Posts tonen met het label Communicatie. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Communicatie. Alle posts tonen

vrijdag 8 februari 2019

Zo word je een topadviseur



Hij leunt af en toe even op de tafel op het podium, loopt heen en weer om zijn waterglas te vullen, maakt af en toe een klein sprongetje op de plaats en zet om het kwartier een dansfilmpje van 15 seconden op om het publiek in beweging te krijgen. Zijn masterclass zit boordevol tips uit theorie en praktijk. Wat doen effectieve adviseurs? En wat houdt je tegen om er zelf een te worden?

Dr. Ben Tiggelaar studeert al ruim dertig jaar op leiderschap en verandering. Hij studeerde communicatiewetenschap aan de UvA en promoveerde in economische wetenschap en bedrijfskunde aan de VU. Nu geeft hij onder meer les aan de IE Businessschool in Madrid, schrijft boeken en een wekelijkse column in de NRC en verzorgt seminars. Op 6 februari gaf hij een masterclass ‘Zo word je een topadviseur’ in congrescentrum Gooiland in Hilversum voor Logeion, de Nederlandse beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals.

Ga van fixed naar growth
Hij kan putten uit rijke bronnen van informatie als het gaat om gedrag en beïnvloeding, de kern van advisering. “Als je nieuw binnenkomt, wil je jezelf bewijzen, laten zien dat je goed genoeg bent. Maar door die lat zo hoog te leggen, dwarsboom je je eigen leerproces. Je wilt van een ‘fixed mindset’ (Carol Dweck) - de overtuiging dat mensen niet wezenlijk kunnen veranderen, dat je nu eenmaal iets kunt of niet kunt - naar een ‘growth mindset’: de overtuiging dat je kunt veranderen. Dat het leven draait om proberen, inspanning en leren.”

Doe een paar goede dingen altijd
En toch… waarom lukt het dan niet, eenmaal terug op je werkplek? “Het gaat heel vaak om eenvoudige zaken die je meteen kunt toepassen, een paar goede dingen altijd doen. Want wat je altijd doet, is wie je wordt.” (Stephen Covey) Zoals: écht luisteren, empathie tonen, een gemeenschappelijke agenda opstellen, iets persoonlijks delen, goede ideeën weggeven, snel reageren (op mail en telefoontjes) en ontspannen voor een vergadering. “Het kan mensen niet schelen wat je weet, als ze maar weten dat zij jou wat kunnen schelen.” (David Maister)

Geef op jouw moment
In relaties draait het in hoge mate om wederkerigheid (Adam Grant/Robert Cialdini). “Als je altijd iets doet voor een ander, gaan anderen jou ook iets gunnen. Nemers zijn vooral bezig met zichzelf, gevers hoeven niets terug voor wat ze doen en matchers willen voor wat hoort wat. Let op wie je helpt, hoe je helpt en wanneer je helpt. Pas als er een persoonlijke relatie is, kun je echt advies kwijt. Dat zit hem in het geven (van kennis) zonder dat je er iets voor terug wilt, en de ontvanger dat ook echt gelooft. Succesvolle adviseurs geven niet alles, maar op die terreinen waar ze goed in zijn en waar ze plezier in hebben. En ze laten zich niet onderbreken, maar plannen de momenten waarop ze dat doen.”

Stel slimme vragen
Dat doen topadviseurs ook met opdrachtgevers die denken dat ze alles beter weten. “Er zit een hiërarchisch aspect in iedere vorm van helpen. Creëer van tevoren de ruimte voor de ander om zich te laten helpen. Dat kan alleen maar als je hem of haar de kans hebt gegeven jou te helpen. Bijvoorbeeld door eerst een vraag te stellen. Bedwing de neiging om meteen je ideeën te spuwen. Oefen desnoods met het stellen van slimme vragen.”

Weet wat ons beïnvloedt
“Het draait uiteindelijk niet om strategie, structuur, cultuur of systemen. De kern van de zaak is altijd het veranderen van het gedrag van mensen.” (John Kotter) Wanneer wordt je zichtbaar een betere adviseur? Dat is moeilijk, want: we doen 93% op de automatische piloot (Daniel Kahneman), we laten ons gedrag enorm beïnvloeden door prikkels in de directe omgeving (Richard Thaler) en we hebben verlies-aversie (Roy Baumeister). “Dingen die negatief zijn, zijn krachtiger prikkels dan positieve dingen. Mensen willen hun status, zekerheid, autonomie, het gevoel van erbij horen en eerlijkheid niet verliezen.” (David Rock)

Begin met concreet gedrag
“Als je iets wilt veranderen, zal je allereerst het gedrag dat je wilt zien duidelijk moeten definiëren.” (Icek Ajzen) “Gedrag is alles wat je kunt ‘voordoen’ en ‘nadoen’. Dust stel jezelf de vraag: met welk eenvoudig, concreet gedrag ga jij beginnen?” Vaak is een verandering heel erg op motivatie gericht, maar als je iets vraagt aan mensen wat ze niet kunnen (capaciteit), of als de omgeving niet verandert, dan werkt het niet (Susan Michie).

Wees consistent
“De manier waarop je je ondersteuning organiseert en je gedrag aanpast, beïnvloedt je kans op succes. Succesvolle ondernemers stellen hun plannen onderweg (drastisch) bij. Kies, als het even kan, geen prestatiedoel, maar een ontwikkeldoel. Dat maakt feedback ook leuker.”
Dat betekent niet dat je niet betrouwbaar bent. “Als minderheid kun je een meerderheid alleen maar overtuigen door consistent te zijn in de tijd en binnen je minderheidsgroep (Serge Moscovici). Je moet ook communicatiebeleid op je eigen communicatieafdeling hebben.”

Slaap er een nachtje over
Gevraagd naar zijn eigen leermomenten erkent Tiggelaar na enig nadenken dat hij drie of vier keer in zijn leven ‘tienduizenden euro’s’ is kwijtgeraakt door zijn enthousiasme vanwege een goed (verkoop)verhaal. Met licht overslaande stem: “Waar moet ik tekenen!”. Om niet opnieuw in die valkuil te lopen, heeft hij met zijn gezin afgesproken dat hij er altijd eerst een nachtje over gaat slapen.
Hoe zit het dan met intuïtie? “Als je iets heel graag wilt, komt het vaak vanuit emotie. Test je motivatie: wil je dit morgen of over een week ook nog? Intuïtie wordt pas echt de moeite waard als er ervaring achter zit.”

Zet ondersteuning in
Je kunt de omgeving veranderen met ondersteuning. “Herinner jezelf aan je doel. Hang het in het zicht, vraag een collega je te coachen, gebruik een app: houd bij of je het hebt gedaan. Wissel regelmatig van techniek om te voorkomen dat je het niet meer doet. Welke elementen in je directe omgeven kun je inzetten om het gedrag zo makkelijk mogelijk te maken? Zorg voor veel support, niet te veel gedragsveranderingen en een paar doelen. Plan van doel naar support en probeer van support naar doel. Soms is alles wat je nodig hebt acht seconden krankzinnige moed.” (vrij naar een quote uit de film ‘Honey, We Bought a Zoo’)

Burrhus Skinner heeft de grootste impact gehad op Tiggelaar. “Gedragsbeïnvloeding is conditionering: mensen doen iets goeds, worden ervoor beloond en gaan het meer doen. We zijn een product van onze omgeving. Ik gun het mensen dat de redelijkheid van wat ze lezen tot ze doordringt en hun wereldbeeld 180 graden doet draaien.”

Bernadet Timmer
Meer weten? Lees (een van) de boeken van Ben Tiggelaar, bijvoorbeeld het onlangs verschenen ‘De Ladder’.

donderdag 15 november 2018

“Keep buggering on”


Nepnieuws en desinformatie ondermijnen het vertrouwen in de overheid. Niets is waar en alles is mogelijk. Wat kan communicatie doen? “Ga het tegen met een duidelijk, eenduidig verhaal, ondersteund door betrouwbare partners. Geef de samenleving vertrouwen met een (inter)nationaal samenwerkingsverband en een verbindend doel.”
In het Spant in Bussum was op 1 november 2018 de Galjaarddag 2018 van Logeion, de landelijke beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals. Alex Aiken, ‘Executive Director Government Communications, is de eerste gastspreker. Als hoofd van de communicatiedienst van de Engelse Rijksoverheid bouwt ook hij aan vertrouwen in de overheid. “Goede communicatie gaat altijd over de ‘community’. Maar het zou (ook) moeten gaan over bondigheid en interactie. Goede planning, leren van je fouten, teamwerk en een snelle respons; dat past bij een beeldgedreven maatschappij. De overheid heeft in de geschiedenis vaak gezegd dat ze wel zonder communicatie kan. Daar is ze even vaak weer van teruggekomen.”
Waarde
Communicatieprofessionals slagen er echter niet altijd in hun waarde te bewijzen. “We hebben een evaluatiekader waarmee we onze waarde kunnen bepalen. Het doel van communicatie is gedrag veranderen ten goede van het maatschappelijk belang.” Daarbij draait het om de ‘goed vertelde waarheid’ en een ‘kracht voor het goede’.
Dat kunnen we gebruiken in onze strategische communicatie: het begrijpen van en in contact komen met doelgroepen om een doel te creëren en te versterken en dan de gewenste condities vast te houden voor het succes van de organisatie, met het gecoördineerde gebruik van bronnen, berichten en producten, weergegeven in een korte, krachtige kernboodschap en een tijdschema.
“In de schoenen van je publiek staan is een onderschat deel van communicatie. Het is net een eerste afspraakje: je gaat niet meteen over tot actie, maar je vraagt eerst wat hij of zij belangrijk en leuk vindt en wil of kan doen. En je luistert. De toekomst van overheidscommunicatie is het verbeteren van het tweerichtingsverkeer in communicatie en de bekwaamheid om snel en adequaat te reageren op social media.”
Reputatie
Overheidscommunicatie wordt in Engeland door 70% van de inwoners als voldoende/goed gezien. 66% vindt het ‘bruikbaar, maar nogal irritant’. Maar als je kijkt naar de reputatie van de (Engelse) overheid, dan heeft maar 59% vertrouwen in ambtenaren. En dan ook nog eens veel meer vertrouwen in hulpdiensten dan in politici. Minder dan de helft heeft vertrouwen in de overheid bij complexe kwesties. Aiken: “Reputatie is: persoon (zou ik deze figuur vertrouwen) plus deskundigheid (doet hij zijn werk op een redelijk goede manier) plus verbondenheid (twee oren, één mond: luister je twee keer zoveel als je spreekt?). De boodschapper is veel belangrijker dan de boodschap. Praat over de dingen die ons verbinden en dan pas over dingen waar we nog vragen over hebben. Baseer je diensten op wat mensen willen dat we doen.”
Data
Volgens Aiken hebben we diverse data om ons beleid daarop aan te kunnen passen. “De hoeveelheid en impact van de getallen helpt als we vergaderen met bestuurders. Communicatieprofessionals moeten meer cijfers gebruiken in de directiekamer als ze gehoord willen worden. Daar zitten ze niet te wachten op het creatieve, wollige type.” De belangrijkste factoren voor reputatie noemt hij: leiderschap (doelen), uitvoering, burgerschap (eerlijkheid), governance (transparantie), werkplek (aanbod), product (standaard) en innovatie.
“Mijn grootste uitdaging is alles wat we leren te integreren, de kwaliteit hoog te houden en te proberen ideeën in de hoofden van het publiek te krijgen via het scherm.”
We hebben veel data die we kunnen gebruiken om ons belang te vergroten. Het team van Aiken heeft de elementen van communicatiewetenschap in een periodiek systeem gezet (net als bij scheikunde). Daarin staan onder meer strategie, uitvoering, onderzoek, competenties, trends, waarden, doelen en campagne voeren. “Al onze activiteiten zijn opgezet als campagne. Dit jaar hebben we vanuit de Rijksoverheid in Engeland 143 overheidscampagnes gevoerd, van ‘Mix alcohol niet met zout water’ (over zwemmen onder invloed), tot een informatiecampagne over de Brexit. De meetlat die we daarvoor gebruiken bestaat uit: doelen, publieksinzicht, strategie, implementatie en evaluatie.”  
Brexit
Vanuit de communicatiedienst leidde Aiken de campagne om in de EU te blijven, nu leidt hij de campagne om eruit te gaan. “Het doel wordt vastgesteld door het kabinet. We hebben campagne gevoerd om zo’n 2,5 miljoen jonge mensen te helpen een keuze te maken voor het referendum. De feitelijke informatie om te blijven vond geen weerklank in de samenleving. We zagen de Brexit niet aankomen. Alle polls wezen uit dat mensen in hun eigen economische belang zouden kiezen. Het volk heeft gesproken.” Hoe ga je daar als communicatieprofessional mee om? “Churchill zei: “Keep buggering on”. Focus op de volgende stap. We hebben veerkracht nodig om door te gaan.” Op mijn vraag wat hij vond van het referendum antwoordde hij kort maar krachtig: “Don’t bloody hold them!”.
Bernadet Timmer

maandag 18 juni 2018

(On)verantwoord gedrag beïnvloeden



“Het belangrijkste in ons leven is gezondheid. Maar hoe komt het dan dat we in 28 jaar tijd een verdubbeling van het aantal mensen met schadelijk overgewicht hebben? Mensen doen dus klaarblijkelijk niet wat ervoor nodig is om gezond te blijven.”


De hoorcollegezaal van het Instituut voor Media en Communicatie was 12 juni het toneel van het communicatiecollege ‘Gedrag beïnvloeden, hoe doe je dat verantwoord?’ van Reint Jan Renes, gedragswetenschapper bij Hogeschool Utrecht en de Wageningen Universiteit, en Onno van der Veen, service designer bij bureau Ideate.

Gedrag is een steeds essentiëler maatschappelijk onderwerp, ook in het communicatievak. Zeker nu er belangrijke transities gaande zijn. Zo gaat het in de zorg steeds meer over preventie en leefstijl: overgewicht, alcohol en roken. Niet voor niets is de overheid nu in gesprek met de industrie over oplossingen voor een nog altijd groeiend probleem.
In de energiewereld is het technisch al haalbaar om in 2035 klimaatneutraal te zijn; maar willen we de dingen die daarvoor nodig zijn wel doen? En bij digitalisering mag de focus dan op privacy en informatieveiligheid liggen, maar wie vernieuwt zijn of haar wachtwoord elke twee weken, zoals aangeraden door experts?

Weerstand
Uit onderzoek blijkt dat mensen vaak weerstand vertonen bij veranderingen.
Ze verzinnen tegenargumenten (counter arguing), versterken hun eigen houding (attitude bolstering), halen bevestiging uit hun omgeving (social validation), vijzelen hun vertrouwen op (assertions of confidence), zijn selectief in hun informatiebronnen (selective exposure), wijzen negatieve informatie van de hand (negative affect) en/of bagatelliseren de bron (source derogation).


Informatie alleen heeft vaak weinig zin. Je moet antwoord geven op vragen als: ‘Waarom zou ik iets moeten doen?’ ‘Heeft het wel zin?’ En zo ja: ‘Hoe dan?’. Het begint echter bij de vraag ‘Wie zijn wij?’ Renes: “We overschatten ons reflectieve systeem . Mensen zijn helemaal niet rationeel. Er is een groot gat tussen wat we van plan zijn te doen en datgene wat we doen: de intention-behavior gap. Er is gebrek aan urgentie en relevantie. Ze hebben andere prioriteiten, weten er niet het fijne van, hebben andere normen en ideeën over wat nodig is, zijn sceptisch of onverschillig en/of bieden weerstand. Soms vinden ze het gedoe, ongemakkelijk of zien in degenen die het doen geen voorbeeld.”

Onrealistisch optimistisch
Mensen zijn heel gevoelig voor ‘cues’ (van anderen): we reageren op gedrag van anderen en zijn geneigd ons daaraan aan te passen. Kahneman onderscheidt systeem 1 (onbewust) en 2 (bewust): vaak reageren we zonder al te veel nadenken, doen wat goed voelt (systeem 1) en soms denken we eerst rustig na, nemen de tijd om af te wegen wat ‘hoort’ en ‘goed’ is (systeem 2). Renes: “Zodra er een toekomst is, zijn we geneigd die te pakken; uitstellen dus. Het is belangrijk in je communicatie de ‘gemiddelde prutser’ die we zijn voor ogen te houden. Want we snappen het wel, maar we zijn onrealistisch optimistisch. Als je wilt dat mensen iets doen, haak dan aan bij systeem 1. Dat kan nooit ‘uit’.”

Wat helpt mensen toch het juiste gedrag te vertonen? Volgens Hagger e.a. (2015) zijn dat drie dingen: empathie: ‘Ja sorry, het is gedoe’, rationale meegeven: ‘Maar dit is waarom het toch belangrijk is’, en een keuze geven: ‘Ja, het moet, maar je mag zelf kiezen hoe’.

Persuasive by design
Samen met andere onderzoekers in het PubLab ontwikkelde Renes
het 'Persuasive by Design'-model. Dat is onder meer gebaseerd op vijf ‘gedragslenzen’:

  1. Gewoontes en impulsen
  2. Weten en vinden
  3. Zien en beseffen
  4. Willen en kunnen
  5. Doen en blijven doen

“Verklaringen en oplossingen hebben vaak meerdere dieptelagen”, zegt Renes. “Die heb je nodig om uit te zoeken wat er eigenlijk speelt. We verwarren ons vermogen om iets te (her)kennen met ons vermogen om het ook echt te snappen en te kunnen uitleggen.” Hij legt deze ‘illusion of explanatory depth’ uit aan de hand van een opdracht: teken een fiets. Zelfs een fervent fietser slaat de plank mis als het gaat om de details die ervoor zorgen dat het echt werkt. Dat geldt ook voor effectieve communicatie en het veranderen van gedrag.

Sociaal Psychologische Raad
Renes: “We hebben wel een Sociaal Economische Raad, die alle financiële consequenties van beleid doorrekent, maar geen Sociaal Psychologische Raad. Hoe gaan mensen reageren op al deze transities?” Op kleine schaal is een aantal instellingen en organisaties daar wel mee bezig. Zo is onder meer (in Engeland) onderzocht wat helpt om het drinken van alcohol te ontmoedigen. Met stip op één: accijnsverhoging en het beperken van de beschikbaarheid. Op twee: het beperken van reclame. Het geven van schenktrainingen (niet schenken aan minderjarigen of mensen die al genoeg ophebben) aan horecapersoneel helpt een beetje. Waarschuwingslabels, voorlichting en educatie hebben echter geen meetbaar direct effect.

Nudging
Recent gebruikte STIVORO een ‘feedback nudge’ in haar campagne: artsen stapten op rokers af en gaven hen hun visitekaartje met de woorden: “Als je kanker krijgt, kun je me altijd bellen”. Renes: “De reacties waren over het algemeen vrij positief, al kun je betwijfelen wat het netto effect op gedrag is en of de methode wel wenselijk is”. Het doel is te komen van een ‘ongetemd’, nieuw vraagstuk naar een ‘gedomesticeerd’, algemeen geaccepteerd vraagstuk. Dat kost tijd: toen dertig jaar geleden de autogordel verplicht werd gesteld, vonden de meeste mensen dit maar overheidsbemoeienis. Nu wordt de gordel door vrijwel iedereen zonder morren gebruikt, als iets volkomen logisch.

Technologie kan daarbij helpen: zo stimuleert het biometrische horloge van Renes hem (nog) meer te bewegen. “Zonder een fitbit heeft het zetten van extra stappen helemaal geen zin”. Intussen houdt hij zijn eetpatroon bij en heeft hij de gegevens van zijn vrienden gekoppeld aan de zijne, wat hem aanspoort extra zijn best te doen.
Onno van der Veen ontwerpt diensten gericht op gedragsverandering op het gebied van energie, onderwijs, zorg en mobiliteit. Zo hielp hij een vrachtwagenbedrijf rijgedrag koppelen aan brandstofgebruik, met als kernboodschap: ‘Efficiënt rijden is niet eenvoudig; alleen de echte professionals kunnen het’. Naast een training was er een game en monitoring door mentoren. Van der Veen: “Tien mensen interviewen in een homogene groep is voldoende. Maar in een diverse groep moet je met meer mensen praten, uit alle diverse groepjes. Je kunt de gedragslenzen gebruiken om de antwoorden te ordenen en zo meer inzicht te krijgen in het probleem en mogelijke oplossingen. We overschatten hoe vaak mensen vanuit economische motieven iets doen. Spreek ze aan op hun vak, hun vaardigheid, dat wat goed voelt.”

Bernadet Timmer



vrijdag 20 april 2018

Iedereen verandert - nu wij nog


“Veranderkunde is een te elitair vak geworden, dat vooral plaatsvindt in directiekamers en niet waar de veranderingen normaalgesproken plaatsvinden. Participatie en professionaliteit krijg je niet centraal ‘ingeregeld’. Het gaat om de menselijke maat, om lokaal werk.”
Adviseur, docent, onderzoeker en verandermanagementauteur Hans Vermaak gaf op 12 april een masterclass over verandermanagement en communicatie voor Communicatieberoepsorganisatie Logeion. In zijn boek ‘Iedereen verandert – nu wij nog’ laat hij zien welke rol communicatie speelt in veranderprocessen. Als het aan hem ligt, mogen communicatiemensen niet meer ‘opleuken’, ‘versimpelen’ en ‘mensen meenemen’. “Veranderingen staan vaak haaks op waar wij over praten, want dat gaat vaak over hoofdzaken. Het stelt de vakmensen gerust als er een visie, een structuur en monitoring is. Maar bij ‘uitrollen’ denken veel mensen: ‘Ik hoop niet over mij heen…’.”
Analyseverlamming en actiegedrevenheid
Dominante denkbeelden en geruststellende acties zijn niet altijd voldoende. Want bij verandering vragen mensen: wat moeten we nou precies doen? Vermaak: “In de theorie staat omvang haaks op diepgang. Cultuurverandertrajecten zijn dus al bij voorbaat onmogelijk. Er is altijd een ‘houtskoolschets’, achter gesloten deuren, waar jij niet bij kan. Daarna is er inspraak, dat duurt vijf maanden, en dan is er nog maar heel weinig veranderd. Hoe minder je ervan verwacht, hoe sneller je het kunt doen. Een complex vraagstuk leer je pas kennen door eraan te werken. Want hoe langer je erover nadenkt, hoe meer problemen je tegenkomt. Dat levert analyseverlamming op, gevolgd door actiegedrevenheid. De enige actie die scoort, is actie die herkenbaar is. Maar dat is meer van hetzelfde, dus daar verandert niets van.”
Voorlopers en inkoppers
“Sommige mensen bereiden zich heel erg voor op de trouwerij, maar niet op het huwelijk. Ga je samen in de praktijk de diepte in, dan boeken de voorlopers small wins, want zij grijpen blokkades aan. Op hun voorbeelden, taal en ideeën kunnen anderen aansluiten. Daarmee maak je (verontrustende) successen en contacten, verhalen en ideeën besmettelijk. Het vieren van successen is daarvan een afgeleide, maar vaak is de geschiedenis niet meer bekend en is de ‘charismatische leider’ slechts een inkopper van ideeën anderen.”

“Veranderen is van iedereen. Iets wat je niet alleen ondergaat, maar ook zelf vormgeeft. Bij coproducties raakt alles verknoopt: de werkzaamheden zijn van niemand.” Dat geeft mensen een machteloos gevoel, want ‘als zij over de veranderingen gaan, waar ga ik dan nog over?’. Vermaak adviseert je verantwoordelijkheid te nemen over je eigen veranderingen in je eigen lokale omgeving, waarin je anderen kunt ondersteunen. “Je kunt sturen in een bepaalde richting, maar hoe ze daar komen, daar ga je niet over. Management mag nooit meer veranderplannen maken. Wel een veranderagenda.”
Benodigdheden voor veranderaars
  • Lokaal iets voor elkaar krijgen, in je eigen omgeving, doe je met direct betrokkenen. Je werkt aan waar je warm voor loopt met een spannend team.
  • Schep condities voor vernieuwing in de omgeving. Hoe vernieuwender je bent, hoe meer de omgeving zal zeggen: ‘zo doen we dat hier niet’. 
  • Persoonlijke handigheid: geloofwaardigheid, kunde en taal.
3 V’s en 3 B’s
‘Het er gewoon over hebben’ is ongewoon in organisaties. Want je hebt toch wel een plan en een budget en erover gepraat met…? Volgens vermaak is hier de kunst van het improviseren nodig; spelen, heel goed waarnemen, in het moment zijn en dat serieus nemen. “Motivatie bij problemen neemt af als het probleem minder wordt (denk aan diëten). En dan kan het probleem weer terugkomen. Dus als je iets briljants wilt, kom dat niet met problemen.” Het vak, vakgenoten en vakontwikkeling (‘de drie ‘V’s) zijn de grootste motivators. Het minst motiverend zijn bureaucratie, bazen en beleid (‘de 3 B’s).
Een medewerkertevredenheidsonderzoek helpt niet: daarmee meet je eigenlijk de ontevredenheid van medewerkers en bereik je hooguit minder geklaag, volgens Vermaak. “Richt je liever op motiverende dingen in je eigen domein. Topteams zijn niet homogeen. Diverse types versterken elkaar. Kun je de verschillen hanteren? Dan wordt het leuk. Optimaliseer taakconflicten: daar wordt het vak mooier, verdiepter van. Dat levert vernieuwing op. Probeer dus niet mensen ‘mee te krijgen’, maar zet het vak centraal en faciliteer interacties.” Een randvoorwaarde is wel dat mensen de ruimte en het vertrouwen krijgen om veranderingen voor elkaar te krijgen.
Ontwerpers en uitvoerders
Hoe schep je voorwaarden voor vernieuwing? “Gids de omgeving. Er is spanning tussen hoe het hoort en hoe het werkt. Als je doet wat hoort, krijg je meer van hetzelfde. Breng per opgave veranderaars in positie. De belangrijkste rollen zijn de mensen die bedenken hoe het kan werken (de ontwerpers) en degenen die werken aan de verandering (de uitvoerders), niet de opdrachtgevers en participanten. Toets als opdrachtgever of je de redenatie kunt volgen van de ontwerper, niet of je het ermee eens bent, want daar gaat het niet om.”
Een visie vertalen naar een volledig plan is dan ook niet de bedoeling. “Als het vernieuwend is, begin je niet met een visie, maar met de spanning tussen de visie en de realiteit. 1 + 1 = 3 is gewoon liegen. Zeg: ‘dit gaat pijn doen’. Maak het niet mooier dan het is. Je begint met nadenken over hanteerbare druk. Anders is het óf te saai, óf te stressvol. Het is hard werken, huiswerk maken. Het gaat dus niet om het ‘opleuken’ van de veranderingen, maar eerlijk gidsen en beschermen. Want vernieuwen is vallen en opstaan.”
Onverstoorbaar organiseren
Hoe ben je zelf van waarde als ‘gematigd radicaal’? “Het gaat om groeien als veranderaar. Zorg dat je stevig in je schoenen staat. Leer jezelf onverstoorbaar te organiseren, ongeacht tijd en ruimte. De grootste voorspeller of iemand echt goed is in zijn vak is of hij of zij onverbiddelijk is om zelf te leren, aan zichzelf te werken. Vertraag om te versnellen. Neem de tijd voor reflectie, om te leren, te zien. Beheers de kunst van het twijfelen.” Woorden geven aan wat werkt. Geen ‘jip-en-janneke’, maar duidelijke taal. Visie en kernwaarden krijgen een persoonlijke betekenis als medewerkers die zelf geven. Dat vraagt ook om meten en kritisch kijken naar wat je doet. Dus niet ‘versimpelen’, maar verontrusten en steunen met kennis.
“Mensen komen niet omdat je keuken schoon is, maar omdat je lekker eten maakt. Je moet wel voldoen aan de regels, maar die bepalen niet je succes. Dat is je vak, je team en je ontwikkeling. Voorkom protocolslaafsheid. Veranderingen zijn eerst technisch, dan economisch, dan sociaal en ten slotte politiek. Dus veranderingen snel proberen in te steken vanuit de politiek werkt niet. Het gaat niet om de 3 b’s, maar om eerlijk zijn over de drie v’s. Faciliteer het waarom, verontrust over het hoe.”
Bernadet Timmer
Leestips van Vermaak:
  • ‘Bij welke reorganisatie werk jij?’ van Jaap Peters
  • ‘Antifragile’ van Nassim Nicholas Taleb
  • ‘Veranderen van maatschappelijke organisaties’ van Jan Boonstra

donderdag 9 maart 2017

Constructieve journalistiek: meer dan positieve verhalen


“De ouderwetse journalistiek werkt niet meer in deze horizontaal georganiseerde informatietijd. Als journalisten er niet over berichten of het probleem zelfs ontkennen, dan maken ze het extreem moeilijk voor de (wereld)leiders om hun werk te doen en het publiek voor te bereiden op wat er gaat gebeuren en wat er moet gebeuren. Zo wordt klimaatverandering nu niet gepresenteerd als één samenhangend milieuverhaal, maar als losse verhalen over veiligheid, droogte, armoede, misdaad, migratie, oorlog en economie.”  
Alan Rushbridger, voormalig hoofdredacteur van The Guardian, wilde met zijn pensionering iets wezenlijks nalaten. Onder het motto ‘We dare, we share, we care’ besloot hij met constructieve journalistiek bij te dragen aan de aanpak van klimaatverandering, samen met onder meer het Reuters Institute for the Study of Journalism. Op 2 december was hij keynote speaker op Hogeschool Windesheim tijdens het eerste, internationale congres over constructieve journalistiek: oplossingsgerichte berichtgeving in plaats van negatieve verhalen en nieuws over conflicten.

Heeft de journalistiek gefaald?
Rushbridger vraagt zich af of de journalistiek gefaald heeft als het gaat om de klimaatverandering; het raakt immers iedereen en de impact is groot. “Het zou dagelijks op de voorpagina’s moeten staan, maar zelfs de beste nieuwsorganisaties doen niet méér berichtgeving, eerder minder. Als je vertrouwen wilt winnen, dan moet je open zijn. Maar ze zijn niet eens eerlijk over de kwestie en de data.”
Daar zijn veel oorzaken voor aan te wijzen. Rushbridger somt op: eigenaarschap en ideologie van de media, de economische crisis bij de pers, de nuances in de wetenschap en de noodzaak van duidelijkheid in de journalistiek, het feit dat de ernst van de situatie niet erkend wordt, het gebrek aan balans, objectiviteit en onpartijdigheid, de voorkeur van journalisten voor nieuws en unieke gebeurtenissen, het gebruik van de ‘achteruitkijkspiegel’ door journalisten omdat ze slecht zijn in langetermijnvoorspellingen, de ‘klimaatveranderingsmoeheid’ bij zowel het publiek als de journalistiek, fatalisme (‘we kunnen er toch niks tegen doen’), de focus op rampen, de aversie van wetenschappers om aannames te doen, de angst dat mensen er niet mee kunnen omgaan en het verwerpen en de vraag naar meetbare resultaten en oplossingen.  
Wat kunnen we doen?
De eerste regel van journalistiek is: houd het simpel. Dat deed het team van Rushbridger ook bij het thema klimaatverandering. Ze namen een paar feiten als basis en lieten die terugkomen in elk verhaal, zoals: het klimaat mag maximaal 2 graden warmer worden. Dat betekent dat we nog maar 565 gigaton CO2 mogen uitstoten. Er zit nog 2.795 gigaton CO2 (vijf keer zoveel) aan fossiele brandstoffen in de grond. We moeten die reserves dus in de grond houden als we minder dan 2 graden opwarming willen hebben. Ze besloten niet alleen reportages te maken maar ook campagne te voeren. Omdat de boodschap op een T-shirt of een koffiemok moest passen, werd hu doel hun slogan: Keep it in the ground (zie ook http://keepitintheground.org).
Volgende stap: de doelgroep. Gingen ze voor de wereldleiders, de consumenten, de producenten of de investeerders? Rushbridger: “Goede mensen kunnen verleid worden om hun gedrag aan te passen. Wij kozen in de eerste plaats de medische en wetenschappelijke fondsen, waaronder die van Bill Gates, omdat zij de problemen erkennen en geld en invloed hebben.” Daarnaast gebruikte het campagneteam alle beschikbare kanalen: video’s, foto’s, reportages, zowel op papier als digitaal. Ze vroegen beroemdheden zich in te zetten voor de zaak, organiseerden evenementen, publiceerden gedichten en lieten anderen merchandise maken met hun slogan.
Authentieke verhalen en manieren om zelf iets te doen
“We wilden geen plaatjes van ijsberen, we wilden iets waar mensen niet omheen konden. We wilden niet dat lezers en kijkers zich hulpeloos voelden, we gaven ze manieren om zelf iets te doen, zoals brieven schrijven en videoberichten sturen naar bestuursleden van de fondsen.” Authentieke verhalen met veel impact, omdat ze gaan over de levens van mensen. Bovendien toonden ze mensen dat ze konden kiezen voor een andere bank, een ander pensioenfonds, goed doel, organisatie of bedrijf.
Waarom wezen ze mensen daarnaast niet op hun eigen verantwoordelijkheid, zoals elektrisch rijden, minder vlees eten, niet vliegen? “We zijn waarschijnlijk allemaal hypocrieten, maar wat maakt het grootste verschil? We hebben de technologische invalshoek onder de loep genomen. Dat vroeg om een maatschappelijke investeringsverandering, die een veel grotere impact heeft dan in een Prius rijden in plaats van een diesel.”
Journalistiek op een hoger niveau
De conclusie van Rushbridger: “We gingen veel verder dan journalistiek. Het was een morele campagne, maar het had wel een direct effect, in elk geval in Londen en de wijde omgeving. En het had een ‘olievlek-effect’ bij politici, energiebedrijven en het publiek: zij trokken investeringen in de fossiele-brandstofsector terug. Dit is de manier waarop we journalistiek op een hoger niveau kunnen brengen.”

Meer weten? Kijk op www.constructievejournalistiek.nl
Bernadet Timmer

donderdag 9 februari 2017

“Wat nodig is, is common sense”


“In de politiek ontbreekt het aan moraal. De media maken de werkelijkheid onzichtbaar. Onze kennis van de maatschappelijke realiteit berust maar voor een heel klein deel op eigen waarneming. Onze voorstellingen van de werkelijkheid berusten dus vooral op verbeelding en verhalen.”

Gabriël van den Brink wil het hebben over de verhouding tussen publieke communicatie, media en de werkelijkheid. Als emeritus hoogleraar (maatschappelijke) bestuurskunde aan de Universiteit van Tilburg was hij 23 november uitgenodigd als spreker tijdens de conferentie Transitie33. Daarin staat de manipulatie van informatie en het daaruit voortvloeiende wantrouwen van burgers voor politiek, bedrijven en overheid centraal.

“Verhalen moeten spannend zijn, structuur hebben - liefst chronologisch, en één of meer mensen of machten bevatten die iets doen, ten goede of ten kwade. Het gewone is zelden aanleiding voor een verhaal. Wie heeft het veroorzaakt, wie werkt het tegen, wie lost het op? De oppositie stelt ons in staat om over de problemen na te denken, die in de samenleving niet oplosbaar zijn. Het verhaal is een denk-experiment.”

Extreme ervaringen
De kring waarin verhalen verteld worden, is steeds groter geworden. “Hoe groter de kring, hoe meer de grote, kwaadaardige dingen die overal gebeuren gaan opvallen. Denk aan de aardbevingen in Groningen, de aanrandingen in Duitsland, de arrestaties in Turkije, de oorlog in Syrië. Het wereldbeeld wordt daarmee negatief gekleurd. Die moraliserende verhalen worden nóg intenser als je er beeld en geluid aan toevoegt: je krijgt de indruk dat je er zelf bij bent. Dat doet iets met je verbeelding.” Maar dat fragment is geselecteerd, erop gericht om spannend te zijn. “Het heeft nog maar heel weinig te maken met de realiteit die we zelf kunnen overzien. De media tonen de meest extreme ervaringen van de wereld.” 

Spirituele wanhoop
Nu zijn ook de social media erbij gekomen. Wat doet dat met ons? “De illusie van werkelijkheid wordt nog sterker, omdat je zelf kunt reageren. Mensen zijn ongelooflijk in het defensief. Dat doen ze alleen als ze voelen dat de Apocalyps aan hun deur staat. Het vertrouwen dat mensen vroeger konden ontlenen aan iets hogers, zoals religie, is weg. Het is een soort spirituele wanhoop geworden.”

Echokamer
“Veel kanalen fungeren bovendien als echokamer. Er is nog maar weinig overlap met beelden die niet in ons wereldbeeld passen. Dat onttrekt de realiteit aan onze blik. Het wereldbeeld geeft het publiek dus een cynische houding Ik vrees dat het spel zoals dat gespeeld wordt aanleiding geeft tot een heel groot publiek cynisme, omdat het niet aansluit bij het gewone leven, de eigen wereld. Daarom bekijken veel mensen de media met argwaan. Vandaar ook dat mensen zeggen: met mij gaat het goed, maar met ons gaat het slecht.”

Argwaan
Komt dat doordat politiek en media niet dezelfde waarde hechten aan transparantie, geloofwaardigheid, eerlijkheid, oprechtheid en vertrouwen als het publiek? Van den Brink: “De meesten hebben eerlijkheid hoog in het vaandel staan. In de politieke en mediawerkelijkheid is het denken van ‘de meesters van de argwaan’ als Freud en Marx gangbaar en dominant geworden. In de politieke sfeer worden morele waarden verwaarloosd of erger. Maar ook in tv-series gaat het over: wie doet het goede? Zij die het risico nemen, worden gestraft. Films vervullen de rol van de mythologie.”

Vertekening
De politiek maakt gebruik van verbeelding om zaken op te lossen. “En dat lukt niet met die argwaan. Laten we erkennen dat de wereld van de media een realiteit in zichzelf is: een wereld van fictie. Maar je moet hen wel serieus nemen. Er is altijd vertekening, maar het gaat wel ergens over. De werkelijkheid kun je nooit via de media waarnemen. Daar hebben we andere bronnen en werkwijzen voor nodig. Als je je teveel opsluit in het spel van framing, begeef je je op glad ijs.”

Noodrem
We zitten middenin een systeemverandering, merkt Van den Brink op. “Mensen zeggen dat ze het anders willen. Ze kunnen anders stemmen en daarmee zeggen: nu is het genoeg. Politici reageren meestal met bezweringen en ontkenningen. Ze zijn als het orkest op de Titanic. Het is spelen met vuur. In de jaren ’30 liep het fout af. Ik ben niet treurig over de Brexit of Trump. Daarom hebben we democratie: om mensen die weinig macht hebben, aan de noodrem te kunnen laten trekken. We zullen zien of de boodschap begrepen wordt.”

Algemeen belang
Volgens Van den Brink ‘beslissen’ mensen met hoofd, hart en/of buik. Vandaar dat het best moeilijk is om consistent te zijn. “Het verhaal dat we rationeel zijn, is op zijn eind. Verstand heeft tot taak onze passies en driften in toom te houden, maar het hoofd regeert maar voor 10%. Daar moeten politici hun optreden op aanpassen. Politiek is een spel vol hartstocht, beelden en gevechten. Mensen verwachten eerlijkheid van een bestuurder. Dat hij serieus probeert waar te maken wat hij belooft. De rol van de politiek is het balanceren van macht, markt en moraal, dat maakt het algemeen belang. Dat probeert uit te stijgen boven het individuele belang. Dat is wat anders dan een compromis of uitruil.”

Common sense
“Diversiteit helpt ons niet. Wat nodig is, is ‘common sense’: gezond verstand, met mensen praten, gedeelde waarden, dingen die we gemeen hebben, zoals rechtvaardigheid. Common sense is ook: in welke richting gaan we samen dingen oplossen? Dit kan, omdat er urgentie is. Het is ‘a hell of a job’, want we zitten vooral achter de computer. Handen uit de mouwen!”
Bernadet Timmer
Communicatie


vrijdag 3 februari 2017

“We moeten met het publiek in gesprek gaan”


“Er ontstaan nieuwswoestijnen en tegelijk is er een oceaan opgekomen met niet-gecontroleerde informatie en non-informatie, onder meer via sociale media. Is de klassieke journalistiek nog wel relevant? We hebben een groot deel van onze relevantie verloren.”
Journalist Eric Smit, onder meer bekend van onderzoeksplatform Follow the Money, dook op 23 november in de wereld van zijn eigen beroepsgroep tijdens Transitie33, een congres over de manipulatie van informatie. Hij merkt op dat er met de journalistiek zelf iets aan de hand is, net als met de politiek en de financiële wereld: ze worden niet meer vertrouwd. “Mensen keren zich af van de experts die we telkens aan het woord laten. Maar we hebben dat vertrouwen nodig.”
Hij noemt dit een tijd waarin we niet hard genoeg aan zelfreflectie kunnen doen. “Waarom ben je er? Voor wie doe je het? Voor het publiek? ‘Journalisten zijn onafhankelijk, want zij worden niet betaald door degenen die zij controleren’, zeggen ze. Waar gaat het mis?” Sinds de opkomst van internet is er veel gebeurd en de laatste vijftien jaar is er een hele andere industrie ontstaan. “Heel veel klassieke journalistieke media dreigen te verdwijnen, met name in de regio. Heel veel lokale politiek wordt niet meer gelegitimeerd door journalisten.”
Op de schoot van de macht
Smit vindt dat ook parlementaire journalistiek steeds meer ‘een veredelde vorm van sportjournalistiek’ wordt: snel, hijgerig, met korte quootjes. “Journalisten zitten veel meer op de schoot van de macht in plaats van dat ze die het vuur aan de schenen leggen. De journalistiek ontbeert het vermogen en de afstand om de machthebbers goed te controleren. Ze zijn onderdeel van het spel geworden. Ze willen in contact blijven, begrijpen. Door dat meedenken hebben ze niet meer de afstand die nodig is om hun taak uit te voeren. Het echte dwarsdenken vindt amper plaats.”
Autopsiejournalistiek
Wat hij ziet is ‘autopsiejournalistiek of journalistiek van de achteruitkijkspiegel’: achteraf analyseren wat er is misgegaan. “Er lijkt geen middenweg meer tussen links en rechts, ja of nee. We maken te weinig ruimte in ons hoofd om dat aan de kaak te stellen. Gelukkig zijn er initiatieven die erop duiden dat het ook anders kan. Er kan een tegenbeweging op gang komen. Dat willen journalisten ook.”
Slappe knieën
Van wie zijn de media nu? Zijn journalisten wel integer of is financiële onafhankelijkheid nodig voor objectiviteit? Smit: “80% van de inkomsten van de krant komt uit de groep waar ze over schrijven. Dan ben je niet corrupt, maar heb je wel slappe knieën. Durf jij degene die jou complimenten geeft, die jou indirect betaalt, nog aan te pakken? We vinden die draaideur overal terug: journalisten die woordvoerder worden, overstappen naar het bedrijfsleven of de politiek. Ik vind het schokkend als dat gebeurt.” Toch is hij zelf ook in de communicatie actief. “Als je ingehuurd wordt als PR-persoon, dan zit daar een moraliteit in: je kunt het mooier maken, maar wanneer wordt het een leugen? Iedereen heeft een eigen verantwoordelijkheid. Je moet de consequentie durven nemen.”
Mensen in beeld brengen
Hoe moeten media omgaan met politici die ‘brand!’ roepen, maar geen branden blussen? “Het probleem is er, maar wat ons te doen staat, is sneller oplossingen bedenken. Zie bijvoorbeeld de Matteo-solution (op Follow the Money), die gaat over de flexibilisering van de euro. Breng mensen in beeld die oplossingen hebben bedacht. Het is aan de mens zelf om de consequenties van zijn handelen te zien. Je moet een poging doen om uit dat systeem te stappen. Je kunt ook anoniem je verhaal vertellen. Mensen moeten kunnen praten, in contact kunnen zijn met de ‘waakhond’.”
Verantwoordelijkheid nemen
Hij ziet wel een oplossing om de afstand te verkleinen en daarmee het vertrouwen terug te winnen: “Mensen communiceren steeds meer met elkaar. We moeten van onze verhoging afstappen en met het publiek in gesprek gaan. Over Europa, over de financiële sector, etc. Wij zijn het systeem, dus er is altijd een mogelijkheid om de verantwoordelijkheid te nemen.”
Bernadet Timmer

donderdag 26 januari 2017

Weg van de rel, de ruzie en de race


“Er valt altijd iets te kiezen, ook al denk je van niet. Bijvoorbeeld: hoe breng je het naar buiten? We zijn meer bezig geweest om de schade te beperken dan met het neerzetten van een goed verhaal voor de raad. We hebben iets teveel defensief gedacht, uit angst voor wat er mis kan gaan.”
Pieter Hilhorst, ‘politiek idealist’ en ex-wethouder van Amsterdam, schreef onder meer ‘De Belofte – over macht, idealisme en politiek’. Hij vertelt tijdens de conferentie Transitie33 op 23 november over zijn fascinatie voor politiek en de wisselwerking tussen politiek en media. Het thema: manipulatie van informatie door media, politiek en communicatieprofessionals en het daardoor ontstane wantrouwen van het publiek. “Mensen worden kwaad op bureaucratische instellingen. Als je voor burgers werkt zonder burgers, werk je ze tegen.”
Daarom ging hij in 2012 de politiek in er richtte een van de eerste broodfondsen voor zzp’ers op. “Er moest wat gebeuren, op de drempel van de grote transities, om de verhouding tussen overheid en burger te verbeteren. Maar de tijd was niet rijp. De drie decentralisaties werden door mensen niet gezien als een kans, maar een bedreiging. Ze zagen het eerder als een alibi voor bezuinigingen. Ze hadden het gevoel in de steek gelaten te worden.”
De belofte van de politiek
Volgens Hilhorst gaat het over ‘de rel, de ruzie en de race’ in de politiek. “Er is een groot verschil of je het vanaf de zijlijn kunt analyseren of dat je er middenin staat. De belofte van de politiek is dat we samen bepalen in welke stad of land we willen leven. Maar we vergeten de maatschappelijke krachten die nodig zijn om iets te veranderen. In politiek en media gaat het over proberen anderen fouten te laten maken en dat zoveel mogelijk uit te buiten. Vooral bij ‘events’: dingen die gebeuren en die jouw geloofwaardigheid onderuithalen.”
Achteraf (na zijn aftreden in 2014) weet hij wat er misging: “Je moet het spel kunnen spelen en beheersen. Ik liep in de populistische valkuil, terwijl ik mijn ambtenaren mee had moeten krijgen. Je moet proberen de condities te bepalen waarin jij kunt optreden. Maatschappelijk iets veranderen is horizontaal netwerkmanagement. Maar in de politiek probeer je jezelf groter en de ander kleiner te maken.”
Frame-check
Wat journalisten willen weten, willen politici niet zeggen en wat politici vertellen, willen journalisten niet horen. Maar journalisten zouden de keuzes moeten laten zien, vindt Hilhorst. “We hebben fact-checks, maar hebben we ook een frame-check? Als een politicus ergens kort over wil zijn, is dat niet omdat hij iets te verbergen heeft, maar omdat hij liever ergens anders over wil praten. Ik kan precies uittekenen wat de vervolgvragen zijn. Dus wil je het ergens anders over hebben, dan ga je draaien. Je kunt er doorheen breken door volledig controle te hebben over het frame of door bondgenoten die het over hetzelfde willen hebben. En je hebt alleen maar bondgenoten als je die niet alleen voor je eigen gewin gebruikt.”
Scorebordjournalistiek
Moeten journalisten dat pikken? Hilhorst: “Een nietszeggend antwoord is iets anders dan een antwoord geven op basis van jouw visie op de werkelijkheid. Vaak gaan ze niet in op iemands argumenten, maar op de geloofwaardigheid van de persoon die ze interviewen. Er is vaak een soort scorebordjournalistiek: als je met weinig ervaring de politiek ingaat, is het ‘logisch’ dat het misgaat. Ik geloof dat politici heel eerlijk zijn, maar ze willen niet altijd alles vertellen.”
En dan is er nog ‘de dwang van de montagetafel’, waar de nuance sneuvelt in soundbites en quotes. De verhouding bestuurder-journalist blijft krampachtig. “Politici hebben geleerd dat je op de korte termijn meer steun en winst krijgt door iemands geloofwaardigheid onderuit te halen. Maar op de lange termijn raken mensen beschadigd en verliezen we allemaal. Mensen moeten meer greep krijgen op hun eigen omgeving en op de solidaire instellingen die er zijn opgericht.”
Hoop
Hilhorst heeft veel van zijn tijd in de politiek geleerd: “Wat in het verleden gebeurt is, kun je ook veranderen. Door er een goed verhaal over te vertellen. Bij de crisis heb ik dat veel te weinig gedaan. Toen ik aftrad was ‘Jij kon er niets aan doen’ de grootste belediging voor mij, omdat je juist de politiek in gaat om iets te veranderen. Je kunt het spel beter spelen.” Hij benadrukt: “Hoop is niet hetzelfde als optimisme. Het is het gevoel dat je toch iets kunt veranderen. In de politiek heb je meer kracht om iets te veranderen als er een beweging van onderop is. Dat moet je faciliteren. Ik kon het niet, maar het kan wel. Ik wil niet af van de belofte van de politiek, want het is niet ieder voor zich.”
Bernadet Timmer
Communicatie

donderdag 19 januari 2017

Transitie33: we hebben elkaar harder nodig dan ooit


“Dat we anderen benaderen vanuit een beeld dat niet spoort met hoe mensen tegen zichzelf aankijken, is de grote blinde vlek binnen ons vakgebied en staat effectieve communicatie in de weg” - Transitie33
Burgers wantrouwen bestuurders, politici en overheid. Ze hebben het gevoel dat de informatie die ze krijgen gemanipuleerd wordt. Reputatiemanagement, spinnen en framen maken het lastig de werkelijkheid te zien. Ook de media spelen daarin een belangrijke rol. Het verlies van vertrouwen heeft grote consequenties voor onze democratie, onze maatschappij, onze welvaart en ons welzijn.
Transitie33, genoemd naar het boek van Hans Siepel en Frank Regtvoort over de veranderingen die nodig zijn voor eerlijk communiceren, probeert het tij te keren. Tijdens de conferentie op 23 november 2016 in Doorn kwamen communicatieprofessionals, politieke deskundigen en journalisten aan het woord en werd hun aandeel besproken. Wat kunnen zij doen om het wantrouwen weg te nemen?
Initiator van de conferentie is oudhoogleraar Ben Warner, voorzitter van de stichting CommBat, ‘ter verbetering van het communicatieoptreden van beroepsbeoefenaren en studenten’. Hij nodigde ‘politiek idealist’ Pieter Hilhorst, gespreksleider en WeAreChange-journalist Maria van Boekelen, hogeschool INHolland-lector Digital World Frans van der Reep, communicatiedeskundige Hans Siepel, hoogleraar Gabriel van de Brink, journalist Eric Smit en Eerste Kamerlid Frits Lintmeijer uit voor een stevig debat.
De belofte
De Amsterdamse ex-wethouder Pieter Hilhorst heeft het over de rel, de ruzie en de race in de politiek. Hij
schreef onder meer ‘De Belofte – over macht, idealisme en politiek’ en laat zien hoe macht en idealisme botsen. “De belofte van de politiek is dat we samen bepalen in welke stad of land we willen leven. Maar we vergeten de maatschappelijke krachten die nodig zijn om iets te veranderen.” Hij wil niet van de belofte af, want ‘het is niet ieder voor zich’. Journalisten moeten de keuzes laten zien die er (gemaakt) zijn. We hebben niet alleen fact-checks, maar ook een frame-check nodig.
Common sense
Hoogleraar Gabriël van den Brink neemt de verhouding tussen publieke communicatie/media en de werkelijkheid onder de loep. Hij vindt dat het “in de politiek ontbreekt aan moraal”. Bovendien maken de media maken “de werkelijkheid onzichtbaar”. De focus op en impact van negatieve verhalen wordt nog groter door (bewegend) beeld en geluid en de echokamer van sociale media. “Onze kennis van de maatschappelijke realiteit berust maar voor een heel klein deel op eigen waarneming. Onze voorstellingen van de werkelijkheid berusten dus vooral op verbeelding en verhalen.” Diversiteit helpt ons niet. Wat nodig is, is ‘common sense’: gezond verstand, met mensen praten, gedeelde waarden. En een richting waarin we samen dingen gaan oplossen.
In gesprek gaan
Journalist Eric Smit, bekend van onderzoeksplatform Follow the Money, vindt dat de journalistiek
een groot deel van zijn relevantie heeft verloren. “Journalisten zitten veel meer op de schoot van de macht in plaats van dat ze die het vuur aan de schenen leggen.” Maar de media hebben het vertrouwen van het publiek nodig. Het probleem is deels dat journalisten niet onafhankelijk zijn, omdat zij worden betaald door degenen die zij controleren. Bovendien dreigen heel veel klassieke journalistieke media dreigen te verdwijnen, met name in de regio. Daardoor wordt ook lokale politiek niet meer gelegitimeerd door journalisten. Zelfs parlementaire journalistiek is snel, hijgerig, met korte quootjes. Het is vaak autopsiejournalistiek of journalistiek van de achteruitkijkspiegel: achteraf analyseren wat er is misgegaan. Journalisten moeten van hun verhoging afstappen en met het publiek in gesprek gaan over grote, complexe onderwerpen als Europa en de financiële sector. Ze moeten zelf sneller oplossingen bedenken en mensen in beeld brengen die oplossingen hebben bedacht.
Betrokkenheid en empathie
Eerste Kamerlid Frits Lintmeijer reageert: “We zijn enorm op zoek naar waarheid, authenticiteit.” Hij had zich ooit als wethouder in Utrecht voorgenomen meer contact te zoeken met de mensen. “Je gaat de politiek in omdat je iets wilt betekenen voor de stad, maar je hebt ook een vaardigheid nodig om het spel te kunnen spelen.” Het kan ook anders. Bijvoorbeeld door eens andere taal te gebruiken, contacten in de stad aan te gaan, bijvoorbeeld bij lokale evenementen. “Het is helemaal niet meer leuk na de tigste keer en je haalt niet de krant, maar je toont wel je betrokkenheid en empathie. Dat is niet sexy, maar het levert wel veel werk op. Ik zou het fijn vinden als daar in de journalistiek veel meer van doorklinkt.”
Troost en erkenning
“Er is niet één iemand of groep die bepaalt wat er op die agenda staat, maar er is wel een ongelooflijke angst bij de media om nieuws te missen. Leg de controle van de media niet bij de politiek neer”, waarschuwt Lintmeijer. Hoe houd je je idealisme vast en tegelijk kritisch de vinger aan de pols? Wat doen we met manipulatie en tegenstroom? Siepel: “Er zit pijn in de samenleving. Ik denk dat we dat niet op rationeel niveau oplossen. Dit vraagt heling. We hebben behoefte aan troost en erkenning. We moeten de belangen van de samenleving veel meer leidend laten zijn. Veel meer sturen op het morele.”
Manifest
De conclusie van Transitie33 volgens de initiatiefnemers: er is een markt voor wat mislukt is. Slecht nieuws maakt 75% van het nieuws uit. Bedrijven achten reputatie belangrijker dan vertrouwen. De werkelijkheid wordt door de media meer verhuld dan belicht en de onderbuik gebruikt democratie om aan de noodrem te trekken. Daarom moet informatie tijdig, verifieerbaar, feitelijk, waarachtig en transparant zijn.
Warner over het vervolg: “We denken aan een manifest, een verandering in het onderwijs. Partijen hebben elkaar veel harder nodig dan ooit. Ze hebben elk een eigen taak, maar als die elkaar verliezen, zou ik niet weten hoe we het moeten oplossen.”
Bernadet Timmer
Communicatie

vrijdag 12 juni 2015

Empathie in het mobiele tijdperk


Alle communicatieprofessionals hebben het erover: de netwerksamenleving, ‘being real’ (geloofwaardig, authentiek), ‘real time’ (interactie, anticiperen, data) en de menselijke maat (persoonlijk, kleinschalig, overzichtelijk, dichtbij, open). Tijdens het nationale vakcongres voor communicatieprofessionals C-DAY 15 op 11 juni liggen de voorbeelden van de vier communicatietrends van 2015-2016 voor het opscheppen.

Voor de 500 deelnemers aan het congres moet dit een feest der herkenning zijn, want de genoemde waarden passen naadloos bij digitale en sociale communicatie. Hoewel: “We leven in een online digitale sociale mediawereld, maar de ultieme en krachtigste vorm van communicatie is toch het gesprek. Echte aandacht blijft het belangrijkste. Vaak gaat het om aandacht vragen, maar echt communiceren is aandacht geven”, memoreert voorzitter Logeion Ron van der Jagt.

Hoofdredacteur NOS Nieuws Marcel Gelauff voelt wel de hete adem van de veranderingen in de nek: “We laten ons inmiddels allemaal regeren door de wetten van de smartphone. Alles is tegenwoordig een conflict, nooit meer een discussie. Er is een voortdurende roep om snelle maatregelen, om aftreden. De gebruikelijke kanalen zijn echt niet meer genoeg.” Dat blijkt uit ‘onderzoek na onderzoek’, zoals de ‘Stand van de journalistiek in 2025’ van het Fonds voor de Journalistiek. “De journalistiek zoals wij die kennen bestaat niet meer in 2025.”

Real time
Hij zoekt naar de positie van de journalist in een open, democratische samenleving en waarschuwt de communicatieprofessionals: “Je denkt misschien dat je in control bent door in de schoenen van de journalist te gaan staan, maar het tegenovergestelde is het geval. Natuurlijk, op journalisten is er ook wel wat aan te merken: we typeren het liefst de superlatieven, op elke wens van elk individu moet een antwoord komen en wel nu. Krijgen we Amerikaanse toestanden? Wat betekent dit voor professionele communicatie? We zijn geen partners. Maar in dit tijdperk van disruptive innovation zijn wij oud en onze oplossingen verouderd.”

Een helder toekomstbeeld heeft hij niet, wel vier scenario’s, waarin de wereld kleiner of juist groter wordt, start ups of juist grote multinationals de media beheersen en we privacy of juist verregaande personalisering zullen aanhangen. Wat het ook wordt: “Beeld en beeldvorming zijn nu dominanter dan ooit. De digitale explosie die we meemaken, vraagt dat je het anders doet dan vroeger. Probeer sociale media niet krampachtig te beheersen, maar leer je medewerkers ermee om te gaan. Geef snel en adequaat antwoorden, faciliteer en controleer, spreek journalisten aan op hun fouten. Wees transparant en neem journalisten mee de organisatie in.” Hij heeft nog een wens: “Ik denk dat het tijd wordt voor ‘constructive communication’, gericht op het positieve, niet op het negatieve. Die collega’s in een organisatie de ruimte geeft. Die trots is op hele waarheden en halve waarheden verafschuwt.” En lukt dat niet: “Frustratie is de beste bron voor een goed journalistiek verhaal.”

Netwerksamenleving
De communicatietrends beperken zich overigens niet tot ons land. Al meer dan 510 miljoen Aziaten hebben een account op social media, zoals op WeChat, de Chinese variant van Twitter en Facebook. Alice Hu, ‘MSLgroup deputy Asia’ verwijst naar de mogelijkheden die we nu hebben uit de film ‘Back to the Future’: “De toekomst is nooit zoals we die bedacht hebben. De toekomst is er al. Het is alleen niet gelijk verdeeld.” Zo kun je met het in Azië populaire WeChat afspraken maken, betalen, chatten, nieuws volgen en (op een paar plekken) zelfs de temperatuur in je hotelkamer regelen. “Mobiele apparaten staan centraal, pc’s niet meer. China is de VS gepasseerd en wordt ’s werelds grootste smartphonemarkt. 80% van de mensen in Azië heeft een mobiel apparaat.”

Kortom: “We zijn in het mobiele tijdperk. We moeten techneuten zijn als communicatieprofessionals en moeten de beste content maken.” Wat Hu betreft maakt dit deel uit van een ‘blended lifestyle’: alles is gebundeld (in één app) en gemixt; er is nauwelijks een scheiding tussen werk en privé. “Je kunt er altijd voor kiezen het niet te gebruiken, maar in China gebruikt bijna iedereen het.”

Being real
Ivar Nijhuis, projectdirecteur van het MH17-team, richt de communicatie volledig in op de nabestaanden. De prioriteiten van het kabinet zijn: het terugbrengen van de lichamen en bezittingen, onderzoek van de toedracht van de ramp en strafrechtelijk onderzoek naar de daders. Op dit moment zijn twee inzittenden nog niet geïdentificeerd en moeten er nog 30.000 teruggevonden items verdeeld worden. Zijn prioriteit is een antwoord op de vraag: wat betekent dit voor de nabestaanden? Kunnen we iets melden, en hoe zien zij dit dan?

Er is een gesloten site voor de nabestaanden en familierechercheurs staan met ze in persoonlijk contact, bereiden hen voor via een sms’je, een telefoontje of gaan even langs. Zelf belt hij ook regelmatig met de rechercheurs en denkt mee over de beantwoording van pers- en Kamervragen. “Het wordt vaak een enorm politiek gepuzzel met woorden.” Mensen zijn te trainen op het brengen van een boodschap, zegt Nijhuis, “maar mensen zijn vooral zichzelf en dat moeten ze ook blijven, maar een uitglijder is nooit ver weg. Marcel Gelauff onderschat de invloed van de communicatieprofessionals soms. Journalisten, beschouw communicatieprofessionals niet als je vijand, en andersom ook niet. Je hebt elkaar nodig in het communicatievak.”

Ook naar de nabestaanden is hij omzichtig op zoek naar de juiste woorden, terwijl een van hen zei: “Zeg gewoon wat je denkt, want wij hebben het slechtste nieuws allang gekregen”. Zijn advies: “Je moet crisiscommunicatie niet te snel afschalen. De crisisorganisatie wordt ontbonden en wat je in gezamenlijkheid hebt opgebouwd, ben je kwijt. Het is belangrijk om dat overeind te houden, al kom je wat minder frequent bij elkaar. Het gaat erom dat we het met z’n allen goed doen, niet alleen als organisatie. Het is de nabestaanden worst of het ministerie, Slachtofferhulp of een andere instantie het doet, ze willen dat de Nederlandse overheid het goed doet. Crisiscommunicatie is informatie verstrekken, schade beperken en betekenis en duiding geven. Dat laatste is in heel grote mate empathie. Het belangrijkste spanningsveld op dit moment is de tijd.”  

Menselijke maat
Pim Mol, directeur Corporate Affairs Rabobank, stond net na het Liborschandaal in de rij bij de supermarkt, waarop de winkelier hem aansprak met ‘Hé boef’ en aan zijn klanten verduidelijkte: ‘hij werkt bij de Rabo’. Kort daarop kreeg hij een verzoek van zijn directie: “Jij bent het gezicht van Rabo, sta nu anderen bij om dat te zijn. Kun jij voor ons de klant weer terugbrengen in de communicatie?” Hij begon met vragen stellen: waar is dit nu begonnen, wat is er gebeurd, hoe kan dit? “We zijn begonnen als een coöperatie, in Nederland, bij mensen in de buurt. Toen werden we (via Jochem de Bruijn) superboeren met een triple-A. Maar was dat omdat wij het beter deden dan anderen, of omdat anderen in de problemen zaten? We zagen wel barstjes komen: bestuursperikelen, de wielerploeg en toen, op 29 oktober 2013: Libor. Als je een witte raaf bent en er gebeurt iets, val je veel harder dan de anderen. Alle clichés over vertrouwen zijn waar.”

De volgende vraag was: hoe kunnen we het wantrouwen terugbuigen naar vertrouwen? “De eerste stap: alle interne controles weer rechtzetten. De tweede: een cultuurbeweging starten waarbij je elkaar aanspreekt, dingen vraagt en zegt. De derde: governance, besturing van de coöperatie, de dialoog opzoeken met alle filialen. En de vierde: een nieuwe bestuursvoorzitter (Wiebe Draijer). De ramen open, naar buiten en kijken naar de context waarin we opereren: economische groei, wet- en regelgeving, innovatie en maatschappelijke druk.”

Alle communicatie moest passen bij een van de vier thema’s: volledige klantfocus, ijzersterke bank, bezielde coöperatie en medewerkers in hun kracht zetten. “Onze missie is een substantiële bijdrage leveren aan het welzijn van mensen en de welvaart in Nederland. En een bijdrage leveren aan het wereldvoedselvraagstuk. Dat doen we met ‘een aandeel in elkaar’. Door stakeholders te informeren en naar ze te luisteren. Door te kijken naar de sociale relevantie: hoe belangrijk is het voor onze klanten?” De resultaten willen ze meten aan de menselijke maat: hoeveel mensen hebben we aan een woning geholpen, hoeveel starters hebben we geholpen een onderneming te beginnen, hoeveel bedrijven hebben we geholpen bij een fusie? “Geen stropdas en de klant als begin, niet als eindpunt. Verbinding maken en vragen stellen: wat zijn uw behoeften?”

Bernadet Timmer


Meer weten? Op 7 september is er een vervolgbijeenkomst van Logeion over de communicatietrends.

vrijdag 23 januari 2015

Op naar de participatieorganisatie


“We leiden organisaties nog altijd zoals een eeuw geleden, terwijl de maatschappij nu zo snel communiceert. Ik geloof in de kracht van de levende en lerende participerende organisatie en waardecreatie door communicatie.”

“Waarom verdien vuilnismannen meer dan bankiers? Dat doen ze niet, maar ze verdienen wel meer respect. Dat merk je pas als ze gaan staken. Stel dat er mensen gaan staken in jouw organisatie. Wie verdienen er dan het meeste respect?” Dr. René Jansen is adviseur bij Winkwaves en onderzoekt tijdens een masterclass 'Communicatie en Innovatie; op weg naar de participatieorganisatie’ de waarde van sociale communicatiesystemen in organisaties. Op 25 november 2014 luister ik naar hem in het NBC Congrescentrum in Nieuwegein.

Een stelling van deze avond is dat een organisatie zonder een afdeling Communicatie of een sociaal intranet niet kan overleven. Dat doet mij denken aan een passage uit ‘The Hitchhiker’s Guide to the Galaxy’ van Douglas Adams, waarin alle adviseurs, coaches, managers en makelaars ‘alvast vooruit gestuurd’ worden in een ruimteschip, omdat hun planeet onleefbaar zou worden. De rest van de bevolking blijft achter en viert feest, terwijl het ruimteschip op een ramkoers met de zon is gezet. De stelling lijkt daarmee afdoende beantwoord. 

Sociale software
Jansen heeft het echter over de ‘participatieorganisatie’, wat staat voor ‘lenig en lerend organiseren’. Sociale software kan daarbij helpen, voor ‘de juiste mix van mensen, technologie en organisatie’. “De ambitie van vandaag is houvast voor een gesprek met bestuurders en management over het belang van communicatie op oprecht strategisch niveau. Sociale communicatie is vaak een onderwerp dat leeft bij de afdeling Communicatie, maar niet bij het bestuur; die ziet het vaak als een paard van Troje.”

Hoe kun je sociale communicatie tot een strategisch instrument maken? Dat kan onder meer dankzij de capaciteit van de technologische innovatie, die volgens de Wet van Moore elk jaar verdubbelt. Technologie is niet onschuldig, maar is pas fout of goed door wat je ermee doet; denk aan drones. “Technologie wordt steeds meer gezien als sociomaterieel: het is niet langer alleen een kanaal, maar het gaat meedoen, wordt een actor, ‘komt tot leven’.” Technologie kan ons helpen, maar ook sturen. Zoals een zoekmachines die informatie toont die past bij jouw profiel. “Je krijgt steeds minder voorspelbare uitkomsten en de schaalgrootte wordt anders. Van buurtbieb naar wereldwijd web.”

Perfecte imperfectie
De vraag is of je een ‘opt-in-ist’ bent (het gewoon laat gebeuren) of dat je bewuste keuzes maakt. Wat is de impact van nieuwe technologie als Google Glass (inmiddels teruggetrokken van de markt), drones of Whatsapp? Wat is nog onze rol als mens, als een computer hetzelfde werk accurater en sneller kan doen? “Ik geloof in de mens als mens: perfect in zijn imperfectie. Wij zijn geen ‘datacrunchers’. De kracht van mensen is: emotie, creativiteit, de juiste vragen stellen en vakmanschap. Technologie kan ons daarbij helpen. Daar moet het over gaan.”

Nu we toch bezig zijn met transities: van de efficiënte organisatie in de jaren ‘80/’90 (processystemen) gingen we naar de nieuwe organisatie in de jaren ’90/’00 (webbificering) en van de verbonden organisatie in de jaren ’10 (social media) gaan we naar de participerende organisatie in de jaren ’20 (‘Internet of Things’). “Het draait om mensen weer de ruimte geven. Daarbij hoort ook de smart society.” 
In zijn proefschrift schreef hij daarover: “Online heeft een kannibaliserende werking op ons bestaan. Daarom moet je bestaande dingen loslaten en een nieuwe weg durven inslaan.” Hij wil maar zeggen: “Geniet van de gedachte dat het anders kan.” Dat is wat hem betreft ook ‘het waardevolle perspectief van ‘social’ als aanvulling op ‘software’’. “Social heeft een groeiende waarde voor organiseren. Van controleren (‘command and control’) naar communiceren (het nieuwe zenden en reageren) naar samenwerken (interacteren, sociale collaboratie) naar innoveren (meegroeien met de omgeving en afstemmen) naar organiseren (lenig en lerend organiseren).”

Socialiseren
Socialiseren bestaat uit een aantal fasen:
1.      Socialiseren van informatie. Je ziet de afzender, krijgt een toelichting, advies, beoordeling en/of tips en een reactiemogelijkheid. De nadruk ligt op de context voor een gesprek over documenten en dossiers. Waarde: vindbaarheid en begrip.
2.      Socialiseren van het podium. Een sociaal intranet wordt grotendeels gevuld door medewerkers. Iedereen mag plaatsen, mensen bepalen zelf wat belangrijk is. Het management creëert veiligheid en ruimte. Soms moet je de beweging op gang brengen, mensen stimuleren om te communiceren door zingeving, trots en het streven naar meesterschap. Daarvoor is wel aansporing nodig. Een vuistregel is het ‘sociaal abc’: aantrekkelijkheid (aandacht), belangrijkheid (prioriteit) en context (richting). 
Waarde: betrokkenheid en kennisdeling, zelfredzaamheid en medeverantwoordelijkheid.
3.      Socialiseren van samenwerken. Online samenwerken in een document, vergadering of teamoverleg. Face tot face communiceren is voor quality time en moeilijke onderwerpen. Je kunt volgbaar werken, transparant en lerend. Vertel wat je doet, reageer, vul aan, wijzig. Wie voelt zich comptetent om dit op te pakken, te adopteren? Het resultaat komt ook daar terug. Je legt van te voren minder vast, geeft de ruimte. 
Waarde: efficiënter werken, verbinden van top-down en bottom up.
4.      Socialiseren van innovatie en afstemming. Bij het nieuwe organiseren is het niet de sterkste of slimste die overleeft, maar degene die zich het best kan aanpassen (responsive). 
Waarde: sneller en met lagere organisatiekosten meegroeien.
5.      Socialiseren van de organisatie: de ‘stigmergie’. Verbondenheid van individuen als in een levende organisatie (mieren). Annoteer wat je doet, deel successen, geef en neem de ruimte om te verkennen. Zo laat je sporen na van succes, die ook anderen kunnen volgen. 

Randvoorwaarden
Er zijn een aantal randvoorwaarden. Jansen noemt er drie: de ‘coördinatiecultuur’; heb je veel of strikte regels, dan ben je vooral informatief. De hiërarchische cultuur; heb je een autoritaire leider, dan heeft het sociale aspect significant minder waarde. De ruimte voor inbreng leidt dan hooguit tot tevredenheid. En de geografie: werk je verspreid, als bij het Nieuwe Werken, dan helpt socialiseren de efficiëntie, verbondenheid en het kennisbehoud.

“Mensen moeten ervoor openstaan, snappen wat het kan brengen. Weet je waar je staat en ben je bereid de volgende stap te zetten? Wat wil je dat mensen doen? Maak je het mogelijk? Stel je budget, tijd, ruimte en waardering beschikbaar? Wil je werken aan de cultuur? Welke rol kies jij op het sociale platform?” Jansen: “Ik zie informele leiders opstaan, die kunnen inspireren. Zij moeten ook veel dichter bij het management werken, het bestuur faciliteren om het zelf te doen. ‘Management by example’ werkt het best. Stimuleer de groei, het is een beweging; je kunt het eindresultaat niet afdwingen.”

Bernadet Timmer