Posts tonen met het label duurzaam. Alle posts tonen
Posts tonen met het label duurzaam. Alle posts tonen

woensdag 14 december 2016

Het evangelie volgens Tony’s Chocolonely


Het begon met een klein, kritisch clubje journalisten en groeide uit tot een belangrijke speler in de wereldwijde chocolade-industrie. “Als je denkt dat iets kleins geen verschil kan maken, probeer dan eens je kamer te delen met een mug. Wij zijn de mug in de chocolade-industrie.”

Ynzo van Zanten is ‘choco-evangelist’. Hij vertelt het verhaal over het maatschappelijk verantwoord ondernemen van Tony’s Chocolonely aan iedereen die het maar horen wil. Zoals op 8 december tijdens een bijeenkomst van Communicatieplatform Flevoland, in het naar drukinkt ruikende gebouw van Multicopy Lelystad.
“Ik denk dat ik misschien wel de mooiste job van de wereld heb”, zegt Ynzo. Niemand zet chocolade op zijn boodschappenlijstje, maar aan het eind van je ronde door de winkel kom je zelden zonder een reep te pakken langs zo’n impulsschap. “Of je nu iets te vieren hebt of juist een baggerweek hebt gehad, chocola kan altijd. Chocola heeft dezelfde erestatus als eieren: je legt ze altijd bovenop de boodschappen in je tas. In de auto, bij het eerste stoplicht, begint de reep te fluisteren en bij de tweede gaat ‘ie schreeuwen. Je begint er al aan voor je thuis bent.” Hij deelt chocoladerepen uit en waarschuwt meteen: “De komende twintig minuten ga ik je verantwoordelijk maken voor dit verhaal.”
Moderne slavernij
De grootste bulk komt uit West-Afrika, vaak van kleine boerderijtjes. En aan de andere kant van de keten wachten miljoenen consumenten. Maar in het midden zitten maar tien bedrijven die cacao verwerken. Daardoor weten ze de prijs kunstmatig laag te houden. Dat betekent 12 cent voor de boeren per reep. Veel te weinig om van te leven.
Circa 60%van de cacao komt uit Ghana en Ivoorkust. 2,5 miljoen boeren werken daar op cacaoplantages, waarvan zo’n 1,8 miljoen kinderen. Ten minste 460.000 van die boeren werken gedwongen en/of zonder betaling. Ynzo: “Het is moderne slavernij voor een luxeproduct. En dan hebben we het nog niet eens over de mode-, shipping- of seksindustrie.” In 2001 werd het Harkin-Engel Protocol getekend: een internationaal verdrag gericht op het beëindigen van de ergste vormen van kinder- en gedwongen arbeid in de cacaoproductie in Ivoorkust en Ghana. Het protocol was een reactie op een BBC-documentaire over kinderslavernij en –handel daar.
Chocoladecrimineel
In 2004 onderzocht Teun van de Keuken van de Keuringsdienst van Waarde wat hiervan terecht was gekomen bij de grote cacaoproducenten. Ynzo: “Alle poorten gingen dicht.”
Daarop besloot Teun zich aan te geven als ‘chocoladecrimineel’. “Want als je weet van criminele activiteiten in een waardeketen, dan ben je schuldig aan heling.” De politie pakte hem uiteindelijk op. Hij kreeg een advocaat die hem de gevangenis ín moest krijgen. Maar de rechter oordeelde dat hij weliswaar moreel gelijk had, maar dat juridisch het verband niet kon worden aangetoond tussen de cacao en de gegeten repen. Daarna veranderde Teun zijn strategie: hij maakte zelf chocoladerepen.
Ongelijk verdeeld
De eerste repen waren van melkchocolade en kregen een rode – alarmerende – kleur wikkel. Omdat voor puur een andere kleur nodig was, werd die blauw. De blokjes op de repen zijn ongelijk verdeeld. Ynzo: “Heel veel mensen mailden ons daarover. Ons verhaal staat aan de binnenkant van de wikkel, maar we hebben iedereen die er een vraag over stelde gebeld en het verhaal uitgelegd.” Het is niet alleen omdat het ongelijk verdeeld is in de wereld, maar de stukjes vertegenwoordigen deels ook de landen in West-Afrika waar de cacao vandaan komt.
Slaafvrij
Net als groene en grijze energie zijn fairtrade- en andere chocolade echter moeilijk uit elkaar te houden. En: als je fairtrade-chocolade eet, heb je nog geen slaafvrije chocola. Ynzo: “Alle fairtrade-cacaobonen worden op één hoop gegooid. Wij wilden de cacao traceerbaar maken en daarmee het goede voorbeeld geven. Daarom werken we direct samen met cacaocorporaties in Ghana en Ivoorkust. Dat zijn 5.400 boeren. Dat betekent een hogere prijs (20% bovenop de farmgateprijs) en een sterkere positie voor de boeren, een investeringsgarantie voor de lange termijn en betere kwaliteit en productiviteit: dankzij onderwijsprogramma’s wordt er nog maar 4% verspild.” Inmiddels kunnen ze ook de cacaoboter traceren.
Beste werkgever
Bij het kantoor in de Westergasfabriek hebben ze nu hun eigen winkel.
Ynzo: “We zijn ‘crazy about chocolate’ en ‘serious about people’. Ons team staat voorop. Jonge ouders krijgen een babybonus, je mag zoveel chocolade mee naar huis nemen als je kunt tillen, we ontbijten samen en zetten de discobol aan als we iets te vieren hebben.” In 2014 zijn ze door onderzoeksbureau Great Placet to Work uitgeroepen tot beste werkgever van Nederland. Hoe houden ze die waarden vast? Ynzo: “Met 35 mensen is dat te overzien. Het is ook aanvoelen en kijken hoe het matcht. We denken daarbij aan de ‘Van-test’: kan ik met deze persoon in een busje naar Maastricht op en neer, zonder de radio aan te zetten of hem of haar er bij Deurne er al uit te zetten?”
Mond-tot-mondreclame
De strategie van mond-tot-mondreclame is gebleven, maar ze zijn niet langer een ‘klein, kritisch clubje journalisten’. Ynzo: “We zijn nu het tweede chocolademerk van Nederland, zonder betaalde reclame in de media. We vertellen ons verhaal liever persoonlijk.” Ze willen elk jaar 50% groeien. “Winst is geen doel, maar een middel om wereldwijd overal slaafvrije chocolade te produceren. We zijn nu Cote d’Or voorbij en ons marktaandeel is inmiddels groter dan dat van Milka in Nederland.”
Er dreigen wel oogstproblemen. “Veel boeren zijn relatief oud, de cacaobomen ook. Hun kinderen zullen het niet snel van ze overnemen, maar de bomen kunnen vervangen worden. De klimaatverandering begint wel een probleem te worden.” Vorig jaar groeiden ze zo hard dat ze nauwelijks genoeg cacaobonen hadden. Ynzo: “Toen hebben we ook andere fairtrade-bonen gebruikt. Dat hebben we aan onze consumenten voorgelegd. En we zijn duurder geworden, omdat de cacao duurder is geworden.”
Waarom kiest Tony’s niet voor alleen voor de Wereldwinkel? Bij de supermarkt is het toch minder exclusief. Ynzo: “Dat is precies onze bedoeling. Hoe meer winkels het gaan verkopen, hoe beter. De Wereldwinkel en Albert Heijn hebben wel een paar recepten die we elders niet verkopen.” De doelgroep is heel breed. “Het gaat nu enorm snel. Zelfs nu.nl en Linda besteden er aandacht aan. Hele Facebookgroepen worden opgericht om bepaalde smaken te behouden.” In Ghana en Ivoorkust zijn de repen overigens niet verkrijgbaar, want “daar is het te warm en het is vaak ook de duur voor de consumenten”.
Houding
Is de houding van de grote spelers veranderd? “Ook producent Callebaut ziet nu dat het nut heeft”, meent Ynzo. “Het probleem van slavernij is verdwenen op onze corporaties. Maar dat zijn maar 5.400 boeren. Dus we hebben nog een hele lange weg te gaan. Callebaut is aan het meegaan, dat is een begin. We hopen dat ze niet alleen onze smaken kopiëren, maar ook onze werkwijze.”
Ynzo hoopt ten slotte ‘Chocolate Friends Forever (CFF’s)’ van ons te maken. “Nu je dit allemaal weet, ben je verantwoordelijk. Dus sta je in de winkel, denk dan na over wat je in je karretje legt. Want elke aankoop die je doet, heeft impact op de wereld waarin je leeft.”
Bernadet Timmer

dinsdag 15 december 2015

Gemeente zoekt duurzame investeerders





Gemeente zoekt duurzame investeerders


Almere wil een energieneutrale stad worden met een gezonde, ouder wordende populatie. Omdat we ook de huizen in het oudste deel van de stad, Almere Haven, moeten renoveren, is dit een uitstekende businesscase voor een duurzaam fonds.
Het probleem is dat we de renovatie financieren met toekomstige besparingen. Maar de olieprijs en de rente zijn laag. Hoe maken we hier op z’n minst een budgetneutraal project van? En hoe krijgen we onze partners geïnteresseerd?


Eugenio Leanza, werkzaam voor de Europese Investeringsbank, is hoofd van de ‘Joint European Support for Sustainable Investment in City Areas Task Force’ (JESSICA). Die creëert ‘transformatieve’ fondsen voor duurzame investeringen. Leanza bezocht Almere op 10 december en adviseerde een groep gemeenteambtenaren, TNO-specialisten, provincieadviseurs, een woningbouwcorporatie en wethouder René Peeters. De ideeën gaan we eerst gebruiken voor de renovatie van Almere Haven.


Stadscentrum versus buitengebied
Europese steden zijn niet langer werkplaatsen, omdat ze de productie naar lagelonenlanden hebben verplaatst. De hoeveelheid verhandelbare goederen, de rol van de politiek en de centrale banken is verkleind en de rol van financiële dienstverlening en consumptie vergroot. Onze groeiende schuldenlast helpt ons daarbij niet. Leanza: “Sinds 2007 zien we dingen die we daarvoor nog nooit gezien hebben. De crisis was eerst gekoppeld aan stedelijke problemen met banken en huisvesting. Die gaven waarde aan grond. De waarde van het goed was altijd groter dan de risico’s. Dat is nu niet meer het geval.”


De autoriteiten verlaagden de rente en probeerden de kosten van arbeid terug te dringen. Effect: de stadscentra kregen meer geld en het buitengebied minder. “De private sector heeft geen geld om de leningen terug te betalen. De bankensector financiert de belangrijke innovaties niet; ze hebben zelfs te lijden onder financiële en technologische innovaties. We hebben nieuwe manieren nodig om hiernaar te kijken; een plek waar we onze kennis kunnen centraliseren en een plan om deze transformatie te beheren. We moeten vraag creëren; bijvoorbeeld met een duurzaam ‘revolverend’ fonds, om het te versnellen.”

Duurzame investeringen

De afgelopen jaren heeft het Europees Parlement om langetermijninvesteringen gevraagd. De (subsidie)bedragen daarvoor kunnen oplopen tot 70 miljoen euro, tegen zeer lage kosten per hoofd van de bevolking. 30% van deze investeringen wordt gedaan door durfinvesteerders in zeer innovatieve projecten. In 2006 begon het EIB met stedelijke fondsen. Deelnemende landen en regio’s konden revolverende fondsen creëren met Europees geld. JESSICA deed een aantal experimenten en creëerde 45 fondsen.

Leanza werkt aan investeringen in landelijke gebieden en ziet kansen voor Almere: “Mensen verlaten de drukke stedelijke knooppunten, waardoor de schulden toenemen. Jullie hebben je land gewonnen uit zee; vruchtbaar land, met veel ruimte en goedkope arbeidskrachten.” Hij vindt dat we stedelijke investeringen nodig hebben om de ‘quasi-publieke’ sector te helpen. “Dit gaat niet over geld uitgeven. Dit gaat over hoe je je investeringen terug kan laten vloeien naar je stad. We moeten de toestroom van natuurlijk, menselijk, financieel, technisch en ruimtelijk kapitaal direct managen. Het nationale niveau kantelt steeds meer ten gunste van het regionale en zelfs lokale niveau. Er is een groeiende vraag uit de gemeenschap, waar we nu niet aan kunnen voldoen.”


Stedelijk beheer
Zo wordt de vraag naar ruimte en (nieuwe) woningen compleet anders. En dat is ook van invloed op onze werkzaamheden, onze beroepen. Wat hebben we daar tot nu toe mee gedaan? Leanza: “De overheid is verlamd, ze weet niet wat ze moet doen. We moeten onze productiviteit niet meten op basis van de input, maar op het resultaat van onze voorraad menselijk, technologisch en ruimtelijk kapitaal. Als je de beheerkosten van de stad zo laag mogelijk houdt, heb je geld om je voorraadmanagement te integreren in de stad.” Kortom: “We moeten leren hoe we dit kunnen beheren. De stad moet de vrijheid krijgen om actie te ondernemen om het systeem weer aan de praat te krijgen. Het idee is dat het fonds de arbeidsmarkt veerkracht geeft zonder bureaucratische grenzen zoals functionaliteitseisen of grondprijzen. Een goede beheerder heeft oog voor werk en grondprijzen en zorgt voor de relatie met de private sector.”


De basis van onze infrastructuurplannen is de behoefte van anderen. De bevolking vergrijst, dus denk aan levensloopbestendige woningen, met domotica, sensoren en energiezuinige technologie. Leanza: “Als je op de goede manier investeert, creëer je niet veel schulden. Probeer de menselijke verdiensten te verhogen en de beheerkosten te verlagen. Zorg ervoor dat de opbrengsten in je eigen economie terugvloeien. De private sector kan geen parallelle munteenheid financieren, maar we hebben een duurzame geldstroom nodig die mensen niet in een matras kunnen stoppen of wegsluizen naar het buitenland. Een circulaire economie moet op maat gemaakt worden voor de lokale economie. Jullie moeten een manier vinden om het kapitaal hier te houden.”


Businesscase: Almere Haven
Terug naar Almere Haven: welke partijen hebben belang bij deze businesscase? Wie zitten er in de kopgroep? Pas als je de gewenste resultaten en het ‘what’s in it for me’ helder hebt, kun je de markt opgaan en er partijen bij betrekken. Zoals woningbouwcorporaties, het gemeentebestuur, projectontwikkelaars, inwoners, energiebedrijven, zorginstellingen, ondernemers en verzekeringsbedrijven. En wellicht private bedrijven, zoals een duurzame bank (Triodos of ASN). Houd er wel rekening mee dat onze plannen kunnen botsen met nationale wetten en regels. Wijzigingen op dat gebied kosten heel veel tijd.


Branding
Lossen we hiermee problemen op of verkopen we ideeën? Dat hangt ervan af met wie je praat. “Het belangrijkste is dat we allemaal gedreven zijn om het investeringsplan te steunen”, zegt Leanza. “Jullie moeten geloven in wat je doet. Communicatie en branding is heel belangrijk. Jullie zien jezelf nog niet als een ander werkgebied dan Amsterdam. ‘Betaalbare woningen voor Amsterdammers’ doet geen eer aan jullie volledige potentieel. Als je werkelijk waarde wilt toevoegen, gebruik dan bijvoorbeeld de Floriade. Anders blijf je altijd het kleine broertje. Zorg dat je zelf werkgelegenheid creëert. Als je investeringen wilt aantrekken, heb je een eigen identiteit nodig. Later kun je ook Flevoland en de Metropoolregio erbij betrekken.”


We moeten dus beter in beeld krijgen hoe we onszelf internationaal presenteren. “Het is geen probleem kapitaal aan te trekken; het probleem is het ontwikkelen van een strategie om investeerders aan te trekken.” Met een circulaire economie kunnen we dit ook bereiken; niet veel steden hebben die. “Je hebt een publiek/semi-privaat fonds nodig waar je op kunt bouwen. We moeten veel meer kennis vergaren van de ‘ondeelbare’ economie. Kennisinstituten zoals TNO en universiteiten kunnen ons helpen het idee te verkopen en problemen op te lossen. Denk aan open source technieken: watermanagement, innovatieve landbouw, energieneutraal bouwen, afval ‘upcyclen’. Dat kun je hier ontwikkelen.”
Bernadet Timmer



woensdag 25 februari 2015

Floriade 2022: “Wees ondeugend!”


“De eerste keer dat je ergens komt, valt je van alles op. Die eerste indruk blijft je bij. In Singapore was het keurig netjes, schoon en de mensen waren hulpvaardig. Wat is straks de eerste indruk van de mensen die op de Floriade komen?”

Hans Stavleu is ICT-onderzoeker bij TNO en lector informaticatoepassingen. Samen met prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, hoogleraar Technische Universiteit Delft, en architect Winy Maas ondersteunt hij het Atelier ruimtelijke hoofdstructuur Floriade. Op 17 februari gaf hij een lezing in Almere Stad. Het startpunt van Stavleu was een andere blik ontwikkelen. Zien we straks afvalloze pleinen (misschien staan er zelfs geen vuilnisbakken), iconische architectuur en kunstwerken, drooglooproutes, zelfrijdend vervoer?

Singapore

TNO denkt met ons en onze ondernemers mee over de stedelijke ontwikkeling door (nieuwe) toepassingen voor
duurzaamheid, circulaire economie, leefbaarheid, veiligheid, energie, vergrijzing, voedsel en mobiliteit. Daar heeft de gemeente Almere op 4 februari zelfs een samenwerkingsovereenkomst met TNO voor getekend. Dat staat los van de samenwerking met Stavleu voor de Floriade, maar komt wel goed van pas.

Stavleu werkt samen met hogescholen in Singapore, de ‘duurste stadsstaat ter wereld’, zonder natuurlijke hulpbronnen. “Ze hebben alleen maar mensen en een hypermoderne stad.” Hun educatieve systeem is gericht op ‘Me’ (de individuele ontwikkeling), ‘We’ (de betekenis van deze ontwikkeling voor een community, zoals een school of een wijk) en ‘You’ (de meerwaarde voor de wereld). “Singapore werkt aan een Smart Nation. Hun hele leven wordt steeds meer en beter ingericht, ondersteund door ICT.”

Vijftig tinten grijs

“Alles is gebaseerd op visie, missie en waarden. Die kun je letterlijk op de muren zetten; betekenis geven met visualisatie. Maak nu al een trotse, zichtbare verbinding met de Floriade. In de stad, maar ook met (spoor)knooppunten in het land en op Schiphol. En maak het groen. Voorkom vijftig tinten grijs beton.” Die visie kun je ook uitstralen in gedrag en positief taalgebruik. “Vriendelijkheid is zorg voor elkaar. Met vriendelijke taal kun je kaders stellen en een ander helpen, in plaats van alleen maar iets verbieden.”

Wat Stavleu betreft wordt de Floriade een levend laboratorium voor duurzame verstedelijking, met een innovatie-expositie en een co-creatiecentrum om alle ideeën en vindingen te kunnen presenteren én verzamelen. Met dat laatste kunnen we nu al beginnen in de stad. “Wees ondeugend! Speel met gedachten, vormen, concepten. Wat kunnen of doen we (nog) niet in Nederland? Doe dat op de Floriade. Verzin nieuwe spelregels.”

Eeuwigdurende lente

Niet alles wat met ICT te maken heeft, gaat over laptops of technische gadgets. Je kunt het ook ontwerpen om een bijdrage te leveren aan het onderwijs, voor het monitoren, analyseren en verrijken van open (big) data. “Denk na over hoe je dit te gelde kunt maken, kunt gebruiken in een Growing Green City.” Stavleu vindt dat een visieteam ‘intelligente Floriade’ dit het beste kan coördineren; “Die rol zouden we zelf moeten pakken.”

In Singapore zag Stavleu mooie, duurzame innovaties. Zoals een CO2-neutrale kas, waarin ze een ‘eeuwigdurende lente’ nabootsten, gestookt op energie van kippenstront en snoeiafval. Een eeuwigdurende winter kan dan natuurlijk ook. Zelfrijdend transport is er al. Volgens Stavleu wil Nederland zichzelf profileren op het gebied van zelfrijdende auto’s, al is de industrie waarschijnlijk op z’n vroegst pas in 2020 klaar om ze aan consumenten te verkopen. “Neem het mee in je denken over het openbaar vervoer.” Ook de economie kan inventiever. Zo zag hij in Singapore een Bitcoinwisselautomaat. “Misschien kunnen we een evenementenmunt invoeren, een apart betaalsysteem voor de Floriade en de Almeerse middenstand, zowel voor als tijdens de Floriade te gebruiken.”

Going Green

Maar er is nog veel meer mogelijk. “Maak een statement van Green en Smart, maak het spraakmakend. Schrijf wedstrijden uit en laat de buitenwereld meedenken.” Zelf bedacht hij de ‘Lions Exchange’ tussen Singapore en Nederland. De uitdaging is om een duurzame oplossing te vinden voor vergrijzing, openbaar vervoer en de voedselvoorziening voor de stad van de toekomst. “Denk voorlopig niet in Growing Green, maar in Going Green. Laat merken dat je met de Floriade bezig bent, maak gebruik van onze kennis bij TNO en ontwikkel je eigen visie op de intelligente stad.”

Bernadet Timmer
Communicatie

dinsdag 17 februari 2015

Het boodschappenlijstje van de Floriade


“Dit wordt de bibliotheek voor de stad. Niet alleen op universitair gebied, maar ook plantaardig.” Architect Winy Maas presenteerde 9 februari het ‘boodschappenlijstje’ van de Floriade in – hoe toepasselijk - de Aardbei, het rode gebouw tegenover het stadhuis in Almere. Het is aan ons en de stad om dat lijstje aan te vullen. 

Komt dat allemaal wel goed in 2022? “We hebben nog steeds het tentensyndroom van Venlo”, meent Maas: “Van nu iets bouwen dat we straks weer af moeten breken. De ambitie is dat we alles wat we bouwen ook blijven gebruiken. Zowel de infrastructuur als de gebouwen.” Projectdirecteur Henk Meijer vult aan: “Het bedrijfsleven heeft zich georganiseerd in de Stichting Vrienden van de Floriade. Zij gaan het gebied transformeren. Ook regionaal heeft het bedrijfsleven zich verenigt met een aantal organisaties om het gebied te ontwikkelen. Zij gaan onder meer een campus bouwen. We zijn ook in gesprek met het ministerie van Economische Zaken om het financieel krachtiger te maken.”

Nieuwe architectuur
Het Floriadeterrein wordt een stadswijk van 65 hectare in het hart van Almere. Op de tekeningen en de maquette golft het gebied als een tapijt over land en (Weer)water. Een indrukwekkende lijst particulieren, organisaties en bedrijven heeft zich inmiddels gemeld als belangstellende. Maas is niet bang voor nieuwe architectuur; hoe meer ideeën, hoe beter. “We zijn nu, na de politieke stabilisatie, toe aan het accelereren: flink beplanten en snel bouwen.” De op te richten Floriade BV moet hiervoor zorgen.

Een belangrijk punt op het lijstje is de vraag hoe we de expo uniek maken. België heeft zijn Atomium en Frankrijk zijn Eiffeltoren, maar wat hoort bij Almere? Maas wil hier de meest groene stad denkbaar maken. Daarvoor nodigen we steden uit en leggen een netwerk aan met contacten van Amsterdam naar Singapore en van Hamburg naar Toronto. “Het moet herkenbaar en onderscheidend zijn, gemaakt door creatievelingen en wetenschappers, innovatief en intelligent, verbindend en fijnmazig.”

Laboratorium

Het is al weer even geleden dat het ‘bidboek’ werd geschreven. Intussen is het tijd om de doelstellingen aan te scherpen. Bijvoorbeeld aan de hand van ‘Growing Green Cities’, waarmee we ons richten op gezondheid, productie, diversiteit en ‘eetbaarheid’. Maas: “We willen het tuinstadideaal van Ebenezer Howard hiermee verrijken. De komende tijd gaan we projecten realiseren in de Floriadewijk en daarbuiten.” Zo kunnen we bijvoorbeeld al beginnen met het Rondje Weerwater: verschillende routes voor joggers, fietsers, skeeleraars en ruiters.

De Floriade moet in elk geval tastbaar zijn. Daarom moeten we volgens Maas zo snel mogelijk beginnen met de gebiedsontwikkeling. Het moet herkenbaar zijn voor iedereen en tegelijk “innovatief, gezond, overweldigend en verblindend, een laboratorium voor nieuwe producten”. Voor de Almeerse touch wil hij er ook een Bouwexpo van maken. Bijvoorbeeld huizen van dennen- of ahornhout. En lichtkunst. En domotica. “Dat moeten we ook communiceren, bij De Wereld Draait Door, via Rob’s grote tuinverbouwing, een Flower Pride Parade, een kookstudio van De Librije, groentepakketten,…”; opvallende ideeën genoeg dus.

Copyright

Wat is er nodig voor deze ambities? Maas wil een Almeers ‘copyright’ maken voor Growing Green, met een eigen organisatie, bestuur en centrum. Daarin is ruimte voor kantoren, exposities, een winkel, een studio, een laboratorium en ga zo maar door. Er is al contact met TNO en een aantal universiteiten. Door het digitaal verzamelen, volgen en veredelen van de initiatieven kunnen we de projecten in de stad onderling verbinden. Daarnaast zouden er fondsen opgericht kunnen worden voor ontwikkeling, educatie en kunst. Pamfletten met de Almere Principles, Growing Greenlabels en -prijzen helpen de ideeën verspreiden. En we hebben ambassadeurs nodig.

Naast dit centrum voorziet Maas onder meer een universiteit, een camping, een hotels, een boerderij, een haven, een arboretum en een boulevard in de Floriadewijk. Overigens is ook de infrastructuur onderdeel van de innovatie: van riool tot wegen, van verlichting tot energieopwekking en van bruggen tot vervoer. “Dit kan op verschillende schaalniveaus, van lokaal tot internationaal. Dit is een shoppinglist, die jullie kunnen aanvullen.”

Bernadet Timmer

vrijdag 6 februari 2015

Energie is geen milieuprobleem


Van slimme steden naar slimme inwoners; hoe verbinden we mensen en middelen met elkaar op een duurzame manier? Hoe passen we dat toe op onze energie- en waterhuishouding en onze stedelijke ontwikkeling?

“We willen allemaal vooruitgang, maar veranderen is best moeilijk.” Zegt prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, hoogleraar Technische Universiteit Delft en werkzaam bij AMS. Hij is uitgenodigd door de gemeente Almere om zijn visie te geven op duurzaamheid en die lijn door te trekken naar onze stad en de Floriade in 2022. Zijn insteek is ‘duurzaam stedelijk metabolisme’, oftewel het waarom, hoe en wat van een levende, natuurlijke systeem van een stad. Daarover schreef hij onder meer het rapport over ‘Reciprocities’. “Het gaat om natuur en techniek met elkaar te verbinden. Daar is heel veel van te leren.” 

Balans en decentralisatie
Hij toont veel buitenlandse voorbeelden van technische, ruimtelijke en sociale toepassingen. “Nederland is geen voorloper meer als het gaat om duurzaamheid. Dat komt onder meer door de gaslobby”, zegt Van Timmeren. Volgens hem zit duurzaamheid “wel tussen de oren bij deze gemeente”. Hij noemt de Almere Principles en ‘Cradle to cradle’. “Duurzame ontwikkeling is een balans tussen hier en nu en daar en dan.”

Terwijl nutsvoorzieningen centraliseren, is er een decentralisatie van macht en oplossingen van landen naar steden gaande. Denk aan de particuliere opwekking van energie. “De mens is daarin een belangrijke factor. Mensen passen hun gedrag aan aan de situatie.” Ze gaan wellicht meer energie gebruiken als het duurzaam wordt opgewekt (want dat kan minder kwaad…), maar ze kunnen ook ten goede veranderen. “In smart cities wordt alles met elkaar verbonden. Je kunt het dichter bij de bron oplossen, maar dat levert ook meer infrastructuur op.” Zoals parallelle systemen voor groene en grijze energie, drinkwater en rioolwater en data.

Energieoptimalisatie
In het plan van aanpak dat hij voorstelt, gaat het om energieoptimalisatie. “Energie is geen milieuprobleem, het is een politiek probleem. Energiewinning, uitputting en de afname van biodiversiteit zijn wel milieuproblemen.” De eerste stap is ‘energie-efficiëntie’; energieverlies voorkomen, bijvoorbeeld door isolatie. De tweede stap is reststromen hergebruiken. “Energiehergebruik kost nu nog geld, maar op de langere termijn levert het geld op. Er zijn honderden technieken voorhanden, waaruit je een keuze kunt maken.”

De volgende stap is duurzaam opwekken. “Energie vraagt om kwantificatie”, waarschuwt Van Timmeren. Want pas als je weet wat er allemaal in het gebied is aan wind, zon en aardwarmte, hoeveel windmolens, zonnecollectoren en centrales er zijn, hoeveel woningen, kassen, fabrieken en zuiveringsinstallaties, kun je energieoverschotten koppelen aan energievragers. Zoals elektrische auto’s koppelen aan slimme opladers.

Uitwisseling van initiatieven
Schaalgrootte is daarbij belangrijk: organiseer je het centraal of lokaal? En welke definitie gebruik je daarvoor? Je kunt immers lokaal ook centraal dingen regelen. Als voorbeeld toont hij een scala aan initiatieven in Duitsland, Denemarken en Zweden, maar ook in Nederland, zoals het milieuvriendelijk bebouwde GWL-terrein in Amsterdam, de energiezuinige wijk Nieuw Leyden in Leiden en de ecologische woonwijk EVA-Lanxmeer in Culemborg.

Waterberging en –zuivering in de stad is daar ook een terugkerend thema. Daarmee kun je zelf voorzien in drinkwater en de waterafvoer op piekmomenten verbeteren door het langer vast te houden en langzaam af te geven, wat ’s zomers ook een koelend effect heeft. Door grasdaken kun je dat effect nog versterken. Van Timmerens tip: “Doe heel veel aan uitwisseling: kijk hoe anderen het gedaan hebben en pas toe wat geschikt is.”

Bernadet Timmer

woensdag 15 mei 2013

Duurzaam, duurzamer, duurst?


“Buitenlanders zeggen: hoe is het mogelijk dat jullie op zo’n klein oppervlak zoveel kunnen produceren? Dat komt omdat we de productie sinds de Tweede Wereldoorlog flink hebben weten op te schroeven.”

Chris de Visser is ‘business developer’ van het Praktijk Onderzoek Plant & Omgeving in Lelystad, verbonden aan de universiteit van Wageningen. Samen met zijn collega’s bedenkt hij oplossingen voor landbouw, veehouderij en visserij. Bijvoorbeeld voor het mineralenprobleem. Te weinig stikstof in de grond is niet goed, maar te veel geeft problemen door uitspoelen in het oppervlaktewater. Met ‘precisiebemesting’ passen ze de stikstofhoeveelheid steeds meer aan aan de behoefte van de planten, door het in de bodem te injecteren tijdens de groei.

We halen dus steeds meer uit ons kleine polderoppervlak dankzij innovaties in de land- en tuinbouw. Ook duurzaamheid gaat om een hogere opbrengst. De belangrijkste innovaties in de land- en tuinbouw in de afgelopen veertig jaar waren de uitvinding van kunstmest, het kweken van nieuwe rassen en de uitvinding van betere gewasbeschermingsmiddelen. “En nieuwe smaken. Denk aan de tomaat. De smaak wordt voornamelijk bepaald door het ras, niet door de hoeveelheid zonlicht of de voeding.”

Schaalvergroting
Dankzij de grootschalige land- en tuinbouw hebben we goedkoper voedsel gekregen, maar de boeren verdienen per product nauwelijks meer. Dus moeten ze steeds goedkoper produceren. Dat kan door mechanisatie, bemesting en schaalvergroting. Daardoor ontstaan weer milieuproblemen. “Ook die kunnen we oplossen. Bijvoorbeeld door de hoeveelheid bestrijdingsmiddelen en kunstmest te verminderen.”

Aan duurzame landbouw worden veel eisen gesteld, maar niet dat we de wereldbevolking ermee moeten kunnen voeden. Daarvoor hebben we een enorme productiviteitsstijging nodig, wereldwijd. “De opbrengsten in Afrika, Azië en Zuid-Amerika kunnen nog een stuk omhoog. Maar de Afrikaanse boeren zijn zeer kleinschalig, ze gebruiken weinig kunstmest en halen een lage opbrengst, waardoor ze nauwelijks genoeg grondstoffen kunnen kopen voor hun volgende oogst. Onze opbrengst is wel dertig keer hoger.” Zijn transport, logistiek en corruptie in Derdewereldlanden niet een veel groter probleem dan de productiviteit? Volgens De Visser is het vooral een kwestie van inkomensverdeling: “Wereldwijd verliezen we dertig tot veertig procent van wat boeren produceren in de keten. Dat heeft vooral te maken met de prijs. Hebben mensen geld genoeg, dan is transport geen probleem.”

Fosfaatrecycling
Als we wereldwijd een grotere opbrengst willen bereiken, zijn er meer grondstoffen nodig. Maar de hoeveelheid beschikbaar fosfaat wordt dan wel een probleem. In Nederland importeren we nu 20 miljoen kilo fosfaat per jaar. En dat verliezen we elk jaar weer na bemesting en consumptie. Volgens onderzoekers is er over vijftig jaar geen fosfaat meer. Recyclen kan dit probleem oplossen. “We moeten het terughalen uit het riool en weer terugbrengen naar de landbouw.” Dat kan via de rioolzuiveringsinstallaties, maar dat gebeurt tot nu toe alleen experimenteel. Bovendien: als je nieuwe meststoffen wilt maken uit rioolslib, moet je ook de Meststoffenwet aanpassen. De eerste stappen om het bij de politiek op de agenda te krijgen, zijn nu gezet. “Ik denk dat over dertig jaar alle fosfaat gerecycled wordt.”

Hij waarschuwt: “Duurzamer betekent dat de opbrengst daalt en de voedselprijs stijgt. Biologisch is nog weer wat anders. Ik vind dat de gangbare landbouw net zo duurzaam kan zijn als biologische landbouw. Als wij de wereldbevolking in 2050 willen kunnen voeden, dan moeten we de oplossing niet in biologische landbouw zoeken.”

Bernadet Timmer