donderdag 13 maart 2014

Draagtasje verliest draagvlak

In de lokale verkiezingsprogramma’s heb ik het niet zien staan, maar als het aan het Europees Parlement ligt, zijn plastic draagtasjes over een paar jaar verboden of gaan we er allemaal voor betalen. Dit omdat die meestal eindigen als zwerfvuil, in het oppervlaktewater en in de magen van vogels en vissen, die dit maar slecht kunnen verteren. Is dit het begin van het einde van plastic?

De opmars van plastic begon in de jaren vijftig in Amerika, met plastic bestek. Sindsdien is het niet meer weg te denken uit ons dagelijks leven. Wij gebruiken nog steeds hetzelfde (polystyreen) plastic als in 1950, zoals polyesther en nylon. Het einde is echter in zicht. Niet dankzij het Europees Parlement, maar: de olie raakt op. Dat is de grondstof van het huidige plastic en bijna alle chemicaliën die we gebruiken.
Prof. dr. Katja Loos, hoogleraar toegepaste materiaalkunde bij de Rijksuniversiteit Groningen, houdt zich bezig met alternatieven voor plastic. Zij buigt zich over de bouwstoffen van plastics die de eigenschappen ervan bepalen: hard of zacht, glad of ruw, of het vervormd of juist bestand is tegen hoge temperaturen. Zij synthetiseert macromoleculen en polymeren tot ‘plastics’ met andere eigenschappen.

Maïs en aardappels
“We proberen nu andere grondstoffen dan olie te vinden, zoals suikers en oliën uit alles wat snel groeit, zoals maïs en aardappels.” De wetenschappers kunnen uit aardappels polymelkzuur halen, waarvan je allerlei producten kunt maken die nu nog van plastic zijn, zoals pennen en koffiebekers. In Californië is er al een verbod op producten van afbreekbaar plastic voor grootverbruikers als McDonald’s en Starbucks. In Nederland maakt onder meer Purac (Gorinchem) afbreekbare bioplastics, bijvoorbeeld voor verpakkingen van voedsel.

Vliegtuigen en braadpannen
“Bedrijven zijn op zoek naar nieuwe materialen”, weet Loos. “Zo wil de luchtvaart- en chipindustrie sterke(re) materialen die dezelfde eigenschappen hebben als metalen. Metaal is duurder dan plastic en minder makkelijk te verwerken. Bovendien zijn kunststoffen lichter en dat scheelt aanzienlijk in de brandstofkosten.” Kunststoffen worden nu al gebruikt als coating van vliegtuigvleugels, tegen roestvorming en ter vermindering van de luchtweerstand. Een ander voorbeeld van een plastic coating vind je in de keuken: om te voorkomen dat voedsel zich aan de pan hecht bij het bakken, hebben veel braadpannen een teflonlaagje.

Loos: “Afhankelijk van het polymeer wordt een oppervlak ruw of juist glad. In het laboratorium testen we de effecten van nieuwe vormen. Multinationals investeren in onderzoek naar nieuwe stoffen en toepassingen. We zijn altijd op zoek naar nieuwe polymeren en proberen het zo milieuvriendelijk mogelijk te maken. Meestal gaat het bij nieuwe uitvindingen slechts om een gram die we synthetiseren. Daarmee kunnen we alles testen wat we willen.”

Weekmakers of melkzuur
Waar zouden we zijn als we geen kunststoffen zouden hebben? “Niet hier”, zegt Loos stellig. “Onze kleding, de verpakking van ons voedsel, onze medicijnen, implantaten, vrijwel alles heeft te maken met plastics. Iedereen gebruikt dagelijks plastics. Kunststoffen hebben desondanks een slecht imago – en terecht. Denk aan de ‘plastic soup’ in de oceanen. We zouden nog meer onderzoek moeten doen naar recycling. Maar uiteindelijk gooien we zelf het plastic in de natuur. Met het ingezamelde plastic zouden we meer kunnen doen.”

Je kunt echter niet alles van polymelkzuur maken. En om plastics te verwerken heb je weekmakers nodig, maar ook die hebben een slechte naam. Ze zijn al verboden voor gebruik in babyspeelgoed. “Voor melkzuurpolymeren heb je in feite geen weekmakers nodig. Ook daar zouden we meer onderzoek naar moeten doen. Maar mensen willen het liefst zo min mogelijk betalen voor hun plastic.”

Bij de zoektocht naar materialen met een bepaalde eigenschap gaan wetenschappers vaak uit van bestaande materialen die ze combineren met andere grondstoffen. Loos: “Een compleet nieuw materiaal uitvinden is duur en neemt (te) veel tijd in beslag. In de toekomst zou je wellicht meer met computers kunnen doen.”
En als er geen olie meer is? “Als een bedrijf overstapt op andere grondstoffen, moeten ze de hele bedrijfsopstelling veranderen en alle machines aanpassen. Dat is voor bedrijven op dit moment nog te duur. Zolang ze nog nieuwe oliebronnen vinden, zullen bedrijven niet zomaar overstappen op bioplastics.”

Bernadet Timmer

Prof. dr. Katja Loos was een van de sprekers tijdens het Kenniscafé in de Nieuwe Bibliotheek in Almere op 24 oktober 2013. Elke maand discussiëren drie deskundigen met elkaar en het publiek over een nieuw onderwerp.

donderdag 6 maart 2014

Tien jaar dualisme op z’n Almeers


Er hangt een kersvers portret van koning Willem Alexander in de Raadzaal. Het nieuwe mozaïek, bestaande uit 11.000 steentjes, is gemaakt door de Almeerse kunstenares Rola Hengstman. Zo is zelfs de koning getuige van het tienjarig bestaan van de Politieke Markt, het Almeerse antwoord op dualisme dat sindsdien veelvuldig is gekopieerd.

2014 is een jubileumjaar voor Almere. Zo bestaat de gemeente Almere 30 jaar; dit wordt uitgebreid gevierd in het weekend van 28 en 29 juni. Maar op 22 januari was het op de kop af tien jaar geleden dat de Politieke Markt begon.
Het kunstwerk blijft er in elk geval hangen tot het officiële nationale portret klaar is. Bovendien staat er nu een nieuwe bronzen buste van Z.K.H. W.A. in de centrale hal, van de Almeerse beeldend kunstenaar Patrick Mezas. Het lijkt erop dat we zowel met de koning als met ons duale proces nog jaren verder kunnen in deze verder roerige tijden.
Dat de Politieke Markt een bijzonder concept is, blijkt wel uit het feit dat veel gemeenten het hebben overgenomen. Niet allemaal op dezelfde manier, maar dat heeft vooral te maken met lokale verschillen en de gemeentelijke autonomie.

Snelle besluitvorming
De Raadzaal loopt intussen langzaam vol met (oude) bekenden van voor en na het nieuwe politiek bestel. Burgemeester Annemarie Jorritsma vindt het boeiend om te zien hoe snel de wisselingen zijn gegaan in de raad, het college en de griffie. Zij is blij dat de Politieke Markt een einde maakte aan de ellenlange raads- en commissievergaderingen, die zij nog kende van het begin van haar politieke carrière in Bolsward. “Onze inwoners hoeven geen uren meer te wachten tot hun onderwerp voorbijkomt. De snelle besluitvorming is ook een belangrijk winstpunt. Net als de toegankelijkheid van de raadsleden en collegeleden. Dat dit nu nog bestaat, toont wel aan dat de Politieke Markt goed functioneert.”

Ruimte voor verbetering
Een sneller en transparanter systeem dus. Toch komen er niet veel mensen met hun initiatieven naar de Politieke Markt op donderdagavond, op een aantal ‘vaste gasten’ na. Tenzij het onderwerp ze direct raakt. Jorritsma oppert dat er misschien niet zoveel burgeractiviteiten zijn omdat de raad zelf zoveel zaken agendeert.
Er is nog wel wat ruimte voor verbetering van de Politieke Markt: “We worstelen nog met de beslotenheid; we zoeken naar een opener en toch juridisch houdbare werkwijze. En soms moeten mensen een aantal keren terugkomen voor hetzelfde onderwerp, omdat de tijd te snel voorbij is. Ook het debat in de plenaire zaal kan beter”, weet Jorritsma.
Dat debat vindt nu vooral plaats in de carrousel; per onderwerp in een van de gekleurde kamers op de tweede verdieping. Het plenaire debat in de Raadzaal is ‘slechts voor de bühne’. Jorritsma: “Het is heel belangrijk voor de stad en de hele raad mag de argumenten horen.”

Raadsgriffier Jan Dirk Pruim is de grote inspirator achter de Politieke Markt, die hij in 2003 samen met een aantal collega’s en raadsleden opzette. Voor zijn inzet hiervoor en voor andere maatschappelijke organisaties in Almere ontving hij de erepenning van de stad uit handen van burgemeester Jorritsma. Pruim: “We vonden destijds dat het best wel goed ging in Almere. Maar iemand verzuchtte dat we, als we niet oppasten, het hetzelfde als altijd deden, al noemden we het dan duaal. Daarop werd er actief gewerkt aan het daadwerkelijk anders doen. Ik heb het geluk gehad om op het juiste moment op de juiste plek te werken: in Almere.”

Blijf avonturier
Hij zou graag zien dat de raadsleden avonturiers blijven, net als toen: “Blijf verandering centraal stellen. Streef ernaar de meest democratische gemeente van Nederland te zijn. Mijn overtuiging is dat de gemeenteraad ertoe doet en ertoe moet doen. Raadsleden kunnen betekenis bieden aan het functioneren van de stad.” Dat vraagt opnieuw durf, kritisch vermogen, goede spelregels, veel inzet, politiek tactisch en strategisch inzicht, prioriteiten stellen en goede ondersteuning.

De avond voor deze bijeenkomst nam Pruim afscheid van de Raad van Toezicht van de Stichting Prisma voor bijzonder basisonderwijs, waar hij voorzitter van was. “Daar draait het om de vraag: wat geef je kinderen mee als basis voor hun leven? De raad moet de waan van de dag erkennen waar dat moet en zich bezighouden met wat waardevol is voor de volgende generaties waar dat kan.”

Bernadet Timmer

vrijdag 28 februari 2014

Contact!?


“Hoe kun je communiceren als je niet weet wat je wilt bereiken?” Die vraag zouden politici zich wat vaker kunnen stellen. Communicatieadviseurs stellen hem als het goed is als eerste. Net als Vincent Icke, hoogleraar theoretische sterrenkunde aan de Universiteit Leiden en bijzonder hoogleraar kosmologie aan de Universiteit van Amsterdam. Hij beschouwt contact maken als een doel op zich. En dat is al moeilijk genoeg, zeker in zijn vakgebied. 

Tijdens een Logeioncongres (6 juni 2013, Fort Voordorp) liet hij ons even toe in zijn hoofd. Als je wilt communiceren met buitenaardse wezens, heb je niet eens dezelfde taal. Maar als je als volwassene wilt communiceren met een kind of student kun je op soortgelijke problemen stuiten, meent Icke. “Je kunt proberen het onmogelijke te doen en een bericht sturen. Maar een antwoord komt niet of pas lang na verzending. Dat is geen communicatie, want de wederzijdsheid ontbreekt. Dat komt niet door domheid of luiheid, maar door afstand: fysiek of mentaal.”

Een brug tussen twee hoofden
Beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals Logeion nodigde hem niet voor niets uit als spreker tijdens haar zomercongres. Vincent Icke is een van de weinige wetenschappers die erin slaagt contact te maken met iedereen, hoe ingewikkeld het onderwerp ook is. Dat bewijst onder meer zijn regelmatige optreden in De Wereld Draait Door. “Wil je dat jouw boodschap overkomt, dan moet je een brug slaan over tijd en ruimte, taal, cultuur en misschien zelfs soorten. Er is een spanningsveld tussen inhoud en vorm. Je hebt vooral geduld nodig. Wat je probeert te bereiken is een brug slaan tussen twee hoofden. In dat andere hoofd woont al iemand, dus klop aan en wees beleefd!”

Hij weet inmiddels uit ervaring: “Communiceren is te doen, mits goed verpakt.” Je moet daarvoor wel weten hoe jij denkt en hoe de ander denkt. Filosofisch, in gedichten, in formules? Over de mens weet hij in elk geval: “Ons gedrag wordt bepaald door onze omgang met de natuur: onze hersens zijn gemaakt om te overleven.” We willen graag weten wat de bedoeling is. “Leg uit wat je wilt doen en wat het nut ervan is, in onderzoeksvoorstellen, bedrijfsplannen, sollicitatiegesprekken, etc.”

De verwachting
“Het moeilijkste te communiceren is datgene wat je niet weet.” De fraude die dat kan opleveren onder wetenschappers is bekend, maar Icke gaat nog een stapje verder: “Wetenschappelijke publicaties zijn bedrog; zodra we een antwoord hebben, passen we de vraag aan.” Naast de tijd, de vorm en de bedoeling gaat het dus ook om de verwachting die je hebt van een ander. “Wees niet parochiaal en ga niet uit van het uiterlijk. Praten met ‘buitenaardse wezens’ zal altijd moeilijk zijn. Houd altijd rekening met de afstand.”

Bernadet Timmer

vrijdag 14 februari 2014

Zo zit dat met je pensioen


Het pensioen is onze grootste spaarpot, maar we weten er maar weinig vanaf. Daarom nodigde de gemeente op 16 januari ABP-adviseur Claudia Herbeck uit voor een presentatie over het pensioen. Gezien de grote opkomst in de Raadzaal zijn er veel collega’s die inzicht willen in de grootte van hun appeltje voor de dorst.

De grote vraag is: hoeveel blijft er straks over en heb ik nog invloed op de hoogte van mijn pensioen? Het bedrag waar je straks van gaat leven is als volgt opgebouwd: je krijgt een deel van de overheid, vanuit de Algemene Ouderdomswet (AOW) en een deel dat jij met je werkgever hebt opgebouwd, al dan niet via het pensioenfonds voor overheid en onderwijs ABP. Sinds 2004 bepaalt het ABP de waarde van je pensioen op basis van je middelloon en niet langer op je hoogste, laatst verdiende inkomen. Dat betekent dat je in totaal verdiende loon wordt opgeteld en gedeeld door het aantal jaren dat je in loondienst was (bij de overheid).

Geen indexatie
Om hun waarde te behouden, zouden de pensioenbedragen jaarlijks geïndexeerd moeten worden. Anders kost de inflatie je geld. Sinds het uitbreken van de crisis in 2008 is er echter niet meer geïndexeerd. Sterker nog: je hebt 0,5% pensioen minder. Daardoor heb je 8-10% minder pensioen opgebouwd dan je had kunnen opbouwen.

Hogere AOW-leeftijd
Intussen staan ook de veranderingen in de AOW-wetgeving niet stil. Vanaf 2013 krijg je niet langer AOW met 65 jaar, maar afhankelijk van je leeftijd ergens tussen je 65ste en je 67ste. In september 2012 is bovendien in het regeerakkoord vastgelegd dat een versnelde verhoging van de AOW-leeftijd mogelijk is. In maart wordt daarover gestemd. Dat kan betekenen dat we in 2021 in plaats van in 2023 al de minimum-AOW-leeftijd van 67 jaar bereiken. En dat die daarna nog hoger kan worden, afhankelijk van onze toenemende levensduur.

Lager opbouwpercentage
Per 1 januari 2014 is ook het pensioen zelf gewijzigd. Zo is het opbouwpercentage van 2,05% verlaagd naar 1,95% en je bouwt vanaf die datum pensioen op op basis van een rekenleeftijd van 67 jaar in plaats van 65. Je hebt dus twee soorten pensioen: dat van voor 1 januari 2014 en dat van daarna. Het pensioen dat je tot die datum hebt opgebouwd wordt verhoogd, omdat het later wordt uitbetaald. Alles daarna wordt verlaagd, omdat je daar langer voor spaart. Het totaal bepaalt de hoogte van je pensioen. Het ABP heeft dit al meegenomen in de rekenformule op haar site.

Pensioengat vullen
Laat je je pensioen toch op je 65ste of nog eerder ingaan, dan ontstaat een ‘gat’, omdat je wel pensioen, maar nog geen AOW krijgt. Je krijgt dan netto minder geld in de periode tot je AOW, omdat je tot die tijd nog wel AOW-premie moet betalen. Het ABP vult dat gat met een deel van je toekomstige pensioen. Dat heet ‘voorwaartse flexibilisering’. Daarmee zorgt het pensioenfonds ervoor dat het niveau van je totale pensioen gelijk blijft. Een sigaar uit eigen doos dus. Moet je dat accepteren? Ja. Maar je kunt het gat ook zelf opvullen met extra pensioeninleg of langer doorwerken.

Sneller uitkeren
In sommige gevallen mag je je pensioen extra aanvullen omdat je nog fiscale ruimte hebt. Maar het kabinet heeft die ruimte dit jaar behoorlijk beperkt. Je kunt ook eerst meer en later minder pensioen laten uitkeren; een hoog/laagpensioen. Je krijgt dan ondanks het AOW-gat toch een even hoog bedrag uitgekeerd als na je AOW-gerechtigde leeftijd.
Je mag je pensioen niet in één keer laten uitkeren als je stopt met werken. De verhouding is maximaal 100 (voor AOW) / 75 (na AOW). Op je 82ste moet het bedrag dat je ontvangt weer overeenkomen met je middelloon, want 82 is de maximale leeftijd die we gemiddeld bereiken. Het ABP schat wel in dat de pensioenuitkering verschuift van 60 tot 70 jaar naar 62 tot 72 jaar, als ook de Nederlanders gemiddeld ouder worden.

Langer doorwerken
Wanneer is het ideale moment om te stoppen met werken? Dat is voor iedereen anders en hangt onder meer af van je gezondheid en je financiële situatie en wensen. Je kunt je pensioen in laten gaan tussen je 65ste en je 70ste. Maar je rechtspositie is maatgevend. Op dit moment zijn er gesprekken over de CAO’s, waarin nu nog staat dat de werkrelatie van rechtswege eindigt op 65-jarige leeftijd. De werkgever moet jou toestemming geven om langer door te werken. In de CAO willen ze de leeftijd gaan koppelen aan de (stijgende) AOW-leeftijd.
Voor het pensioenbedrag is het gunstig om langer te werken, maar (meer dan) 40 jaar werken levert nu verder niets extra’s meer op.

Stoppen in stappen
Er is geen VUT of FPU meer voor mensen die er vervroegd uit willen. Je kunt ook in stappen stoppen. Bijvoorbeeld op je 60ste een dag minder werken en op je 63ste nog een dag minder. Je mag maximaal tien stappen van 10% minder werken zetten tot je pensioen, dus minimaal 3,6 uur minder werken per stap.
Heb je in het verleden fulltime gewerkt en werk je nu parttime, dan heb je een buffer. Volgens de wet mag je in een aantal gevallen niet meer doorgaan met het opbouwen van pensioen, want je pensioenuitkering mag niet hoger zijn dan je salaris. Je moet dan echter wel premie blijven betalen. Die betaal je dan vooral voor je collega’s…

Pensioen ruilen
Je kunt ook kiezen voor minder pensioen ten gunste van je nabestaanden; pensioen ruilen. Andersom kan ook, maar je partner moet dan wel een handtekening zetten. De maximale hoogte van het nabestaandenpensioen is 70% van je eigen pensioen. De uitkering hangt af van het onderlinge verschil in leeftijd en inkomen van jou en je partner. Ben je alleenstaand, dan wordt dat deel automatisch toegevoegd aan jouw pensioen.

Meer informatie
Je bepaalt dus zelf de ingangsdatum van je pensioen en kunt desgewenst in deeltijd gaan afbouwen. Daarbij kun je als je eerder stopt met werken in de eerste periode maximaal 25% meer laten uitbetalen. Daarnaast kun je nog ‘ruilen’ met het nabestaandenpensioen.

Wil je weten wat je (op dit moment) kunt verwachten van jouw pensioen, gebruik dan het rekenmodel op ABP.nl via MijnABP. Je moet daarvoor wel inloggen met DigiD.
Heb je ook elders pensioen opgebouwd? Kijk dan op www.mijnpensioenoverzicht.nl.

Kom je er niet uit met Mijn ABP, dan kun je een afspraak maken met de ABP-adviseur. Bereid het gesprek goed voor: wat wil je precies bespreken? Bekijk je meest recente pensioenoverzicht en ga na wat jouw wensen zijn rond je pensioen. Neem in elk geval je laatste pensioenoverzicht en salarisstrook mee naar het gesprek.

Bernadet Timmer

maandag 3 februari 2014

Hoe groot is de jouwe?


Een ecologische voetafdruk is een versimpelde rekenmethode die in kaart brengt hoeveel land er nodig is om te voorzien in de consumptie van mensen. Uit berekeningen blijkt dat er te weinig land beschikbaar om in onze totale consumptiebehoefte te voorzien. Wat nu?

Het grootste deel van het aardoppervlak bestaat uit water. We vissen relatief gezien maar in een zeer beperkt deel van de oceanen. Op het land is ook niet elk oppervlak bruikbaar voor de productie van onze grond- en voedingsstoffen, denk aan steden, woestijnen en bergketens. Uiteindelijk is maar een vijfde van het aardoppervlak daarvoor geschikt, circa 13,6 miljard hectare. Dat betekent – met het huidige aantal aardbewoners – dat er gemiddeld 1,8 hectare per persoon beschikbaar is. Maar we gebruiken een veelvoud daarvan. We hebben dus meer ‘aardes’ nodig om te produceren wat we in één jaar nodig hebben.

Grootverbruikers
In het Kenniscafé van 28 november 2013 in de Nieuwe Bibliotheek in Almere onderschrijft Lot Folgering, communicatieadviseur WNF Nederland, waar Al Gore in zijn ‘Inconvenient Truth’ al voor waarschuwde: “Als de hele wereld zou leven zoals wij in Nederland, dan hebben we 3,5 aardes (6,3 hectare per persoon) nodig in een jaar.” Een Amerikaan heeft 8 hectare nodig. De grootste grootverbruikers blijken echter de Verenigde Arabische Emiraten, met ruim 10 hectare. De kleinste zijn de Palestijnen in bezet gebied, met een halve hectare per persoon.

Consumanderen
Volgens Folgering maakt de voetafdruk inzichtelijk “dat we een aanslag op de aarde aan het plegen zijn. In het westen is de biodiversiteit redelijk stabiel, maar Nederland heeft nog maar 25% van zijn biodiversiteit over sinds we in 1900 zijn gaan meten. De soortenrijkdom is hier met 28% gedaald, in tropische gebieden zelfs met 60%. Door de extreme klimaatomstandigheden neemt die capaciteit nog verder af.”
De voetafdruk is dan ook geen oplossing: het is een instrument om te kunnen werken aan een oplossing. “We kunnen wijzen op consuminderen – minder eten, minder weggooien – en consumanderen – producten gebruiken die verantwoord zijn en minder schadelijk.”

Om mensen bewust te maken en overheden te beïnvloeden zou zij graag verder kijken dan het Bruto Nationaal Product (BNP). “De Nederlandse overheid heeft wel een verantwoord inkoopbeleid: alle grondstoffen moeten zonder kinderarbeid, milieuschade en met zo min mogelijk CO2-uitstoot aangeschaft worden. Maar onze voetafdruk blijft intussen groeien. We zijn nu met 6 miljard mensen op aarde; in 2050 met 9 miljard mensen. Bovendien stijgt het gemiddeld inkomen, dus we gaan allemaal ook nog eens meer consumeren.”

De ideale voetafdruk
Tijd voor een test. Wat is nu de voetafdruk die je nodig hebt om normaal van te leven? Dat hangt onder meer af van de plek waar je woont, zoals de vruchtbaarheid van het land. Volgens de Belgische site Ecolife is 1,8 hectare de ideale maat, dus we moeten allemaal een forse stap terugdoen. De site gebruikt een ‘ruimtevoetafdrukcalculator. Zij stellen weinig vragen, maar berekenen wel dat ik 8,6 hectare nodig heb voor mijn levensstijl. De gemiddelde Belg heeft 7 hectare nodig, de gemiddelde Duitser 5,1 hectare.

Bij de ‘Voetafdruktest van het WNF scoor ik beter: 6 hectare (3,4 aardbollen). Vooral de voeding hakt erin: vlees en zuivel zorgen als snel voor een schoenmaatje meer en buitenlandse producten als chocola, koffie en suiker drukken zwaar op het totaal. Ook de vliegvakantie hakt erin. Een auto heb ik niet, anders zou ik nog veel hoger uitkomen. Het WNF kijkt naar de onderwerpen wonen, voeding, lifestyle, vervoer en vakantie en geeft na de test ook tips voor een kleinere voetafdruk. En je kunt doorklikken naar een site over CO2-uitstoot. Maar de vragen zijn best algemeen: zo wordt er bijvoorbeeld niet eens gevraagd of je wel koffie drinkt of chocola eet en hoeveel dan.

Ook op de site van jongerenorganisatie Nationale Jeugdraad kun je berekenen ‘hoe groot de jouwe is’. Zij kijken naar dezelfde onderwerpen en hebben nog een specifieke vraag over het aantal uren die je dagelijks achter een beeldscherm (tv, computer, smartphone) doorbrengt. Na die test staat mijn teller op 6,4 hectare. Zij vragen echter niet of ik een auto heb of mijn huis heb laten isoleren. Ook hier krijg ik weer tips voor het verkleinen van mijn voetafdruk, want ‘de mijne’ blijkt groter dan het gemiddelde van de deelnemers op deze site.  
Een site die mijn voetafdruk berekent op basis van mijn persoonlijke, daadwerkelijke energieverbruik en consumptie heb ik niet kunnen vinden.

Innovatieve technieken
Intussen wordt er wereldwijd ook nogal wat verspild, onder meer door het ontbreken van goede transport- en opslagmogelijkheden in arme landen. Heeft Folgering nog hoop? “Ja. Ik ben ervan overtuigd dat de wal het schip keert. In 1880 maakten ze zich zorgen over de paardenstront van het toenemend aantal koetsen in de straten. Dat heeft zich ook opgelost. Wij kunnen veel verbeteren. Zo is hét exportproduct van Nederland de innovatieve productieve landbouwtechnieken. Het is wel zorgelijk dat wij genoeg geld hebben om dijken te bouwen, water te zuiveren en eten te kopen, maar dat arme landen die middelen niet hebben.”

Bernadet Timmer