donderdag 26 januari 2017

Weg van de rel, de ruzie en de race


“Er valt altijd iets te kiezen, ook al denk je van niet. Bijvoorbeeld: hoe breng je het naar buiten? We zijn meer bezig geweest om de schade te beperken dan met het neerzetten van een goed verhaal voor de raad. We hebben iets teveel defensief gedacht, uit angst voor wat er mis kan gaan.”
Pieter Hilhorst, ‘politiek idealist’ en ex-wethouder van Amsterdam, schreef onder meer ‘De Belofte – over macht, idealisme en politiek’. Hij vertelt tijdens de conferentie Transitie33 op 23 november over zijn fascinatie voor politiek en de wisselwerking tussen politiek en media. Het thema: manipulatie van informatie door media, politiek en communicatieprofessionals en het daardoor ontstane wantrouwen van het publiek. “Mensen worden kwaad op bureaucratische instellingen. Als je voor burgers werkt zonder burgers, werk je ze tegen.”
Daarom ging hij in 2012 de politiek in er richtte een van de eerste broodfondsen voor zzp’ers op. “Er moest wat gebeuren, op de drempel van de grote transities, om de verhouding tussen overheid en burger te verbeteren. Maar de tijd was niet rijp. De drie decentralisaties werden door mensen niet gezien als een kans, maar een bedreiging. Ze zagen het eerder als een alibi voor bezuinigingen. Ze hadden het gevoel in de steek gelaten te worden.”
De belofte van de politiek
Volgens Hilhorst gaat het over ‘de rel, de ruzie en de race’ in de politiek. “Er is een groot verschil of je het vanaf de zijlijn kunt analyseren of dat je er middenin staat. De belofte van de politiek is dat we samen bepalen in welke stad of land we willen leven. Maar we vergeten de maatschappelijke krachten die nodig zijn om iets te veranderen. In politiek en media gaat het over proberen anderen fouten te laten maken en dat zoveel mogelijk uit te buiten. Vooral bij ‘events’: dingen die gebeuren en die jouw geloofwaardigheid onderuithalen.”
Achteraf (na zijn aftreden in 2014) weet hij wat er misging: “Je moet het spel kunnen spelen en beheersen. Ik liep in de populistische valkuil, terwijl ik mijn ambtenaren mee had moeten krijgen. Je moet proberen de condities te bepalen waarin jij kunt optreden. Maatschappelijk iets veranderen is horizontaal netwerkmanagement. Maar in de politiek probeer je jezelf groter en de ander kleiner te maken.”
Frame-check
Wat journalisten willen weten, willen politici niet zeggen en wat politici vertellen, willen journalisten niet horen. Maar journalisten zouden de keuzes moeten laten zien, vindt Hilhorst. “We hebben fact-checks, maar hebben we ook een frame-check? Als een politicus ergens kort over wil zijn, is dat niet omdat hij iets te verbergen heeft, maar omdat hij liever ergens anders over wil praten. Ik kan precies uittekenen wat de vervolgvragen zijn. Dus wil je het ergens anders over hebben, dan ga je draaien. Je kunt er doorheen breken door volledig controle te hebben over het frame of door bondgenoten die het over hetzelfde willen hebben. En je hebt alleen maar bondgenoten als je die niet alleen voor je eigen gewin gebruikt.”
Scorebordjournalistiek
Moeten journalisten dat pikken? Hilhorst: “Een nietszeggend antwoord is iets anders dan een antwoord geven op basis van jouw visie op de werkelijkheid. Vaak gaan ze niet in op iemands argumenten, maar op de geloofwaardigheid van de persoon die ze interviewen. Er is vaak een soort scorebordjournalistiek: als je met weinig ervaring de politiek ingaat, is het ‘logisch’ dat het misgaat. Ik geloof dat politici heel eerlijk zijn, maar ze willen niet altijd alles vertellen.”
En dan is er nog ‘de dwang van de montagetafel’, waar de nuance sneuvelt in soundbites en quotes. De verhouding bestuurder-journalist blijft krampachtig. “Politici hebben geleerd dat je op de korte termijn meer steun en winst krijgt door iemands geloofwaardigheid onderuit te halen. Maar op de lange termijn raken mensen beschadigd en verliezen we allemaal. Mensen moeten meer greep krijgen op hun eigen omgeving en op de solidaire instellingen die er zijn opgericht.”
Hoop
Hilhorst heeft veel van zijn tijd in de politiek geleerd: “Wat in het verleden gebeurt is, kun je ook veranderen. Door er een goed verhaal over te vertellen. Bij de crisis heb ik dat veel te weinig gedaan. Toen ik aftrad was ‘Jij kon er niets aan doen’ de grootste belediging voor mij, omdat je juist de politiek in gaat om iets te veranderen. Je kunt het spel beter spelen.” Hij benadrukt: “Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Het is het gevoel dat je toch iets kunt veranderen. In de politiek heb je meer kracht om iets te veranderen als er een beweging van onderop is. Dat moet je faciliteren. Ik kon het niet, maar het kan wel. Ik wil niet af van de belofte van de politiek, want het is niet ieder voor zich.”
Bernadet Timmer
Communicatie

donderdag 19 januari 2017

Transitie33: we hebben elkaar harder nodig dan ooit


“Dat we anderen benaderen vanuit een beeld dat niet spoort met hoe mensen tegen zichzelf aankijken, is de grote blinde vlek binnen ons vakgebied en staat effectieve communicatie in de weg” - Transitie33
Burgers wantrouwen bestuurders, politici en overheid. Ze hebben het gevoel dat de informatie die ze krijgen gemanipuleerd wordt. Reputatiemanagement, spinnen en framen maken het lastig de werkelijkheid te zien. Ook de media spelen daarin een belangrijke rol. Het verlies van vertrouwen heeft grote consequenties voor onze democratie, onze maatschappij, onze welvaart en ons welzijn.
Transitie33, genoemd naar het boek van Hans Siepel en Frank Regtvoort over de veranderingen die nodig zijn voor eerlijk communiceren, probeert het tij te keren. Tijdens de conferentie op 23 november 2016 in Doorn kwamen communicatieprofessionals, politieke deskundigen en journalisten aan het woord en werd hun aandeel besproken. Wat kunnen zij doen om het wantrouwen weg te nemen?
Initiator van de conferentie is oudhoogleraar Ben Warner, voorzitter van de stichting CommBat, ‘ter verbetering van het communicatieoptreden van beroepsbeoefenaren en studenten’. Hij nodigde ‘politiek idealist’ Pieter Hilhorst, gespreksleider en WeAreChange-journalist Maria van Boekelen, hogeschool INHolland-lector Digital World Frans van der Reep, communicatiedeskundige Hans Siepel, hoogleraar Gabriel van de Brink, journalist Eric Smit en Eerste Kamerlid Frits Lintmeijer uit voor een stevig debat.
De belofte
De Amsterdamse ex-wethouder Pieter Hilhorst heeft het over de rel, de ruzie en de race in de politiek. Hij
schreef onder meer ‘De Belofte – over macht, idealisme en politiek’ en laat zien hoe macht en idealisme botsen. “De belofte van de politiek is dat we samen bepalen in welke stad of land we willen leven. Maar we vergeten de maatschappelijke krachten die nodig zijn om iets te veranderen.” Hij wil niet van de belofte af, want ‘het is niet ieder voor zich’. Journalisten moeten de keuzes laten zien die er (gemaakt) zijn. We hebben niet alleen fact-checks, maar ook een frame-check nodig.
Common sense
Hoogleraar Gabriël van den Brink neemt de verhouding tussen publieke communicatie/media en de werkelijkheid onder de loep. Hij vindt dat het “in de politiek ontbreekt aan moraal”. Bovendien maken de media maken “de werkelijkheid onzichtbaar”. De focus op en impact van negatieve verhalen wordt nog groter door (bewegend) beeld en geluid en de echokamer van sociale media. “Onze kennis van de maatschappelijke realiteit berust maar voor een heel klein deel op eigen waarneming. Onze voorstellingen van de werkelijkheid berusten dus vooral op verbeelding en verhalen.” Diversiteit helpt ons niet. Wat nodig is, is ‘common sense’: gezond verstand, met mensen praten, gedeelde waarden. En een richting waarin we samen dingen gaan oplossen.
In gesprek gaan
Journalist Eric Smit, bekend van onderzoeksplatform Follow the Money, vindt dat de journalistiek
een groot deel van zijn relevantie heeft verloren. “Journalisten zitten veel meer op de schoot van de macht in plaats van dat ze die het vuur aan de schenen leggen.” Maar de media hebben het vertrouwen van het publiek nodig. Het probleem is deels dat journalisten niet onafhankelijk zijn, omdat zij worden betaald door degenen die zij controleren. Bovendien dreigen heel veel klassieke journalistieke media dreigen te verdwijnen, met name in de regio. Daardoor wordt ook lokale politiek niet meer gelegitimeerd door journalisten. Zelfs parlementaire journalistiek is snel, hijgerig, met korte quootjes. Het is vaak autopsiejournalistiek of journalistiek van de achteruitkijkspiegel: achteraf analyseren wat er is misgegaan. Journalisten moeten van hun verhoging afstappen en met het publiek in gesprek gaan over grote, complexe onderwerpen als Europa en de financiële sector. Ze moeten zelf sneller oplossingen bedenken en mensen in beeld brengen die oplossingen hebben bedacht.
Betrokkenheid en empathie
Eerste Kamerlid Frits Lintmeijer reageert: “We zijn enorm op zoek naar waarheid, authenticiteit.” Hij had zich ooit als wethouder in Utrecht voorgenomen meer contact te zoeken met de mensen. “Je gaat de politiek in omdat je iets wilt betekenen voor de stad, maar je hebt ook een vaardigheid nodig om het spel te kunnen spelen.” Het kan ook anders. Bijvoorbeeld door eens andere taal te gebruiken, contacten in de stad aan te gaan, bijvoorbeeld bij lokale evenementen. “Het is helemaal niet meer leuk na de tigste keer en je haalt niet de krant, maar je toont wel je betrokkenheid en empathie. Dat is niet sexy, maar het levert wel veel werk op. Ik zou het fijn vinden als daar in de journalistiek veel meer van doorklinkt.”
Troost en erkenning
“Er is niet één iemand of groep die bepaalt wat er op die agenda staat, maar er is wel een ongelooflijke angst bij de media om nieuws te missen. Leg de controle van de media niet bij de politiek neer”, waarschuwt Lintmeijer. Hoe houd je je idealisme vast en tegelijk kritisch de vinger aan de pols? Wat doen we met manipulatie en tegenstroom? Siepel: “Er zit pijn in de samenleving. Ik denk dat we dat niet op rationeel niveau oplossen. Dit vraagt heling. We hebben behoefte aan troost en erkenning. We moeten de belangen van de samenleving veel meer leidend laten zijn. Veel meer sturen op het morele.”
Manifest
De conclusie van Transitie33 volgens de initiatiefnemers: er is een markt voor wat mislukt is. Slecht nieuws maakt 75% van het nieuws uit. Bedrijven achten reputatie belangrijker dan vertrouwen. De werkelijkheid wordt door de media meer verhuld dan belicht en de onderbuik gebruikt democratie om aan de noodrem te trekken. Daarom moet informatie tijdig, verifieerbaar, feitelijk, waarachtig en transparant zijn.
Warner over het vervolg: “We denken aan een manifest, een verandering in het onderwijs. Partijen hebben elkaar veel harder nodig dan ooit. Ze hebben elk een eigen taak, maar als die elkaar verliezen, zou ik niet weten hoe we het moeten oplossen.”
Bernadet Timmer
Communicatie

woensdag 14 december 2016

Het evangelie volgens Tony’s Chocolonely


Het begon met een klein, kritisch clubje journalisten en groeide uit tot een belangrijke speler in de wereldwijde chocolade-industrie. “Als je denkt dat iets kleins geen verschil kan maken, probeer dan eens je kamer te delen met een mug. Wij zijn de mug in de chocolade-industrie.”

Ynzo van Zanten is ‘choco-evangelist’. Hij vertelt het verhaal over het maatschappelijk verantwoord ondernemen van Tony’s Chocolonely aan iedereen die het maar horen wil. Zoals op 8 december tijdens een bijeenkomst van Communicatieplatform Flevoland, in het naar drukinkt ruikende gebouw van Multicopy Lelystad.
“Ik denk dat ik misschien wel de mooiste job van de wereld heb”, zegt Ynzo. Niemand zet chocolade op zijn boodschappenlijstje, maar aan het eind van je ronde door de winkel kom je zelden zonder een reep te pakken langs zo’n impulsschap. “Of je nu iets te vieren hebt of juist een baggerweek hebt gehad, chocola kan altijd. Chocola heeft dezelfde erestatus als eieren: je legt ze altijd bovenop de boodschappen in je tas. In de auto, bij het eerste stoplicht, begint de reep te fluisteren en bij de tweede gaat ‘ie schreeuwen. Je begint er al aan voor je thuis bent.” Hij deelt chocoladerepen uit en waarschuwt meteen: “De komende twintig minuten ga ik je verantwoordelijk maken voor dit verhaal.”
Moderne slavernij
De grootste bulk komt uit West-Afrika, vaak van kleine boerderijtjes. En aan de andere kant van de keten wachten miljoenen consumenten. Maar in het midden zitten maar tien bedrijven die cacao verwerken. Daardoor weten ze de prijs kunstmatig laag te houden. Dat betekent 12 cent voor de boeren per reep. Veel te weinig om van te leven.
Circa 60%van de cacao komt uit Ghana en Ivoorkust. 2,5 miljoen boeren werken daar op cacaoplantages, waarvan zo’n 1,8 miljoen kinderen. Ten minste 460.000 van die boeren werken gedwongen en/of zonder betaling. Ynzo: “Het is moderne slavernij voor een luxeproduct. En dan hebben we het nog niet eens over de mode-, shipping- of seksindustrie.” In 2001 werd het Harkin-Engel Protocol getekend: een internationaal verdrag gericht op het beëindigen van de ergste vormen van kinder- en gedwongen arbeid in de cacaoproductie in Ivoorkust en Ghana. Het protocol was een reactie op een BBC-documentaire over kinderslavernij en –handel daar.
Chocoladecrimineel
In 2004 onderzocht Teun van de Keuken van de Keuringsdienst van Waarde wat hiervan terecht was gekomen bij de grote cacaoproducenten. Ynzo: “Alle poorten gingen dicht.”
Daarop besloot Teun zich aan te geven als ‘chocoladecrimineel’. “Want als je weet van criminele activiteiten in een waardeketen, dan ben je schuldig aan heling.” De politie pakte hem uiteindelijk op. Hij kreeg een advocaat die hem de gevangenis ín moest krijgen. Maar de rechter oordeelde dat hij weliswaar moreel gelijk had, maar dat juridisch het verband niet kon worden aangetoond tussen de cacao en de gegeten repen. Daarna veranderde Teun zijn strategie: hij maakte zelf chocoladerepen.
Ongelijk verdeeld
De eerste repen waren van melkchocolade en kregen een rode – alarmerende – kleur wikkel. Omdat voor puur een andere kleur nodig was, werd die blauw. De blokjes op de repen zijn ongelijk verdeeld. Ynzo: “Heel veel mensen mailden ons daarover. Ons verhaal staat aan de binnenkant van de wikkel, maar we hebben iedereen die er een vraag over stelde gebeld en het verhaal uitgelegd.” Het is niet alleen omdat het ongelijk verdeeld is in de wereld, maar de stukjes vertegenwoordigen deels ook de landen in West-Afrika waar de cacao vandaan komt.
Slaafvrij
Net als groene en grijze energie zijn fairtrade- en andere chocolade echter moeilijk uit elkaar te houden. En: als je fairtrade-chocolade eet, heb je nog geen slaafvrije chocola. Ynzo: “Alle fairtrade-cacaobonen worden op één hoop gegooid. Wij wilden de cacao traceerbaar maken en daarmee het goede voorbeeld geven. Daarom werken we direct samen met cacaocorporaties in Ghana en Ivoorkust. Dat zijn 5.400 boeren. Dat betekent een hogere prijs (20% bovenop de farmgateprijs) en een sterkere positie voor de boeren, een investeringsgarantie voor de lange termijn en betere kwaliteit en productiviteit: dankzij onderwijsprogramma’s wordt er nog maar 4% verspild.” Inmiddels kunnen ze ook de cacaoboter traceren.
Beste werkgever
Bij het kantoor in de Westergasfabriek hebben ze nu hun eigen winkel.
Ynzo: “We zijn ‘crazy about chocolate’ en ‘serious about people’. Ons team staat voorop. Jonge ouders krijgen een babybonus, je mag zoveel chocolade mee naar huis nemen als je kunt tillen, we ontbijten samen en zetten de discobol aan als we iets te vieren hebben.” In 2014 zijn ze door onderzoeksbureau Great Placet to Work uitgeroepen tot beste werkgever van Nederland. Hoe houden ze die waarden vast? Ynzo: “Met 35 mensen is dat te overzien. Het is ook aanvoelen en kijken hoe het matcht. We denken daarbij aan de ‘Van-test’: kan ik met deze persoon in een busje naar Maastricht op en neer, zonder de radio aan te zetten of hem of haar er bij Deurne er al uit te zetten?”
Mond-tot-mondreclame
De strategie van mond-tot-mondreclame is gebleven, maar ze zijn niet langer een ‘klein, kritisch clubje journalisten’. Ynzo: “We zijn nu het tweede chocolademerk van Nederland, zonder betaalde reclame in de media. We vertellen ons verhaal liever persoonlijk.” Ze willen elk jaar 50% groeien. “Winst is geen doel, maar een middel om wereldwijd overal slaafvrije chocolade te produceren. We zijn nu Cote d’Or voorbij en ons marktaandeel is inmiddels groter dan dat van Milka in Nederland.”
Er dreigen wel oogstproblemen. “Veel boeren zijn relatief oud, de cacaobomen ook. Hun kinderen zullen het niet snel van ze overnemen, maar de bomen kunnen vervangen worden. De klimaatverandering begint wel een probleem te worden.” Vorig jaar groeiden ze zo hard dat ze nauwelijks genoeg cacaobonen hadden. Ynzo: “Toen hebben we ook andere fairtrade-bonen gebruikt. Dat hebben we aan onze consumenten voorgelegd. En we zijn duurder geworden, omdat de cacao duurder is geworden.”
Waarom kiest Tony’s niet voor alleen voor de Wereldwinkel? Bij de supermarkt is het toch minder exclusief. Ynzo: “Dat is precies onze bedoeling. Hoe meer winkels het gaan verkopen, hoe beter. De Wereldwinkel en Albert Heijn hebben wel een paar recepten die we elders niet verkopen.” De doelgroep is heel breed. “Het gaat nu enorm snel. Zelfs nu.nl en Linda besteden er aandacht aan. Hele Facebookgroepen worden opgericht om bepaalde smaken te behouden.” In Ghana en Ivoorkust zijn de repen overigens niet verkrijgbaar, want “daar is het te warm en het is vaak ook de duur voor de consumenten”.
Houding
Is de houding van de grote spelers veranderd? “Ook producent Callebaut ziet nu dat het nut heeft”, meent Ynzo. “Het probleem van slavernij is verdwenen op onze corporaties. Maar dat zijn maar 5.400 boeren. Dus we hebben nog een hele lange weg te gaan. Callebaut is aan het meegaan, dat is een begin. We hopen dat ze niet alleen onze smaken kopiëren, maar ook onze werkwijze.”
Ynzo hoopt ten slotte ‘Chocolate Friends Forever (CFF’s)’ van ons te maken. “Nu je dit allemaal weet, ben je verantwoordelijk. Dus sta je in de winkel, denk dan na over wat je in je karretje legt. Want elke aankoop die je doet, heeft impact op de wereld waarin je leeft.”
Bernadet Timmer

zaterdag 23 januari 2016

Almeerse Wind

Almeerse Wind

Duurzaam, energieneutraal, afvalloos; Almere is hard bezig haar doelen als ‘Growing Green City’ te halen. Omdat we dat niet alleen kunnen, kijken we ook hoe anderen dit aanpakken en welke rol zij kunnen spelen. Dat doen we onder meer tijdens de ‘Groenstorm’ in het stadhuis, waarbij collega’s en partners meedenken en –praten over duurzame initiatieven.

De Groenstorm van 5 oktober ging over Almeerse Wind: initiatiefnemer John van Diepen is inwoner van de Filmwijk en wil zijn wijk energieneutraal maken. Onder andere door het plaatsen van windmolens. Van Diepen komt uit Kraggenburg (Noordoostpolder), waar ze al veel ervaring hebben met windturbines. Met de coöperatie Almeerse Wind wil hij twee turbines bouwen, die stroom gaan leveren voor 5.000 huishoudens.

Wat heb je nodig als je een windmolen wilt bouwen? Van Diepen: “Een locatie, grond, procedurele medewerking, kennis van windtechnologie en een juridische entiteit.” Voor de locatie heeft hij zijn oog laten vallen op twee bestaande windparken, die al in het programma Energie zijn opgenomen: Rodenburg en Kluutmolenweg. In beide parken staan nu tien windmolens, die in 2020 vervangen zullen worden door grotere turbines. “Als we daar een vergunning voor aanvragen, gaan ook de deuren naar risicodragend kapitaal open.”

2020

Op 17 februari 2015 werd de coöperatie lid van een overkoepelende organisatie van windenergie, zodat ze ook toegang kreeg tot de benodigde kennis. De samenwerking met de gemeente moet nog op papier gezet worden. “Het is een middel om Almere te verduurzamen. Het kost tijd om dit op poten te zetten; het moet in de hoofden van mensen komen. Daarom zijn we nu al begonnen, zodat we er in 2020 klaar voor zijn.”

Dorpsgevoel

Vanwege alle voorbereidingswerkzaamheden merkt Van Diepen dat hij ‘steeds groener gaat denken’. Waarom wind en geen zonne-energie? “Ik kan niet alles doen. Bovendien zijn er al 1.258 zonnepaneelleveranciers, ik wil niet nummer 1.259 worden. Ik heb nu al twee jaar een negatief inkomen, maar ik denk dat het lukt en ik vind het leuk. Het leidt tot heel veel contacten. In Almere zoek ik het dorpsgevoel dat ik ken van Kraggenburg. Dat kan niet met de stad of een stadsdeel, maar wel met de buurt.”

Burgeropwekvereniging

Je krijgt nu nog fiscaal voordeel voor zonnepanelen op eigen dak. Uit onderzoek blijkt echter dat als je alle daken in Almere met zonnepanelen bedekt, je minder dan 10% van de energiebehoefte in Almere kunt dekken. Om de energie voor één huishouden op te wekken, heb je twaalf panelen nodig. Dat komt neer op zo’n zes panelen per persoon. Eén windmolen levert stroom voor 6.000 personen. Waar moet je nu in investeren? “Doe wat je kunt; we hebben niet altijd zon en niet altijd wind, dus we hebben allebei nodig.”

In Nederland heeft een aantal mensen zelf al een stukje grond gehuurd en er een molen op gebouwd. Zij verkopen hun energie door. Deze ‘burgeropwekverenigingen’ hebben nu hun eigen handelshuis opgericht: de Duurzame Energie Unie. Almeerse Wind verkoopt een deel van die wind tot ze haar eigen molens heeft. De hele keten van opwekking tot levering is in eigen hand. Mensen die overstappen, kunnen lid worden van Almeerse Wind. Ze worden dan mede-eigenaar van de twee windmolens. Van Diepen: “We vragen onze leden straks wel of ze ons geld willen lenen tegen een aantrekkelijke rente. Ieder lid krijgt een stem in het bestuur, ongeacht de grootte van zijn mond of zijn portemonnee.”


Bernadet Timmer

vrijdag 22 januari 2016

Spoedcursus ontcijferen



Spoedcursus ontcijferen


Je wordt dagelijks met cijfers om de oren geslagen. Het probleem is dat die vaak worden gebruikt om een bepaalde boodschap te verkondigen. Statistiekshoppen gebeurt er vaak. Welke vijf vragen moet je jezelf stellen als je een cijfer of grafiek tegenkomt?


Sanne Blauw is econometrist en freelance journalist. Tijdens het Festival der Vooruitgang van De Correspondent in het Felix Meritis in Amsterdam (op 10 oktober 2015), ging zij in op haar onderzoek naar ‘cijfers, meetfetisjisme en geluk’. Dit zijn de vijf vragen:


  1. Wie zegt het eigenlijk?
  2. Hoe weet iemand dat?
  3. Wat mist er, welke informatie staat er niet?
  4. Is iemand van onderwerp veranderd?
  5. Is het logisch?


De afzender kan een politicus zijn, een journalist, een wetenschapper. Iedereen heeft zijn eigen agenda en interpretatie. Ze kunnen de cijfers overgenomen hebben uit een artikel, een steekproef hebben gehouden in een kleine populatie of een homogene groep, waardoor de context verdwenen is. Hebben ze het nog wel over hetzelfde als waar het onderzoek over ging? En, niet onbelangrijk: kunnen we eigenlijk wel alles meten?


Cijfers zijn altijd subjectief
Zijn meningen tegenwoordig belangrijker dan cijfers? “Mensen hebben de neiging eerst een mening te hebben en er dan de cijfers bij te zoeken die daarbij passen. Maar cijfers zijn soms teveel de boventoon gaan voeren in het rendementsdenken. We hebben verschillende bronnen nodig om samen de werkelijkheid te vormen.”


Volgens Aaron Levenstein zijn strategische gegevens als bikini’s: ze trekken je aandacht en verhullen de essentie. Blauw: “Cijfers zijn altijd subjectief. Ze hangen af van degene die ze gebruiken. Dat begint al bij het meten. Objectieve cijfers bestaan niet. Al zijn er wel een paar betrouwbare bronnen, zoals het CBS. De VN roept om een datarevolutie: ze hebben veel meer cijfers nodig om goede conclusies te trekken over ontwikkelingen in de wereld, zoals armoede, onderwijs en gezondheid.”
Bernadet Timmer