maken. Onder andere door het plaatsen van windmolens. Van Diepen komt uit Kraggenburg (Noordoostpolder), waar ze al veel ervaring hebben met windturbines. Met de coöperatie Almeerse Wind wil hij twee turbines bouwen, die stroom gaan leveren voor 5.000 huishoudens.

Wat heb je nodig als je een windmolen wilt bouwen? Van Diepen: “Een locatie, grond, procedurele medewerking, kennis van windtechnologie en een juridische entiteit.” Voor de locatie heeft hij zijn oog laten vallen op twee bestaande windparken, die al in het programma Energie zijn opgenomen: Rodenburg en Kluutmolenweg. In beide parken staan nu tien windmolens, die in 2020 vervangen zullen worden door grotere turbines. “Als we daar een vergunning voor aanvragen, gaan ook de deuren naar risicodragend kapitaal open.”

2020

Op 17 februari 2015 werd de coöperatie lid van een overkoepelende organisatie van windenergie, zodat ze ook toegang kreeg tot de benodigde kennis. De samenwerking met de gemeente moet nog op papier gezet worden. “Het is een middel om Almere te verduurzamen. Het kost tijd om dit op poten te zetten; het moet in de hoofden van mensen komen. Daarom zijn we nu al begonnen, zodat we er in 2020 klaar voor zijn.”

Dorpsgevoel

Vanwege alle voorbereidingswerkzaamheden merkt Van Diepen dat hij ‘steeds groener gaat denken’. Waarom wind en geen zonne-energie? “Ik kan niet alles doen. Bovendien zijn er al 1.258 zonnepaneelleveranciers, ik wil niet nummer 1.259 worden. Ik heb nu al twee jaar een negatief inkomen, maar ik denk dat het lukt en ik vind het leuk. Het leidt tot heel veel contacten. In Almere zoek ik het dorpsgevoel dat ik ken van Kraggenburg. Dat kan niet met de stad of een stadsdeel, maar wel met de buurt.”

Burgeropwekvereniging

Je krijgt nu nog fiscaal voordeel voor zonnepanelen op eigen dak. Uit onderzoek blijkt echter dat als je alle daken in Almere met zonnepanelen bedekt, je minder dan 10% van de energiebehoefte in Almere kunt dekken. Om de energie voor één huishouden op te wekken, heb je twaalf panelen nodig. Dat komt neer op zo’n zes panelen per persoon. Eén windmolen levert stroom voor 6.000 personen. Waar moet je nu in investeren? “Doe wat je kunt; we hebben niet altijd zon en niet altijd wind, dus we hebben allebei nodig.”

In Nederland heeft een aantal mensen zelf al een stukje grond gehuurd en er een molen op gebouwd. Zij verkopen hun energie door. Deze ‘burgeropwekverenigingen’ hebben nu hun eigen handelshuis opgericht: de Duurzame Energie Unie. Almeerse Wind verkoopt een deel van die wind tot ze haar eigen molens heeft. De hele keten van opwekking tot levering is in eigen hand. Mensen die overstappen, kunnen lid worden van Almeerse Wind. Ze worden dan mede-eigenaar van de twee windmolens. Van Diepen: “We vragen onze leden straks wel of ze ons geld willen lenen tegen een aantrekkelijke rente. Ieder lid krijgt een stem in het bestuur, ongeacht de grootte van zijn mond of zijn portemonnee.”


Bernadet Timmer

vrijdag 22 januari 2016

Spoedcursus ontcijferen



Spoedcursus ontcijferen


Je wordt dagelijks met cijfers om de oren geslagen. Het probleem is dat die vaak worden gebruikt om een bepaalde boodschap te verkondigen. Statistiekshoppen gebeurt er vaak. Welke vijf vragen moet je jezelf stellen als je een cijfer of grafiek tegenkomt?


Sanne Blauw is econometrist en freelance journalist. Tijdens het Festival der Vooruitgang van De Correspondent in het Felix Meritis in Amsterdam (op 10 oktober 2015), ging zij in op haar onderzoek naar ‘cijfers, meetfetisjisme en geluk’. Dit zijn de vijf vragen:


  1. Wie zegt het eigenlijk?
  2. Hoe weet iemand dat?
  3. Wat mist er, welke informatie staat er niet?
  4. Is iemand van onderwerp veranderd?
  5. Is het logisch?


De afzender kan een politicus zijn, een journalist, een wetenschapper. Iedereen heeft zijn eigen agenda en interpretatie. Ze kunnen de cijfers overgenomen hebben uit een artikel, een steekproef hebben gehouden in een kleine populatie of een homogene groep, waardoor de context verdwenen is. Hebben ze het nog wel over hetzelfde als waar het onderzoek over ging? En, niet onbelangrijk: kunnen we eigenlijk wel alles meten?


Cijfers zijn altijd subjectief
Zijn meningen tegenwoordig belangrijker dan cijfers? “Mensen hebben de neiging eerst een mening te hebben en er dan de cijfers bij te zoeken die daarbij passen. Maar cijfers zijn soms teveel de boventoon gaan voeren in het rendementsdenken. We hebben verschillende bronnen nodig om samen de werkelijkheid te vormen.”


Volgens Aaron Levenstein zijn strategische gegevens als bikini’s: ze trekken je aandacht en verhullen de essentie. Blauw: “Cijfers zijn altijd subjectief. Ze hangen af van degene die ze gebruiken. Dat begint al bij het meten. Objectieve cijfers bestaan niet. Al zijn er wel een paar betrouwbare bronnen, zoals het CBS. De VN roept om een datarevolutie: ze hebben veel meer cijfers nodig om goede conclusies te trekken over ontwikkelingen in de wereld, zoals armoede, onderwijs en gezondheid.”
Bernadet Timmer

maandag 4 januari 2016

De toekomst van Europa



De toekomst van Europa


“De Europese democratie wordt nu opnieuw gebouwd door de nieuwe generatie. We leven veel transnationaler, maar we krijgen niet het systeem wat we nodig hebben. We moeten het paradigma kantelen: we hebben ‘united citizens’ nodig in een gezamenlijk systeem.”


Ulrike Guérot is de oprichter en directeur van het European Democracy Lab op de European School of Governance in Berlijn. Samen met theatermaker Lucas de Man discussieerde zij op 10 oktober 2015 tijdens het Festival der Vooruitgang van De Correspondent in het Amsterdamse Felix Meritis over de toekomst van ons continent. Hoe ziet die eruit voor Europa?


Old white men-systeem versus ont-moeting
De Man ziet de publieke ruimte als een plaats voor ont-moeting: “Jongeren hebben een hekel aan de EU: er zijn steeds meer nomaden die overal komen, maar wel een sterk gevoel hebben dat ze ergens vandaan komen.” Het Erasmusproject daarentegen kreeg veel complimenten, omdat ze elkaar konden ontmoeten, konden reizen en samen werken en leren. Volgens Guérot moet Europa ‘bottom up’ gebouwd worden. Daarvoor moeten we eerst het ‘old white men-systeem’ deconstrueren. “De plattelandsjongeren hebben een nog groter probleem. Zij zijn vaker werkloos en stemmen rechts-extreem. Er is een steeds grotere kloof tussen elke grote (hoofd)stad en het nationale platteland.” De Man: “De jongeren hebben het gevoel dat ze niet gezien worden, daarom kiezen ze de weg van de angst voor het rechts-extremisme om gehoord te worden.”


Drie grote versus duizend kleine initiatieven
Guérot vertrouwt erop dat we politieke middelen zullen vinden om dit op te lossen. Zoals het afbreken van het huidige energiesysteem door het opbreken van grote monopolisten en het lokaler maken van energieopwekking en –verdeling. “We moeten politiek beleid op dat vlak ook opnieuw vormgeven. Er is een enorm verschil tussen de geografische structuren van bijvoorbeeld Duitsland en Frankrijk. We hebben nu alleen markt- en consumentenbeleid. Maar het platteland heeft geen van beide. We hebben structurele hervormingen nodig, niet alleen de keuze van grote ondernemers voor bepaalde veranderingen.”


Jongeren gaan niet het hele land door, maar werken in de regio en gebruiken social media. “Je kunt de wereld niet veranderen, maar als alles mogelijk is, gebeurt er niets”, aldus De Man. “Het gaat er niet om dat je een betere wereld bouwt, het gaat om het bouwen van een gemeenschap. De keuze is niet alleen tussen goed, hipster of niet goed. Duizend kleine initiatieven zijn veel sterker dan twee of drie grote, want de grote overheersen alles en laten niets achter als ze instorten. De kleine kunnen flexibel samenwerken.”


Rpubliek versus democratie
Volgens Guérot werkt ‘het principe van de meerderheid’ ook niet meer. “Er is een verschil tussen een republiek en een democratie. We dachten dat een gemeenschap ging over democratie, maar het gaat om sociale organen, om mensen. Dat kan niet vanzelf. Er moet iets sterven, zodat er iets kan groeien. Er zal iets gebeuren, want we leven in een systeem dat ons niet bevalt. Maar wat de trigger daarvoor is, weten we niet.”


De Man waarschuwt: “Het wordt niet beter dan het was. Er zullen altijd mensen zijn die leiden en mensen die lijden. Dat zal niet verdwijnen. Het bouwen van een gemeenschap is een eenzaam gebeuren.” Guérot: “Elke generatie vecht tegen het systeem waarin het leeft. We moeten structuren vinden die de drie grote landen – Duitsland, Frankrijk en Engeland – ontmantelen. Kijk op internet. We hebben een Europees dak nodig, met lokale zuilen, maar zonder nationale fundering; die moet bestaan uit mensen, niet uit grenzen.”


Nationalisatie versus regionalisatie
Wat is dan ons houvast? De Man: “Mensen zijn gehecht aan identiteit, een plaats waar ze vandaan komen, niet aan een land. Sociale, creatieve, intelligente mensen zullen onze kracht zijn. We moeten onze naties opgeven en onze macht overdragen aan een centrale macht. Europa bestaat al langer dan de landen erbinnen. Het zal twintig jaar duren voordat ons systeem is veranderd.” Als voorbeeld wijst hij op onze taal: Engels is nu verplicht op basisscholen.


Guérot verwacht dat het sneller zal gaan: “We lopen altijd achter bij de ontwikkelingen. Desintegratie komt op zijn eigen moment. Dat kan in drie maanden gebeuren. Er is al sprake van regionalisatie of ‘Singaporization’. Maar ‘Netwerk Europe21’ is niet genoeg om steden te verbinden, we moeten ook het platteland erbij betrekken.” Welke institutionele systemen kunnen we hiervoor gebruiken? Niemand wil voor het systeem zorgen, maar iedereen wil ervan profiteren. Je kunt hooguit nadenken en proberen je voor te bereiden op de tijd daarna. “De kernwaarden die ons definiëren als Europeanen zijn mensenrechten, menselijke waarden. Dat is onze culturele erfenis. We willen bouwen op politieke gelijkwaardigheid voor alle burgers van Europa.”
Bernadet Timmer



dinsdag 15 december 2015

Gemeente zoekt duurzame investeerders





Gemeente zoekt duurzame investeerders


Almere wil een energieneutrale stad worden met een gezonde, ouder wordende populatie. Omdat we ook de huizen in het oudste deel van de stad, Almere Haven, moeten renoveren, is dit een uitstekende businesscase voor een duurzaam fonds.
Het probleem is dat we de renovatie financieren met toekomstige besparingen. Maar de olieprijs en de rente zijn laag. Hoe maken we hier op z’n minst een budgetneutraal project van? En hoe krijgen we onze partners geïnteresseerd?


Eugenio Leanza, werkzaam voor de Europese Investeringsbank, is hoofd van de ‘Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas Task Force’ (JESSICA). Die creëert ‘transformatieve’ fondsen voor duurzame investeringen. Leanza bezocht Almere op 10 december en adviseerde een groep gemeenteambtenaren, TNO-specialisten, provincieadviseurs, een woningbouwcorporatie en wethouder René Peeters. De ideeën gaan we eerst gebruiken voor de renovatie van Almere Haven.


Stadscentrum versus buitengebied
Europese steden zijn niet langer werkplaatsen, omdat ze de productie naar lagelonenlanden hebben verplaatst. De hoeveelheid verhandelbare goederen, de rol van de politiek en de centrale banken is verkleind en de rol van financiële dienstverlening en consumptie vergroot. Onze groeiende schuldenlast helpt ons daarbij niet. Leanza: “Sinds 2007 zien we dingen die we daarvoor nog nooit gezien hebben. De crisis was eerst gekoppeld aan stedelijke problemen met banken en huisvesting. Die gaven waarde aan grond. De waarde van het goed was altijd groter dan de risico’s. Dat is nu niet meer het geval.”


De autoriteiten verlaagden de rente en probeerden de kosten van arbeid terug te dringen. Effect: de stadscentra kregen meer geld en het buitengebied minder. “De private sector heeft geen geld om de leningen terug te betalen. De bankensector financiert de belangrijke innovaties niet; ze hebben zelfs te lijden onder financiële en technologische innovaties. We hebben nieuwe manieren nodig om hiernaar te kijken; een plek waar we onze kennis kunnen centraliseren en een plan om deze transformatie te beheren. We moeten vraag creëren; bijvoorbeeld met een duurzaam ‘revolverend’ fonds, om het te versnellen.”

Duurzame investeringen

De afgelopen jaren heeft het Europees Parlement om langetermijninvesteringen gevraagd. De (subsidie)bedragen daarvoor kunnen oplopen tot 70 miljoen euro, tegen zeer lage kosten per hoofd van de bevolking. 30% van deze investeringen wordt gedaan door durfinvesteerders in zeer innovatieve projecten. In 2006 begon het EIB met stedelijke fondsen. Deelnemende landen en regio’s konden revolverende fondsen creëren met Europees geld. JESSICA deed een aantal experimenten en creëerde 45 fondsen.

Leanza werkt aan investeringen in landelijke gebieden en ziet kansen voor Almere: “Mensen verlaten de drukke stedelijke knooppunten, waardoor de schulden toenemen. Jullie hebben je land gewonnen uit zee; vruchtbaar land, met veel ruimte en goedkope arbeidskrachten.” Hij vindt dat we stedelijke investeringen nodig hebben om de ‘quasi-publieke’ sector te helpen. “Dit gaat niet over geld uitgeven. Dit gaat over hoe je je investeringen terug kan laten vloeien naar je stad. We moeten de toestroom van natuurlijk, menselijk, financieel, technisch en ruimtelijk kapitaal direct managen. Het nationale niveau kantelt steeds meer ten gunste van het regionale en zelfs lokale niveau. Er is een groeiende vraag uit de gemeenschap, waar we nu niet aan kunnen voldoen.”


Stedelijk beheer
Zo wordt de vraag naar ruimte en (nieuwe) woningen compleet anders. En dat is ook van invloed op onze werkzaamheden, onze beroepen. Wat hebben we daar tot nu toe mee gedaan? Leanza: “De overheid is verlamd, ze weet niet wat ze moet doen. We moeten onze productiviteit niet meten op basis van de input, maar op het resultaat van onze voorraad menselijk, technologisch en ruimtelijk kapitaal. Als je de beheerkosten van de stad zo laag mogelijk houdt, heb je geld om je voorraadmanagement te integreren in de stad.” Kortom: “We moeten leren hoe we dit kunnen beheren. De stad moet de vrijheid krijgen om actie te ondernemen om het systeem weer aan de praat te krijgen. Het idee is dat het fonds de arbeidsmarkt veerkracht geeft zonder bureaucratische grenzen zoals functionaliteitseisen of grondprijzen. Een goede beheerder heeft oog voor werk en grondprijzen en zorgt voor de relatie met de private sector.”


De basis van onze infrastructuurplannen is de behoefte van anderen. De bevolking vergrijst, dus denk aan levensloopbestendige woningen, met domotica, sensoren en energiezuinige technologie. Leanza: “Als je op de goede manier investeert, creëer je niet veel schulden. Probeer de menselijke verdiensten te verhogen en de beheerkosten te verlagen. Zorg ervoor dat de opbrengsten in je eigen economie terugvloeien. De private sector kan geen parallelle munteenheid financieren, maar we hebben een duurzame geldstroom nodig die mensen niet in een matras kunnen stoppen of wegsluizen naar het buitenland. Een circulaire economie moet op maat gemaakt worden voor de lokale economie. Jullie moeten een manier vinden om het kapitaal hier te houden.”


Businesscase: Almere Haven
Terug naar Almere Haven: welke partijen hebben belang bij deze businesscase? Wie zitten er in de kopgroep? Pas als je de gewenste resultaten en het ‘what’s in it for me’ helder hebt, kun je de markt opgaan en er partijen bij betrekken. Zoals woningbouwcorporaties, het gemeentebestuur, projectontwikkelaars, inwoners, energiebedrijven, zorginstellingen, ondernemers en verzekeringsbedrijven. En wellicht private bedrijven, zoals een duurzame bank (Triodos of ASN). Houd er wel rekening mee dat onze plannen kunnen botsen met nationale wetten en regels. Wijzigingen op dat gebied kosten heel veel tijd.


Branding
Lossen we hiermee problemen op of verkopen we ideeën? Dat hangt ervan af met wie je praat. “Het belangrijkste is dat we allemaal gedreven zijn om het investeringsplan te steunen”, zegt Leanza. “Jullie moeten geloven in wat je doet. Communicatie en branding is heel belangrijk. Jullie zien jezelf nog niet als een ander werkgebied dan Amsterdam. ‘Betaalbare woningen voor Amsterdammers’ doet geen eer aan jullie volledige potentieel. Als je werkelijk waarde wilt toevoegen, gebruik dan bijvoorbeeld de Floriade. Anders blijf je altijd het kleine broertje. Zorg dat je zelf werkgelegenheid creëert. Als je investeringen wilt aantrekken, heb je een eigen identiteit nodig. Later kun je ook Flevoland en de Metropoolregio erbij betrekken.”


We moeten dus beter in beeld krijgen hoe we onszelf internationaal presenteren. “Het is geen probleem kapitaal aan te trekken; het probleem is het ontwikkelen van een strategie om investeerders aan te trekken.” Met een circulaire economie kunnen we dit ook bereiken; niet veel steden hebben die. “Je hebt een publiek/semi-privaat fonds nodig waar je op kunt bouwen. We moeten veel meer kennis vergaren van de ‘ondeelbare’ economie. Kennisinstituten zoals TNO en universiteiten kunnen ons helpen het idee te verkopen en problemen op te lossen. Denk aan open source technieken: watermanagement, innovatieve landbouw, energieneutraal bouwen, afval ‘upcyclen’. Dat kun je hier ontwikkelen.”
Bernadet Timmer