“Wij, burgers van Almere, vinden dat de regering meer moet investeren in de aanpak van laaggeletterdheid.” Dat is de petitie van de 84-jarige Almeerder Joop Brakkee, die hij met alle verzamelde handtekeningen wil gaan aanbieden tijdens zijn bezoek aan premier Rutte in Den Haag.
Tijdens de opening van het Ondernemersplein op 7 maart in het stadhuis van Almere benaderde hij Mark Rutte voor een gesprek over de thuiszorg, maar werd onwel en moest letterlijk opgevangen worden door de premier. Daarom kreeg hij de toezegging van een afspraak in het Torentje op 28 maart. Afgelopen week, op 12 maart, kon hij ook alvast handtekeningen verzamelen voor zijn petitie over laaggeletterdheid bij het verkiezingsdebat in de Burgerzaal van het stadhuis, georganiseerd door de Stichting Lezen en Schrijven.
Daar draaide het om duidelijke taal: kunnen mensen die moeite hebben met lezen en schrijven de politici wel volgen? Is het wel begrijpelijk voor iedereen? Om daarachter te komen, werden politici, laaggeletterden, ambtenaren en begeleiders van de stichting in zorgvuldig samengestelde groepen aan tafel gezet. Ze mochten reageren op drie stellingen; voor elke stelling was twintig minuten uitgetrokken.
Verplicht op taalles
Gespreksleider Rogier Elshout van het Nederlands Debatinstituut had zichtbaar moeite om de aanwezigen na elke ronde weer stil te krijgen. Aan de tafels ging het al gauw de diepte in; niet over taal, maar over persoonlijke dossiers van mensen die hun kans schoon zagen dit eens grondig te bespreken met de politici aan tafel. De stellingen gaven daar ook aanleiding toe. De eerste, ‘Iedereen die in de bijstand zit met een taalprobleem, moet verplicht op taalles’, raakte nog aan de gezochte rode draad. Want hoe meer problemen je hebt met taal, hoe moeilijker het is om uit de bijstand te komen, bijvoorbeeld als je sollicitatiebrieven moet schrijven. Bij de twee andere stellingen, ‘In Almere moet meer cameratoezicht komen’ en ‘De gemeente moet gesubsidieerde banen creëren voor werklozen’, kwam vooral veel oud zeer naar boven.
Toch was de bijeenkomst een succes. De Stichting Lezen en Schrijven zet zich in voor mensen die moeite hebben met lezen en schrijven. Sietske van Oogen is regiocoördinator van de stichting in Flevoland. Ze wil zoveel mogelijk laaggeletterden bereiken en helpen met taaltrainingen. Speciaal voor deze avond kwamen volwassenen die nu de opleiding doen naar het stadhuis, om de debatten kritisch te volgen en om te vertellen hoe zij het ervaren.
Na schooltijd
In Almere wonen circa 13.000 laaggeletterden. Dat betekent dat ongeveer 1 op de 9 volwassenen laaggeletterd is, waarvan overigens tweederde in Nederland is geboren en getogen, en Nederlandse ouders heeft. Van Oogen: “Als we na onze schooltijd niet meer lezen of schrijven, zullen we het verleren. We willen dat mensen zichzelf kunnen redden in het dagelijks leven.” Ook journaliste Nathalie Kramer van de Almere Vandaag vindt het belangrijk dat inwoners info rmatie krijgen over wat er in de stad gebeurt. “Inwoners kunnen hier echt laagdrempelig in gesprek met politici. Als journalisten zien we onszelf als tolk en vertaler van belangrijke info rmatie.” Maar dan moet je dus wel de krant kunnen lezen.
Deelnemer Edwin werkt op de Sociale Werkplaats. Toen hij tiener was, ging naar speciaal onderwijs op een ZMOK-school, maar kon niet meekomen. Nu volgt hij een opleiding via de Stichting Lezen en Schrijven. “Ik kan bijna niets op papier krijgen. Ik kan amper mijn naam schrijven. En nog steeds moet ik er elke dag aan blijven werken. Ik kan er nu gelukkig mee leven. En als je ouder wordt, wordt je ook geraffineerder in het omgaan met die beperkingen. Je krijgt er wel een enorme veerkracht en doorzettingsvermogen van.”
De kapende kapper
De Almeerse Lenie is nu rond de zestig jaar oud. Ze deed de basisschool en de huishoudschool en volgde een kappersopleiding. Ze leerde nooit goed lezen en schrijven, maar besloot in 1994 alsnog de stap te wagen. “Mijn boodschappenbriefje was niet eens foutloos. Op verjaardagskaartjes schreef ik hooguit mijn naam.” Toch leverde het verder nooit problemen op; ze wist altijd wel een manier om het zonder geschreven tekst te doen. Tot ze op een dag in de krant de zin ‘een kapper heeft een vliegtuig gekaapt’ zag staan. Eerst dacht ze nog: wat grappig, maar toen ze het een ander vertelde, bleek het een kaper en geen kapper te zijn.
Bij een bezoek aan de school van een van haar kinderen probeerde ze na te gaan hoe dit kwam, maar daar konden ze haar niet helpen. Toen vroeg ze hulp bij een taalopleiding. “Ik had wel drempelvrees, maar achteraf had ik dit veel eerder moeten doen. Mijn wereld is heel groot geworden. Nu rijd ik zo naar Breda, maar eerder kon ik de borden niet lezen of de TomTom instellen, dus ik kwam de stad zelf nooit uit. Ik durf nu ook meer voor mijn mening uit te komen. Voor die tijd voelde ik me dom.”
Meer weten over taal en begeleiding bij lezen en schrijven? Kijk op www.taalbegintlokaal.nl
Bernadet Timmer