dinsdag 18 maart 2014

Lezen en schrijven met politici

“Wij, burgers van Almere, vinden dat de regering meer moet investeren in de aanpak van laaggeletterdheid.” Dat is de petitie van de 84-jarige Almeerder Joop Brakkee, die hij met alle verzamelde handtekeningen wil gaan aanbieden tijdens zijn bezoek aan premier Rutte in Den Haag.

Tijdens de opening van het Ondernemersplein op 7 maart in het stadhuis van Almere benaderde hij Mark Rutte voor een gesprek over de thuiszorg, maar werd onwel en moest letterlijk opgevangen worden door de premier. Daarom kreeg hij de toezegging van een afspraak in het Torentje op 28 maart. Afgelopen week, op 12 maart, kon hij ook alvast handtekeningen verzamelen voor zijn petitie over laaggeletterdheid bij het verkiezingsdebat in de Burgerzaal van het stadhuis, georganiseerd door de Stichting Lezen en Schrijven.

Daar draaide het om duidelijke taal: kunnen mensen die moeite hebben met lezen en schrijven de politici wel volgen? Is het wel begrijpelijk voor iedereen? Om daarachter te komen, werden politici, laaggeletterden, ambtenaren en begeleiders van de stichting in zorgvuldig samengestelde groepen aan tafel gezet. Ze mochten reageren op drie stellingen; voor elke stelling was twintig minuten uitgetrokken.

Verplicht op taalles
Gespreksleider Rogier Elshout van het Nederlands Debatinstituut had zichtbaar moeite om de aanwezigen na elke ronde weer stil te krijgen. Aan de tafels ging het al gauw de diepte in; niet over taal, maar over persoonlijke dossiers van mensen die hun kans schoon zagen dit eens grondig te bespreken met de politici aan tafel. De stellingen gaven daar ook aanleiding toe. De eerste, ‘Iedereen die in de bijstand zit met een taalprobleem, moet verplicht op taalles’, raakte nog aan de gezochte rode draad. Want hoe meer problemen je hebt met taal, hoe moeilijker het is om uit de bijstand te komen, bijvoorbeeld als je sollicitatiebrieven moet schrijven. Bij de twee andere stellingen, ‘In Almere moet meer cameratoezicht komen’ en ‘De gemeente moet gesubsidieerde banen creëren voor werklozen’, kwam vooral veel oud zeer naar boven.

Toch was de bijeenkomst een succes. De Stichting Lezen en Schrijven zet zich in voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Sietske van Oogen is regiocoördinator van de stichting in Flevoland. Ze wil zoveel mogelijk laaggeletterden bereiken en helpen met taaltrainingen. Speciaal voor deze avond kwamen volwassenen die nu de opleiding doen naar het stadhuis, om de debatten kritisch te volgen en om te vertellen hoe zij het ervaren.

Na schooltijd
In Almere wonen circa 13.000 laaggeletterden. Dat betekent dat ongeveer 1 op de 9 volwassenen laaggeletterd is, waarvan overigens tweederde in Nederland is geboren en getogen, en Nederlandse ouders heeft. Van Oogen: “Als we na onze schooltijd niet meer lezen of schrijven, zullen we het verleren. We willen dat mensen zichzelf kunnen redden in het dagelijks leven.” Ook journaliste Nathalie Kramer van de Almere Vandaag vindt het belangrijk dat inwoners informatie krijgen over wat er in de stad gebeurt. “Inwoners kunnen hier echt laagdrempelig in gesprek met politici. Als journalisten zien we onszelf als tolk en vertaler van belangrijke informatie.” Maar dan moet je dus wel de krant kunnen lezen.

Deelnemer Edwin werkt op de Sociale Werkplaats. Toen hij tiener was, ging naar speciaal onderwijs op een ZMOK-school, maar kon niet meekomen. Nu volgt hij een opleiding via de Stichting Lezen en Schrijven. “Ik kan bijna niets op papier krijgen. Ik kan amper mijn naam schrijven. En nog steeds moet ik er elke dag aan blijven werken. Ik kan er nu gelukkig mee leven. En als je ouder wordt, wordt je ook geraffineerder in het omgaan met die beperkingen. Je krijgt er wel een enorme veerkracht en doorzettingsvermogen van.”

De kapende kapper
De Almeerse Lenie is nu rond de zestig jaar oud. Ze deed de basisschool en de huishoudschool en volgde een kappersopleiding. Ze leerde nooit goed lezen en schrijven, maar besloot in 1994 alsnog de stap te wagen. “Mijn boodschappenbriefje was niet eens foutloos. Op verjaardagskaartjes schreef ik hooguit mijn naam.” Toch leverde het verder nooit problemen op; ze wist altijd wel een manier om het zonder geschreven tekst te doen. Tot ze op een dag in de krant de zin ‘een kapper heeft een vliegtuig gekaapt’ zag staan. Eerst dacht ze nog: wat grappig, maar toen ze het een ander vertelde, bleek het een kaper en geen kapper te zijn.

Bij een bezoek aan de school van een van haar kinderen probeerde ze na te gaan hoe dit kwam, maar daar konden ze haar niet helpen. Toen vroeg ze hulp bij een taalopleiding. “Ik had wel drempelvrees, maar achteraf had ik dit veel eerder moeten doen. Mijn wereld is heel groot geworden. Nu rijd ik zo naar Breda, maar eerder kon ik de borden niet lezen of de TomTom instellen, dus ik kwam de stad zelf nooit uit. Ik durf nu ook meer voor mijn mening uit te komen. Voor die tijd voelde ik me dom.”

Meer weten over taal en begeleiding bij lezen en schrijven? Kijk op www.taalbegintlokaal.nl

Bernadet Timmer

donderdag 13 maart 2014

Draagtasje verliest draagvlak

In de lokale verkiezingsprogramma’s heb ik het niet zien staan, maar als het aan het Europees Parlement ligt, zijn plastic draagtasjes over een paar jaar verboden of gaan we er allemaal voor betalen. Dit omdat die meestal eindigen als zwerfvuil, in het oppervlaktewater en in de magen van vogels en vissen, die dit maar slecht kunnen verteren. Is dit het begin van het einde van plastic?

De opmars van plastic begon in de jaren vijftig in Amerika, met plastic bestek. Sindsdien is het niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Wij gebruiken nog steeds hetzelfde (polystyreen) plastic als in 1950, zoals polyesther en nylon. Het einde is echter in zicht. Niet dankzij het Europees Parlement, maar: de olie raakt op. Dat is de grondstof van het huidige plastic en bijna alle chemicaliën die we gebruiken.
Prof. dr. Katja Loos, hoogleraar toegepaste materiaalkunde bij de Rijksuniversiteit Groningen, houdt zich bezig met alternatieven voor plastic. Zij buigt zich over de bouwstoffen van plastics die de eigenschappen ervan bepalen: hard of zacht, glad of ruw, of het vervormd of juist bestand is tegen hoge temperaturen. Zij synthetiseert macromoleculen en polymeren tot ‘plastics’ met andere eigenschappen.

Maïs en aardappels
“We proberen nu andere grondstoffen dan olie te vinden, zoals suikers en oliën uit alles wat snel groeit, zoals maïs en aardappels.” De wetenschappers kunnen uit aardappels polymelkzuur halen, waarvan je allerlei producten kunt maken die nu nog van plastic zijn, zoals pennen en koffiebekers. In Californië is er al een verbod op producten van afbreekbaar plastic voor grootverbruikers als McDonald’s en Starbucks. In Nederland maakt onder meer Purac (Gorinchem) afbreekbare bioplastics, bijvoorbeeld voor verpakkingen van voedsel.

Vliegtuigen en braadpannen
“Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe materialen”, weet Loos. “Zo wil de luchtvaart- en chipindustrie sterke(re) materialen die dezelfde eigenschappen hebben als metalen. Metaal is duurder dan plastic en minder makkelijk te verwerken. Bovendien zijn kunststoffen lichter en dat scheelt aanzienlijk in de brandstofkosten.” Kunststoffen worden nu al gebruikt als coating van vliegtuigvleugels, tegen roestvorming en ter vermindering van de luchtweerstand. Een ander voorbeeld van een plastic coating vind je in de keuken: om te voorkomen dat voedsel zich aan de pan hecht bij het bakken, hebben veel braadpannen een teflonlaagje.

Loos: “Afhankelijk van het polymeer wordt een oppervlak ruw of juist glad. In het laboratorium testen we de effecten van nieuwe vormen. Multinationals investeren in onderzoek naar nieuwe stoffen en toepassingen. We zijn altijd op zoek naar nieuwe polymeren en proberen het zo milieuvriendelijk mogelijk te maken. Meestal gaat het bij nieuwe uitvindingen slechts om een gram die we synthetiseren. Daarmee kunnen we alles testen wat we willen.”

Weekmakers of melkzuur
Waar zouden we zijn als we geen kunststoffen zouden hebben? “Niet hier”, zegt Loos stellig. “Onze kleding, de verpakking van ons voedsel, onze medicijnen, implantaten, vrijwel alles heeft te maken met plastics. Iedereen gebruikt dagelijks plastics. Kunststoffen hebben desondanks een slecht imago – en terecht. Denk aan de ‘plastic soup’ in de oceanen. We zouden nog meer onderzoek moeten doen naar recycling. Maar uiteindelijk gooien we zelf het plastic in de natuur. Met het ingezamelde plastic zouden we meer kunnen doen.”

Je kunt echter niet alles van polymelkzuur maken. En om plastics te verwerken heb je weekmakers nodig, maar ook die hebben een slechte naam. Ze zijn al verboden voor gebruik in babyspeelgoed. “Voor melkzuurpolymeren heb je in feite geen weekmakers nodig. Ook daar zouden we meer onderzoek naar moeten doen. Maar mensen willen het liefst zo min mogelijk betalen voor hun plastic.”

Bij de zoektocht naar materialen met een bepaalde eigenschap gaan wetenschappers vaak uit van bestaande materialen die ze combineren met andere grondstoffen. Loos: “Een compleet nieuw materiaal uitvinden is duur en neemt (te) veel tijd in beslag. In de toekomst zou je wellicht meer met computers kunnen doen.”
En als er geen olie meer is? “Als een bedrijf overstapt op andere grondstoffen, moeten ze de hele bedrijfsopstelling veranderen en alle machines aanpassen. Dat is voor bedrijven op dit moment nog te duur. Zolang ze nog nieuwe oliebronnen vinden, zullen bedrijven niet zomaar overstappen op bioplastics.”

Bernadet Timmer

Prof. dr. Katja Loos was een van de sprekers tijdens het Kenniscafé in de Nieuwe Bibliotheek in Almere op 24 oktober 2013. Elke maand discussiëren drie deskundigen met elkaar en het publiek over een nieuw onderwerp.

donderdag 6 maart 2014

Tien jaar dualisme op z’n Almeers


Er hangt een kersvers portret van koning Willem Alexander in de Raadzaal. Het nieuwe mozaïek, bestaande uit 11.000 steentjes, is gemaakt door de Almeerse kunstenares Rola Hengstman. Zo is zelfs de koning getuige van het tienjarig bestaan van de Politieke Markt, het Almeerse antwoord op dualisme dat sindsdien veelvuldig is gekopieerd.

2014 is een jubileumjaar voor Almere. Zo bestaat de gemeente Almere 30 jaar; dit wordt uitgebreid gevierd in het weekend van 28 en 29 juni. Maar op 22 januari was het op de kop af tien jaar geleden dat de Politieke Markt begon.
Het kunstwerk blijft er in elk geval hangen tot het officiële nationale portret klaar is. Bovendien staat er nu een nieuwe bronzen buste van Z.K.H. W.A. in de centrale hal, van de Almeerse beeldend kunstenaar Patrick Mezas. Het lijkt erop dat we zowel met de koning als met ons duale proces nog jaren verder kunnen in deze verder roerige tijden.
Dat de Politieke Markt een bijzonder concept is, blijkt wel uit het feit dat veel gemeenten het hebben overgenomen. Niet allemaal op dezelfde manier, maar dat heeft vooral te maken met lokale verschillen en de gemeentelijke autonomie.

Snelle besluitvorming
De Raadzaal loopt intussen langzaam vol met (oude) bekenden van voor en na het nieuwe politiek bestel. Burgemeester Annemarie Jorritsma vindt het boeiend om te zien hoe snel de wisselingen zijn gegaan in de raad, het college en de griffie. Zij is blij dat de Politieke Markt een einde maakte aan de ellenlange raads- en commissievergaderingen, die zij nog kende van het begin van haar politieke carrière in Bolsward. “Onze inwoners hoeven geen uren meer te wachten tot hun onderwerp voorbijkomt. De snelle besluitvorming is ook een belangrijk winstpunt. Net als de toegankelijkheid van de raadsleden en collegeleden. Dat dit nu nog bestaat, toont wel aan dat de Politieke Markt goed functioneert.”

Ruimte voor verbetering
Een sneller en transparanter systeem dus. Toch komen er niet veel mensen met hun initiatieven naar de Politieke Markt op donderdagavond, op een aantal ‘vaste gasten’ na. Tenzij het onderwerp ze direct raakt. Jorritsma oppert dat er misschien niet zoveel burgeractiviteiten zijn omdat de raad zelf zoveel zaken agendeert.
Er is nog wel wat ruimte voor verbetering van de Politieke Markt: “We worstelen nog met de beslotenheid; we zoeken naar een opener en toch juridisch houdbare werkwijze. En soms moeten mensen een aantal keren terugkomen voor hetzelfde onderwerp, omdat de tijd te snel voorbij is. Ook het debat in de plenaire zaal kan beter”, weet Jorritsma.
Dat debat vindt nu vooral plaats in de carrousel; per onderwerp in een van de gekleurde kamers op de tweede verdieping. Het plenaire debat in de Raadzaal is ‘slechts voor de bühne’. Jorritsma: “Het is heel belangrijk voor de stad en de hele raad mag de argumenten horen.”

Raadsgriffier Jan Dirk Pruim is de grote inspirator achter de Politieke Markt, die hij in 2003 samen met een aantal collega’s en raadsleden opzette. Voor zijn inzet hiervoor en voor andere maatschappelijke organisaties in Almere ontving hij de erepenning van de stad uit handen van burgemeester Jorritsma. Pruim: “We vonden destijds dat het best wel goed ging in Almere. Maar iemand verzuchtte dat we, als we niet oppasten, het hetzelfde als altijd deden, al noemden we het dan duaal. Daarop werd er actief gewerkt aan het daadwerkelijk anders doen. Ik heb het geluk gehad om op het juiste moment op de juiste plek te werken: in Almere.”

Blijf avonturier
Hij zou graag zien dat de raadsleden avonturiers blijven, net als toen: “Blijf verandering centraal stellen. Streef ernaar de meest democratische gemeente van Nederland te zijn. Mijn overtuiging is dat de gemeenteraad ertoe doet en ertoe moet doen. Raadsleden kunnen betekenis bieden aan het functioneren van de stad.” Dat vraagt opnieuw durf, kritisch vermogen, goede spelregels, veel inzet, politiek tactisch en strategisch inzicht, prioriteiten stellen en goede ondersteuning.

De avond voor deze bijeenkomst nam Pruim afscheid van de Raad van Toezicht van de Stichting Prisma voor bijzonder basisonderwijs, waar hij voorzitter van was. “Daar draait het om de vraag: wat geef je kinderen mee als basis voor hun leven? De raad moet de waan van de dag erkennen waar dat moet en zich bezighouden met wat waardevol is voor de volgende generaties waar dat kan.”

Bernadet Timmer