woensdag 25 februari 2015

Floriade 2022: “Wees ondeugend!”


“De eerste keer dat je ergens komt, valt je van alles op. Die eerste indruk blijft je bij. In Singapore was het keurig netjes, schoon en de mensen waren hulpvaardig. Wat is straks de eerste indruk van de mensen die op de Floriade komen?”

Hans Stavleu is ICT-onderzoeker bij TNO en lector informaticatoepassingen. Samen met prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, hoogleraar Technische Universiteit Delft, en architect Winy Maas ondersteunt hij het Atelier ruimtelijke hoofdstructuur Floriade. Op 17 februari gaf hij een lezing in Almere Stad. Het startpunt van Stavleu was een andere blik ontwikkelen. Zien we straks afvalloze pleinen (misschien staan er zelfs geen vuilnisbakken), iconische architectuur en kunstwerken, drooglooproutes, zelfrijdend vervoer?

Singapore

TNO denkt met ons en onze ondernemers mee over de stedelijke ontwikkeling door (nieuwe) toepassingen voor
duurzaamheid, circulaire economie, leefbaarheid, veiligheid, energie, vergrijzing, voedsel en mobiliteit. Daar heeft de gemeente Almere op 4 februari zelfs een samenwerkingsovereenkomst met TNO voor getekend. Dat staat los van de samenwerking met Stavleu voor de Floriade, maar komt wel goed van pas.

Stavleu werkt samen met hogescholen in Singapore, de ‘duurste stadsstaat ter wereld’, zonder natuurlijke hulpbronnen. “Ze hebben alleen maar mensen en een hypermoderne stad.” Hun educatieve systeem is gericht op ‘Me’ (de individuele ontwikkeling), ‘We’ (de betekenis van deze ontwikkeling voor een community, zoals een school of een wijk) en ‘You’ (de meerwaarde voor de wereld). “Singapore werkt aan een Smart Nation. Hun hele leven wordt steeds meer en beter ingericht, ondersteund door ICT.”

Vijftig tinten grijs

“Alles is gebaseerd op visie, missie en waarden. Die kun je letterlijk op de muren zetten; betekenis geven met visualisatie. Maak nu al een trotse, zichtbare verbinding met de Floriade. In de stad, maar ook met (spoor)knooppunten in het land en op Schiphol. En maak het groen. Voorkom vijftig tinten grijs beton.” Die visie kun je ook uitstralen in gedrag en positief taalgebruik. “Vriendelijkheid is zorg voor elkaar. Met vriendelijke taal kun je kaders stellen en een ander helpen, in plaats van alleen maar iets verbieden.”

Wat Stavleu betreft wordt de Floriade een levend laboratorium voor duurzame verstedelijking, met een innovatie-expositie en een co-creatiecentrum om alle ideeën en vindingen te kunnen presenteren én verzamelen. Met dat laatste kunnen we nu al beginnen in de stad. “Wees ondeugend! Speel met gedachten, vormen, concepten. Wat kunnen of doen we (nog) niet in Nederland? Doe dat op de Floriade. Verzin nieuwe spelregels.”

Eeuwigdurende lente

Niet alles wat met ICT te maken heeft, gaat over laptops of technische gadgets. Je kunt het ook ontwerpen om een bijdrage te leveren aan het onderwijs, voor het monitoren, analyseren en verrijken van open (big) data. “Denk na over hoe je dit te gelde kunt maken, kunt gebruiken in een Growing Green City.” Stavleu vindt dat een visieteam ‘intelligente Floriade’ dit het beste kan coördineren; “Die rol zouden we zelf moeten pakken.”

In Singapore zag Stavleu mooie, duurzame innovaties. Zoals een CO2-neutrale kas, waarin ze een ‘eeuwigdurende lente’ nabootsten, gestookt op energie van kippenstront en snoeiafval. Een eeuwigdurende winter kan dan natuurlijk ook. Zelfrijdend transport is er al. Volgens Stavleu wil Nederland zichzelf profileren op het gebied van zelfrijdende auto’s, al is de industrie waarschijnlijk op z’n vroegst pas in 2020 klaar om ze aan consumenten te verkopen. “Neem het mee in je denken over het openbaar vervoer.” Ook de economie kan inventiever. Zo zag hij in Singapore een Bitcoinwisselautomaat. “Misschien kunnen we een evenementenmunt invoeren, een apart betaalsysteem voor de Floriade en de Almeerse middenstand, zowel voor als tijdens de Floriade te gebruiken.”

Going Green

Maar er is nog veel meer mogelijk. “Maak een statement van Green en Smart, maak het spraakmakend. Schrijf wedstrijden uit en laat de buitenwereld meedenken.” Zelf bedacht hij de ‘Lions Exchange’ tussen Singapore en Nederland. De uitdaging is om een duurzame oplossing te vinden voor vergrijzing, openbaar vervoer en de voedselvoorziening voor de stad van de toekomst. “Denk voorlopig niet in Growing Green, maar in Going Green. Laat merken dat je met de Floriade bezig bent, maak gebruik van onze kennis bij TNO en ontwikkel je eigen visie op de intelligente stad.”

Bernadet Timmer
Communicatie

dinsdag 17 februari 2015

Het boodschappenlijstje van de Floriade


“Dit wordt de bibliotheek voor de stad. Niet alleen op universitair gebied, maar ook plantaardig.” Architect Winy Maas presenteerde 9 februari het ‘boodschappenlijstje’ van de Floriade in – hoe toepasselijk - de Aardbei, het rode gebouw tegenover het stadhuis in Almere. Het is aan ons en de stad om dat lijstje aan te vullen. 

Komt dat allemaal wel goed in 2022? “We hebben nog steeds het tentensyndroom van Venlo”, meent Maas: “Van nu iets bouwen dat we straks weer af moeten breken. De ambitie is dat we alles wat we bouwen ook blijven gebruiken. Zowel de infrastructuur als de gebouwen.” Projectdirecteur Henk Meijer vult aan: “Het bedrijfsleven heeft zich georganiseerd in de Stichting Vrienden van de Floriade. Zij gaan het gebied transformeren. Ook regionaal heeft het bedrijfsleven zich verenigt met een aantal organisaties om het gebied te ontwikkelen. Zij gaan onder meer een campus bouwen. We zijn ook in gesprek met het ministerie van Economische Zaken om het financieel krachtiger te maken.”

Nieuwe architectuur
Het Floriadeterrein wordt een stadswijk van 65 hectare in het hart van Almere. Op de tekeningen en de maquette golft het gebied als een tapijt over land en (Weer)water. Een indrukwekkende lijst particulieren, organisaties en bedrijven heeft zich inmiddels gemeld als belangstellende. Maas is niet bang voor nieuwe architectuur; hoe meer ideeën, hoe beter. “We zijn nu, na de politieke stabilisatie, toe aan het accelereren: flink beplanten en snel bouwen.” De op te richten Floriade BV moet hiervoor zorgen.

Een belangrijk punt op het lijstje is de vraag hoe we de expo uniek maken. België heeft zijn Atomium en Frankrijk zijn Eiffeltoren, maar wat hoort bij Almere? Maas wil hier de meest groene stad denkbaar maken. Daarvoor nodigen we steden uit en leggen een netwerk aan met contacten van Amsterdam naar Singapore en van Hamburg naar Toronto. “Het moet herkenbaar en onderscheidend zijn, gemaakt door creatievelingen en wetenschappers, innovatief en intelligent, verbindend en fijnmazig.”

Laboratorium

Het is al weer even geleden dat het ‘bidboek’ werd geschreven. Intussen is het tijd om de doelstellingen aan te scherpen. Bijvoorbeeld aan de hand van ‘Growing Green Cities’, waarmee we ons richten op gezondheid, productie, diversiteit en ‘eetbaarheid’. Maas: “We willen het tuinstadideaal van Ebenezer Howard hiermee verrijken. De komende tijd gaan we projecten realiseren in de Floriadewijk en daarbuiten.” Zo kunnen we bijvoorbeeld al beginnen met het Rondje Weerwater: verschillende routes voor joggers, fietsers, skeeleraars en ruiters.

De Floriade moet in elk geval tastbaar zijn. Daarom moeten we volgens Maas zo snel mogelijk beginnen met de gebiedsontwikkeling. Het moet herkenbaar zijn voor iedereen en tegelijk “innovatief, gezond, overweldigend en verblindend, een laboratorium voor nieuwe producten”. Voor de Almeerse touch wil hij er ook een Bouwexpo van maken. Bijvoorbeeld huizen van dennen- of ahornhout. En lichtkunst. En domotica. “Dat moeten we ook communiceren, bij De Wereld Draait Door, via Rob’s grote tuinverbouwing, een Flower Pride Parade, een kookstudio van De Librije, groentepakketten,…”; opvallende ideeën genoeg dus.

Copyright

Wat is er nodig voor deze ambities? Maas wil een Almeers ‘copyright’ maken voor Growing Green, met een eigen organisatie, bestuur en centrum. Daarin is ruimte voor kantoren, exposities, een winkel, een studio, een laboratorium en ga zo maar door. Er is al contact met TNO en een aantal universiteiten. Door het digitaal verzamelen, volgen en veredelen van de initiatieven kunnen we de projecten in de stad onderling verbinden. Daarnaast zouden er fondsen opgericht kunnen worden voor ontwikkeling, educatie en kunst. Pamfletten met de Almere Principles, Growing Greenlabels en -prijzen helpen de ideeën verspreiden. En we hebben ambassadeurs nodig.

Naast dit centrum voorziet Maas onder meer een universiteit, een camping, een hotels, een boerderij, een haven, een arboretum en een boulevard in de Floriadewijk. Overigens is ook de infrastructuur onderdeel van de innovatie: van riool tot wegen, van verlichting tot energieopwekking en van bruggen tot vervoer. “Dit kan op verschillende schaalniveaus, van lokaal tot internationaal. Dit is een shoppinglist, die jullie kunnen aanvullen.”

Bernadet Timmer

maandag 16 februari 2015

Als niemand meer luistert

                   
Op de World Press Photo 2014 staan bootvluchtelingen in het donker op het strand. Hun blik is gericht op het oplichtende schermpje van hun mobiele telefoons; ze zijn op zoek naar verbinding. Volgens prof. dr. Mark Deuze leven we niet meer met, maar in media. Hij pleit voor meer eigen verantwoordelijkheid: de ultieme mediamanager is een dj.

De Van Markenlezing (12 februari) is door Logeion georganiseerd in het toepasselijke bedrijfsverzamelgebouw De Nieuwe Energie in Leiden. UvA-hoogleraar Mediastudies Deuze schreef ‘Media Work’ en heeft zijn lezing ‘Als niemand meer luistert’ niet voor niets de subtitel ‘Overlevingsstrategieën voor communicatieprofessionals in het selfietijdperk’ gegeven. “Iedereen gebruikt elk jaar meer media dan het jaar ervoor. We leven niet meer met, maar in media. Dat is niet specifiek voor ons westerlingen, maar geldt ook voor tribale stammen. Als je met media leeft, kun je ook zonder. Maar als je in media leeft, kun je er niet meer uit. Het is nogal een opgave om media uit te zetten. Soms zit er niet eens een uitknop meer aan.”

Meer dan apparaten
Volgens Deuze is de denkfout dat media alleen maar apparaten zijn. Want interactie, contacten en relaties bestaan voor een groot deel in media. Die relaties kun je ook niet uitzetten; ze zijn ‘primair gemedieerd’. “Media zijn ook de dingen die we met ze doen. Ooit was dat alleen kijken, lezen en luisteren. Nu is dat oneindig veel meer.” Naast apparaten (artifacts), gaat het ook om activiteiten en sociale afspraken (arrangements). “Ze doen dus heel veel bij de inrichting van ons leven. Tijd wordt een soort rekbaar, onderhandelbaar begrip.”

Media hebben nog dezelfde functionaliteiten, maar zijn in elkaar opgegaan en (bijna) in ons: je hebt geen videorecorder meer nodig, want films staan in de cloud, telefoons zitten in horloges en worden voor veel meer dan bellen gebruikt, en de afstandsbediening, de joystick en de muis verdwijnen dankzij motion sense, touch screen en voice control. Dit verandert ook de ervaring die we ermee hebben en de manier waarop we naar de wereld kijken. “Media hebben iets magisch; ze geven je het gevoel dat je direct invloed hebt op de werkelijkheid. Wat een macht!”

Automatisme
In Amerika onderzocht Ball State University met Middletown Media Studies hoeveel tijd mensen besteden aan media. Uit telefonisch onderzoek bleek dat gemiddeld 4,8 uur per dag te zijn. Bij een vervolgstudie vroegen ze mensen een dagboek bij te houden. Toen bleek het gemiddeld 9,5 uur per dag te zijn. En ten slotte lieten ze mensen een hele dag volgen. Toen bleken ze 11 uur per dag bezig met media. Deze studie is van 2003… “Mensen gebruiken veel media tegelijkertijd en onbewust. Media als activiteiten verdwijnen uit ons bewustzijn. Het is een automatisme geworden. Veel mensen pakken als ze wakker worden als eerste hun mobiele telefoon en zetten de radio of tv aan. Multitasking suggereert dat we bewust met verschillende dingen tegelijk bezig zijn, maar je kunt maar één ding tegelijk bewust doen.”

We kunnen conflicten niet meer begrijpen zonder dat media daar een rol in spelen, zegt Deuze. “Om iets wat echt is nog echter te maken, gebruiken mensen bekende beelden of frames, zoals een Hollywoodfilm, als verpakking van een ingewikkeld conflict om een breder publiek te bereiken. Hebben media als Twitter en Facebook de Arabische Lente veroorzaakt? Nee, de ideeën waren er al, maar ze werden nu wel georganiseerder en overgenomen door mensen die er voorheen niet aan meededen. We kunnen de werkelijkheid niet meer los zien van de rol die de media speelt.”

Big Brother(s)
Media gaan in op alle manieren waarop we met elkaar omgaan. Ze structureren relaties; ze maken ze en maken ze ook kapot. “We zien media niet meer, maar hebben het er wel constant over, al begrijpen we ze niet meer.” Wat zijn de consequenties hiervan?
“In een klassieke opvatting denken we: Big Brother is watching you. We hebben voortdurend het gevoel dat we in de gaten worden gehouden. Bedrijven en overheden hebben meer macht en wij hebben geen rechten en geen privacy meer. We worden echter vooral door elkaar in de gaten gehouden. Mensen staan via de media voortdurend met elkaar in verbinding. Het effect is dat we ons gedrag daarop aan gaan passen. We gaan onszelf censureren. Ouders en docenten waarschuwen kinderen, volwassenen doen het al automatisch.”

Een tweede gevolg is dat mensen naar de werkelijkheid kijken alsof ze die kunnen veranderen. “De wereld is maakbaar. Daarom stemmen mensen ook minder; ze hebben niet het gevoel dat hun stem ertoe doet, want er gebeurt niets als zij op de knop drukken. Ze geven daarom ook steeds minder aan liefdadigheidsorganisaties, maar gaan zelf steeds meer aan liefdadigheid doen, want dan weten ze tenminste waar het geld blijft, zijn ze zelf ‘in control’.”
En ten slotte is de werkelijkheid iets wat jij zelf (in)vult. Zo is er in 2014 eens gemeten dat er in één minuut 204.000 e-mails, 72 uur aan YouTube-video’s, 277.000 tweets en 216.000 Instagramfoto’s verzonden zijn. “Onze natuurlijke omgang met media is veranderd van mediagebruiker naar mediamaker.” De knagende vraag is dan wel: “wat doet jouw bijdrage er dan nog toe? Wie luistert er nog?”

Cultuurbotsing
Volgens de Amerikaanse prof. Henry Jenkins is dit de ‘culturele convergentie’ die we doormaken door de botsing van oude en nieuwe media. Vroeger waren er twee culturen: de mediaproducenten en de mediaconsumenten. Tegenwoordig lopen die culturen steeds meer door elkaar heen. Denk aan burgerjournalisten en ‘shoploggers’. Bovendien is er sprake van professionele convergentie: professionals doen steeds meer dingen zelf, zoals journalisten die ook het camerawerk en de montage voor hun rekening nemen. En daarnaast is er de sociale convergentie: je netwerk is steeds meer een waardeketen. Alleen communiceren met mensen uit je eigen netwerk levert niets op.

“Steeds meer taken worden ‘geoutsourcet’ of wegbezuinigd. Steeds meer mensen zoeken een baan, maar er zijn er steeds minder fulltime in vaste dienst. Dat veroorzaakt precariteit: het gevoel dat wat je ook doet en hoe goed je ook bent, geen enkele garantie geeft voor wat er met je gaat gebeuren.” De toekomst van journalistiek is de integratie van content, sales en marketing, meent Deuze. “De grootste uitdaging is dat iedereen ondernemer wordt, dat je zelf volledige verantwoordelijkheid neemt voor al het werk dat je doet. We willen allemaal een goed verhaal vertellen. Je wilt daarachter staan, je naam eronder zetten, er verantwoordelijkheid voor nemen.”

De mediamaker als dj
Hoe moeten mensen zichzelf in media managen? “De ultieme mediamanager is een dj. Iemand die zich staande kan houden in al het mediageweld. Vertellen in multi-/cross-/transmediavormen, loslaten van één vorm. Denken in verhalen, ongeacht het medium.”
Volgens Deuze stevenen we af op een ‘individuele redactionele autonomie’, met de maker als producer, met een netwerk, een gemeenschap en publiek. De maker is ook een merk, die zichzelf kan pitchen en die kan redigeren, modereren, valideren, cureren, animeren, inspireren en enthousiasmeren, voorbij verdienmodellen. Deuze noemt TMG starups, NUlab, NRCQ, VPRO dorst en Sanoma Acceleration als voorbeelden.

“Besef hoe mensen met media omgaan: zij hebben het idee dat hun rol ertoe doet, dat ze in de gaten gehouden worden en dat ze zelf (iets in de) media willen maken. Richt je minder op mensen zoals jij en meer op mensen die de waardenketen kunnen verrijken, op een andere manier tegen jouw vak aankijken en jou prikkelen op een andere manier naar jezelf en je werk te kijken. Er is geen muur tussen organisatie en publiek. Mensen willen terugpraten of meepraten. Erken dat en geef ze het gevoel dat hun bijdrage beklijft. Als je ruimte geeft aan mensen, zullen ze ook meer zeggen. Gebruik media niet (alleen) om je boodschap te communiceren, maar om iets te doen met wat anderen te vertellen hebben. Mix het en zet er je eigen beat onder.”

Bernadet Timmer

vrijdag 6 februari 2015

Energie is geen milieuprobleem


Van slimme steden naar slimme inwoners; hoe verbinden we mensen en middelen met elkaar op een duurzame manier? Hoe passen we dat toe op onze energie- en waterhuishouding en onze stedelijke ontwikkeling?

“We willen allemaal vooruitgang, maar veranderen is best moeilijk.” Zegt prof. dr. ir. Arjan van Timmeren, hoogleraar Technische Universiteit Delft en werkzaam bij AMS. Hij is uitgenodigd door de gemeente Almere om zijn visie te geven op duurzaamheid en die lijn door te trekken naar onze stad en de Floriade in 2022. Zijn insteek is ‘duurzaam stedelijk metabolisme’, oftewel het waarom, hoe en wat van een levende, natuurlijke systeem van een stad. Daarover schreef hij onder meer het rapport over ‘Reciprocities’. “Het gaat om natuur en techniek met elkaar te verbinden. Daar is heel veel van te leren.” 

Balans en decentralisatie
Hij toont veel buitenlandse voorbeelden van technische, ruimtelijke en sociale toepassingen. “Nederland is geen voorloper meer als het gaat om duurzaamheid. Dat komt onder meer door de gaslobby”, zegt Van Timmeren. Volgens hem zit duurzaamheid “wel tussen de oren bij deze gemeente”. Hij noemt de Almere Principles en ‘Cradle to cradle’. “Duurzame ontwikkeling is een balans tussen hier en nu en daar en dan.”

Terwijl nutsvoorzieningen centraliseren, is er een decentralisatie van macht en oplossingen van landen naar steden gaande. Denk aan de particuliere opwekking van energie. “De mens is daarin een belangrijke factor. Mensen passen hun gedrag aan aan de situatie.” Ze gaan wellicht meer energie gebruiken als het duurzaam wordt opgewekt (want dat kan minder kwaad…), maar ze kunnen ook ten goede veranderen. “In smart cities wordt alles met elkaar verbonden. Je kunt het dichter bij de bron oplossen, maar dat levert ook meer infrastructuur op.” Zoals parallelle systemen voor groene en grijze energie, drinkwater en rioolwater en data.

Energieoptimalisatie
In het plan van aanpak dat hij voorstelt, gaat het om energieoptimalisatie. “Energie is geen milieuprobleem, het is een politiek probleem. Energiewinning, uitputting en de afname van biodiversiteit zijn wel milieuproblemen.” De eerste stap is ‘energie-efficiëntie’; energieverlies voorkomen, bijvoorbeeld door isolatie. De tweede stap is reststromen hergebruiken. “Energiehergebruik kost nu nog geld, maar op de langere termijn levert het geld op. Er zijn honderden technieken voorhanden, waaruit je een keuze kunt maken.”

De volgende stap is duurzaam opwekken. “Energie vraagt om kwantificatie”, waarschuwt Van Timmeren. Want pas als je weet wat er allemaal in het gebied is aan wind, zon en aardwarmte, hoeveel windmolens, zonnecollectoren en centrales er zijn, hoeveel woningen, kassen, fabrieken en zuiveringsinstallaties, kun je energieoverschotten koppelen aan energievragers. Zoals elektrische auto’s koppelen aan slimme opladers.

Uitwisseling van initiatieven
Schaalgrootte is daarbij belangrijk: organiseer je het centraal of lokaal? En welke definitie gebruik je daarvoor? Je kunt immers lokaal ook centraal dingen regelen. Als voorbeeld toont hij een scala aan initiatieven in Duitsland, Denemarken en Zweden, maar ook in Nederland, zoals het milieuvriendelijk bebouwde GWL-terrein in Amsterdam, de energiezuinige wijk Nieuw Leyden in Leiden en de ecologische woonwijk EVA-Lanxmeer in Culemborg.

Waterberging en –zuivering in de stad is daar ook een terugkerend thema. Daarmee kun je zelf voorzien in drinkwater en de waterafvoer op piekmomenten verbeteren door het langer vast te houden en langzaam af te geven, wat ’s zomers ook een koelend effect heeft. Door grasdaken kun je dat effect nog versterken. Van Timmerens tip: “Doe heel veel aan uitwisseling: kijk hoe anderen het gedaan hebben en pas toe wat geschikt is.”

Bernadet Timmer