vrijdag 8 februari 2019

Zo word je een topadviseur



Hij leunt af en toe even op de tafel op het podium, loopt heen en weer om zijn waterglas te vullen, maakt af en toe een klein sprongetje op de plaats en zet om het kwartier een dansfilmpje van 15 seconden op om het publiek in beweging te krijgen. Zijn masterclass zit boordevol tips uit theorie en praktijk. Wat doen effectieve adviseurs? En wat houdt je tegen om er zelf een te worden?

Dr. Ben Tiggelaar studeert al ruim dertig jaar op leiderschap en verandering. Hij studeerde communicatiewetenschap aan de UvA en promoveerde in economische wetenschap en bedrijfskunde aan de VU. Nu geeft hij onder meer les aan de IE Businessschool in Madrid, schrijft boeken en een wekelijkse column in de NRC en verzorgt seminars. Op 6 februari gaf hij een masterclass ‘Zo word je een topadviseur’ in congrescentrum Gooiland in Hilversum voor Logeion, de Nederlandse beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals.

Ga van fixed naar growth
Hij kan putten uit rijke bronnen van informatie als het gaat om gedrag en beïnvloeding, de kern van advisering. “Als je nieuw binnenkomt, wil je jezelf bewijzen, laten zien dat je goed genoeg bent. Maar door die lat zo hoog te leggen, dwarsboom je je eigen leerproces. Je wilt van een ‘fixed mindset’ (Carol Dweck) - de overtuiging dat mensen niet wezenlijk kunnen veranderen, dat je nu eenmaal iets kunt of niet kunt - naar een ‘growth mindset’: de overtuiging dat je kunt veranderen. Dat het leven draait om proberen, inspanning en leren.”

Doe een paar goede dingen altijd
En toch… waarom lukt het dan niet, eenmaal terug op je werkplek? “Het gaat heel vaak om eenvoudige zaken die je meteen kunt toepassen, een paar goede dingen altijd doen. Want wat je altijd doet, is wie je wordt.” (Stephen Covey) Zoals: écht luisteren, empathie tonen, een gemeenschappelijke agenda opstellen, iets persoonlijks delen, goede ideeën weggeven, snel reageren (op mail en telefoontjes) en ontspannen voor een vergadering. “Het kan mensen niet schelen wat je weet, als ze maar weten dat zij jou wat kunnen schelen.” (David Maister)

Geef op jouw moment
In relaties draait het in hoge mate om wederkerigheid (Adam Grant/Robert Cialdini). “Als je altijd iets doet voor een ander, gaan anderen jou ook iets gunnen. Nemers zijn vooral bezig met zichzelf, gevers hoeven niets terug voor wat ze doen en matchers willen voor wat hoort wat. Let op wie je helpt, hoe je helpt en wanneer je helpt. Pas als er een persoonlijke relatie is, kun je echt advies kwijt. Dat zit hem in het geven (van kennis) zonder dat je er iets voor terug wilt, en de ontvanger dat ook echt gelooft. Succesvolle adviseurs geven niet alles, maar op die terreinen waar ze goed in zijn en waar ze plezier in hebben. En ze laten zich niet onderbreken, maar plannen de momenten waarop ze dat doen.”

Stel slimme vragen
Dat doen topadviseurs ook met opdrachtgevers die denken dat ze alles beter weten. “Er zit een hiërarchisch aspect in iedere vorm van helpen. Creëer van tevoren de ruimte voor de ander om zich te laten helpen. Dat kan alleen maar als je hem of haar de kans hebt gegeven jou te helpen. Bijvoorbeeld door eerst een vraag te stellen. Bedwing de neiging om meteen je ideeën te spuwen. Oefen desnoods met het stellen van slimme vragen.”

Weet wat ons beïnvloedt
“Het draait uiteindelijk niet om strategie, structuur, cultuur of systemen. De kern van de zaak is altijd het veranderen van het gedrag van mensen.” (John Kotter) Wanneer wordt je zichtbaar een betere adviseur? Dat is moeilijk, want: we doen 93% op de automatische piloot (Daniel Kahneman), we laten ons gedrag enorm beïnvloeden door prikkels in de directe omgeving (Richard Thaler) en we hebben verlies-aversie (Roy Baumeister). “Dingen die negatief zijn, zijn krachtiger prikkels dan positieve dingen. Mensen willen hun status, zekerheid, autonomie, het gevoel van erbij horen en eerlijkheid niet verliezen.” (David Rock)

Begin met concreet gedrag
“Als je iets wilt veranderen, zal je allereerst het gedrag dat je wilt zien duidelijk moeten definiëren.” (Icek Ajzen) “Gedrag is alles wat je kunt ‘voordoen’ en ‘nadoen’. Dust stel jezelf de vraag: met welk eenvoudig, concreet gedrag ga jij beginnen?” Vaak is een verandering heel erg op motivatie gericht, maar als je iets vraagt aan mensen wat ze niet kunnen (capaciteit), of als de omgeving niet verandert, dan werkt het niet (Susan Michie).

Wees consistent
“De manier waarop je je ondersteuning organiseert en je gedrag aanpast, beïnvloedt je kans op succes. Succesvolle ondernemers stellen hun plannen onderweg (drastisch) bij. Kies, als het even kan, geen prestatiedoel, maar een ontwikkeldoel. Dat maakt feedback ook leuker.”
Dat betekent niet dat je niet betrouwbaar bent. “Als minderheid kun je een meerderheid alleen maar overtuigen door consistent te zijn in de tijd en binnen je minderheidsgroep (Serge Moscovici). Je moet ook communicatiebeleid op je eigen communicatieafdeling hebben.”

Slaap er een nachtje over
Gevraagd naar zijn eigen leermomenten erkent Tiggelaar na enig nadenken dat hij drie of vier keer in zijn leven ‘tienduizenden euro’s’ is kwijtgeraakt door zijn enthousiasme vanwege een goed (verkoop)verhaal. Met licht overslaande stem: “Waar moet ik tekenen!”. Om niet opnieuw in die valkuil te lopen, heeft hij met zijn gezin afgesproken dat hij er altijd eerst een nachtje over gaat slapen.
Hoe zit het dan met intuïtie? “Als je iets heel graag wilt, komt het vaak vanuit emotie. Test je motivatie: wil je dit morgen of over een week ook nog? Intuïtie wordt pas echt de moeite waard als er ervaring achter zit.”

Zet ondersteuning in
Je kunt de omgeving veranderen met ondersteuning. “Herinner jezelf aan je doel. Hang het in het zicht, vraag een collega je te coachen, gebruik een app: houd bij of je het hebt gedaan. Wissel regelmatig van techniek om te voorkomen dat je het niet meer doet. Welke elementen in je directe omgeven kun je inzetten om het gedrag zo makkelijk mogelijk te maken? Zorg voor veel support, niet te veel gedragsveranderingen en een paar doelen. Plan van doel naar support en probeer van support naar doel. Soms is alles wat je nodig hebt acht seconden krankzinnige moed.” (vrij naar een quote uit de film ‘Honey, We Bought a Zoo’)

Burrhus Skinner heeft de grootste impact gehad op Tiggelaar. “Gedragsbeïnvloeding is conditionering: mensen doen iets goeds, worden ervoor beloond en gaan het meer doen. We zijn een product van onze omgeving. Ik gun het mensen dat de redelijkheid van wat ze lezen tot ze doordringt en hun wereldbeeld 180 graden doet draaien.”

Bernadet Timmer
Meer weten? Lees (een van) de boeken van Ben Tiggelaar, bijvoorbeeld het onlangs verschenen ‘De Ladder’.

donderdag 15 november 2018

“Keep buggering on”


Nepnieuws en desinformatie ondermijnen het vertrouwen in de overheid. Niets is waar en alles is mogelijk. Wat kan communicatie doen? “Ga het tegen met een duidelijk, eenduidig verhaal, ondersteund door betrouwbare partners. Geef de samenleving vertrouwen met een (inter)nationaal samenwerkingsverband en een verbindend doel.”
In het Spant in Bussum was op 1 november 2018 de Galjaarddag 2018 van Logeion, de landelijke beroepsorganisatie voor communicatieprofessionals. Alex Aiken, ‘Executive Director Government Communications, is de eerste gastspreker. Als hoofd van de communicatiedienst van de Engelse Rijksoverheid bouwt ook hij aan vertrouwen in de overheid. “Goede communicatie gaat altijd over de ‘community’. Maar het zou (ook) moeten gaan over bondigheid en interactie. Goede planning, leren van je fouten, teamwerk en een snelle respons; dat past bij een beeldgedreven maatschappij. De overheid heeft in de geschiedenis vaak gezegd dat ze wel zonder communicatie kan. Daar is ze even vaak weer van teruggekomen.”
Waarde
Communicatieprofessionals slagen er echter niet altijd in hun waarde te bewijzen. “We hebben een evaluatiekader waarmee we onze waarde kunnen bepalen. Het doel van communicatie is gedrag veranderen ten goede van het maatschappelijk belang.” Daarbij draait het om de ‘goed vertelde waarheid’ en een ‘kracht voor het goede’.
Dat kunnen we gebruiken in onze strategische communicatie: het begrijpen van en in contact komen met doelgroepen om een doel te creëren en te versterken en dan de gewenste condities vast te houden voor het succes van de organisatie, met het gecoördineerde gebruik van bronnen, berichten en producten, weergegeven in een korte, krachtige kernboodschap en een tijdschema.
“In de schoenen van je publiek staan is een onderschat deel van communicatie. Het is net een eerste afspraakje: je gaat niet meteen over tot actie, maar je vraagt eerst wat hij of zij belangrijk en leuk vindt en wil of kan doen. En je luistert. De toekomst van overheidscommunicatie is het verbeteren van het tweerichtingsverkeer in communicatie en de bekwaamheid om snel en adequaat te reageren op social media.”
Reputatie
Overheidscommunicatie wordt in Engeland door 70% van de inwoners als voldoende/goed gezien. 66% vindt het ‘bruikbaar, maar nogal irritant’. Maar als je kijkt naar de reputatie van de (Engelse) overheid, dan heeft maar 59% vertrouwen in ambtenaren. En dan ook nog eens veel meer vertrouwen in hulpdiensten dan in politici. Minder dan de helft heeft vertrouwen in de overheid bij complexe kwesties. Aiken: “Reputatie is: persoon (zou ik deze figuur vertrouwen) plus deskundigheid (doet hij zijn werk op een redelijk goede manier) plus verbondenheid (twee oren, één mond: luister je twee keer zoveel als je spreekt?). De boodschapper is veel belangrijker dan de boodschap. Praat over de dingen die ons verbinden en dan pas over dingen waar we nog vragen over hebben. Baseer je diensten op wat mensen willen dat we doen.”
Data
Volgens Aiken hebben we diverse data om ons beleid daarop aan te kunnen passen. “De hoeveelheid en impact van de getallen helpt als we vergaderen met bestuurders. Communicatieprofessionals moeten meer cijfers gebruiken in de directiekamer als ze gehoord willen worden. Daar zitten ze niet te wachten op het creatieve, wollige type.” De belangrijkste factoren voor reputatie noemt hij: leiderschap (doelen), uitvoering, burgerschap (eerlijkheid), governance (transparantie), werkplek (aanbod), product (standaard) en innovatie.
“Mijn grootste uitdaging is alles wat we leren te integreren, de kwaliteit hoog te houden en te proberen ideeën in de hoofden van het publiek te krijgen via het scherm.”
We hebben veel data die we kunnen gebruiken om ons belang te vergroten. Het team van Aiken heeft de elementen van communicatiewetenschap in een periodiek systeem gezet (net als bij scheikunde). Daarin staan onder meer strategie, uitvoering, onderzoek, competenties, trends, waarden, doelen en campagne voeren. “Al onze activiteiten zijn opgezet als campagne. Dit jaar hebben we vanuit de Rijksoverheid in Engeland 143 overheidscampagnes gevoerd, van ‘Mix alcohol niet met zout water’ (over zwemmen onder invloed), tot een informatiecampagne over de Brexit. De meetlat die we daarvoor gebruiken bestaat uit: doelen, publieksinzicht, strategie, implementatie en evaluatie.”  
Brexit
Vanuit de communicatiedienst leidde Aiken de campagne om in de EU te blijven, nu leidt hij de campagne om eruit te gaan. “Het doel wordt vastgesteld door het kabinet. We hebben campagne gevoerd om zo’n 2,5 miljoen jonge mensen te helpen een keuze te maken voor het referendum. De feitelijke informatie om te blijven vond geen weerklank in de samenleving. We zagen de Brexit niet aankomen. Alle polls wezen uit dat mensen in hun eigen economische belang zouden kiezen. Het volk heeft gesproken.” Hoe ga je daar als communicatieprofessional mee om? “Churchill zei: “Keep buggering on”. Focus op de volgende stap. We hebben veerkracht nodig om door te gaan.” Op mijn vraag wat hij vond van het referendum antwoordde hij kort maar krachtig: “Don’t bloody hold them!”.
Bernadet Timmer

maandag 18 juni 2018

(On)verantwoord gedrag beïnvloeden



“Het belangrijkste in ons leven is gezondheid. Maar hoe komt het dan dat we in 28 jaar tijd een verdubbeling van het aantal mensen met schadelijk overgewicht hebben? Mensen doen dus klaarblijkelijk niet wat ervoor nodig is om gezond te blijven.”


De hoorcollegezaal van het Instituut voor Media en Communicatie was 12 juni het toneel van het communicatiecollege ‘Gedrag beïnvloeden, hoe doe je dat verantwoord?’ van Reint Jan Renes, gedragswetenschapper bij Hogeschool Utrecht en de Wageningen Universiteit, en Onno van der Veen, service designer bij bureau Ideate.

Gedrag is een steeds essentiëler maatschappelijk onderwerp, ook in het communicatievak. Zeker nu er belangrijke transities gaande zijn. Zo gaat het in de zorg steeds meer over preventie en leefstijl: overgewicht, alcohol en roken. Niet voor niets is de overheid nu in gesprek met de industrie over oplossingen voor een nog altijd groeiend probleem.
In de energiewereld is het technisch al haalbaar om in 2035 klimaatneutraal te zijn; maar willen we de dingen die daarvoor nodig zijn wel doen? En bij digitalisering mag de focus dan op privacy en informatieveiligheid liggen, maar wie vernieuwt zijn of haar wachtwoord elke twee weken, zoals aangeraden door experts?

Weerstand
Uit onderzoek blijkt dat mensen vaak weerstand vertonen bij veranderingen.
Ze verzinnen tegenargumenten (counter arguing), versterken hun eigen houding (attitude bolstering), halen bevestiging uit hun omgeving (social validation), vijzelen hun vertrouwen op (assertions of confidence), zijn selectief in hun informatiebronnen (selective exposure), wijzen negatieve informatie van de hand (negative affect) en/of bagatelliseren de bron (source derogation).


Informatie alleen heeft vaak weinig zin. Je moet antwoord geven op vragen als: ‘Waarom zou ik iets moeten doen?’ ‘Heeft het wel zin?’ En zo ja: ‘Hoe dan?’. Het begint echter bij de vraag ‘Wie zijn wij?’ Renes: “We overschatten ons reflectieve systeem . Mensen zijn helemaal niet rationeel. Er is een groot gat tussen wat we van plan zijn te doen en datgene wat we doen: de intention-behavior gap. Er is gebrek aan urgentie en relevantie. Ze hebben andere prioriteiten, weten er niet het fijne van, hebben andere normen en ideeën over wat nodig is, zijn sceptisch of onverschillig en/of bieden weerstand. Soms vinden ze het gedoe, ongemakkelijk of zien in degenen die het doen geen voorbeeld.”

Onrealistisch optimistisch
Mensen zijn heel gevoelig voor ‘cues’ (van anderen): we reageren op gedrag van anderen en zijn geneigd ons daaraan aan te passen. Kahneman onderscheidt systeem 1 (onbewust) en 2 (bewust): vaak reageren we zonder al te veel nadenken, doen wat goed voelt (systeem 1) en soms denken we eerst rustig na, nemen de tijd om af te wegen wat ‘hoort’ en ‘goed’ is (systeem 2). Renes: “Zodra er een toekomst is, zijn we geneigd die te pakken; uitstellen dus. Het is belangrijk in je communicatie de ‘gemiddelde prutser’ die we zijn voor ogen te houden. Want we snappen het wel, maar we zijn onrealistisch optimistisch. Als je wilt dat mensen iets doen, haak dan aan bij systeem 1. Dat kan nooit ‘uit’.”

Wat helpt mensen toch het juiste gedrag te vertonen? Volgens Hagger e.a. (2015) zijn dat drie dingen: empathie: ‘Ja sorry, het is gedoe’, rationale meegeven: ‘Maar dit is waarom het toch belangrijk is’, en een keuze geven: ‘Ja, het moet, maar je mag zelf kiezen hoe’.

Persuasive by design
Samen met andere onderzoekers in het PubLab ontwikkelde Renes
het 'Persuasive by Design'-model. Dat is onder meer gebaseerd op vijf ‘gedragslenzen’:

  1. Gewoontes en impulsen
  2. Weten en vinden
  3. Zien en beseffen
  4. Willen en kunnen
  5. Doen en blijven doen

“Verklaringen en oplossingen hebben vaak meerdere dieptelagen”, zegt Renes. “Die heb je nodig om uit te zoeken wat er eigenlijk speelt. We verwarren ons vermogen om iets te (her)kennen met ons vermogen om het ook echt te snappen en te kunnen uitleggen.” Hij legt deze ‘illusion of explanatory depth’ uit aan de hand van een opdracht: teken een fiets. Zelfs een fervent fietser slaat de plank mis als het gaat om de details die ervoor zorgen dat het echt werkt. Dat geldt ook voor effectieve communicatie en het veranderen van gedrag.

Sociaal Psychologische Raad
Renes: “We hebben wel een Sociaal Economische Raad, die alle financiële consequenties van beleid doorrekent, maar geen Sociaal Psychologische Raad. Hoe gaan mensen reageren op al deze transities?” Op kleine schaal is een aantal instellingen en organisaties daar wel mee bezig. Zo is onder meer (in Engeland) onderzocht wat helpt om het drinken van alcohol te ontmoedigen. Met stip op één: accijnsverhoging en het beperken van de beschikbaarheid. Op twee: het beperken van reclame. Het geven van schenktrainingen (niet schenken aan minderjarigen of mensen die al genoeg ophebben) aan horecapersoneel helpt een beetje. Waarschuwingslabels, voorlichting en educatie hebben echter geen meetbaar direct effect.

Nudging
Recent gebruikte STIVORO een ‘feedback nudge’ in haar campagne: artsen stapten op rokers af en gaven hen hun visitekaartje met de woorden: “Als je kanker krijgt, kun je me altijd bellen”. Renes: “De reacties waren over het algemeen vrij positief, al kun je betwijfelen wat het netto effect op gedrag is en of de methode wel wenselijk is”. Het doel is te komen van een ‘ongetemd’, nieuw vraagstuk naar een ‘gedomesticeerd’, algemeen geaccepteerd vraagstuk. Dat kost tijd: toen dertig jaar geleden de autogordel verplicht werd gesteld, vonden de meeste mensen dit maar overheidsbemoeienis. Nu wordt de gordel door vrijwel iedereen zonder morren gebruikt, als iets volkomen logisch.

Technologie kan daarbij helpen: zo stimuleert het biometrische horloge van Renes hem (nog) meer te bewegen. “Zonder een fitbit heeft het zetten van extra stappen helemaal geen zin”. Intussen houdt hij zijn eetpatroon bij en heeft hij de gegevens van zijn vrienden gekoppeld aan de zijne, wat hem aanspoort extra zijn best te doen.
Onno van der Veen ontwerpt diensten gericht op gedragsverandering op het gebied van energie, onderwijs, zorg en mobiliteit. Zo hielp hij een vrachtwagenbedrijf rijgedrag koppelen aan brandstofgebruik, met als kernboodschap: ‘Efficiënt rijden is niet eenvoudig; alleen de echte professionals kunnen het’. Naast een training was er een game en monitoring door mentoren. Van der Veen: “Tien mensen interviewen in een homogene groep is voldoende. Maar in een diverse groep moet je met meer mensen praten, uit alle diverse groepjes. Je kunt de gedragslenzen gebruiken om de antwoorden te ordenen en zo meer inzicht te krijgen in het probleem en mogelijke oplossingen. We overschatten hoe vaak mensen vanuit economische motieven iets doen. Spreek ze aan op hun vak, hun vaardigheid, dat wat goed voelt.”

Bernadet Timmer



maandag 11 juni 2018

Participant zoekt opwekkende omgeving



“Wat betekent het om als burger te participeren? Ik ben gefascineerd door de manier waarop mensen de stad maken.” Stadsfilosoof Maurice Specht toont tijdens een gastcollege in Almere op 5 juni zijn visie op de rol van de overheid en de burger.


“Willem Alexander zei in de Troonrede dat we ‘van een verzorgingsstaat naar een participatiesamenleving’ gaan. Maar waar gaan we dan naartoe?”, vraagt Specht zich af. In de jaren ’70 de publieke zaak nog gelijk aan de publieke taak: zowel vormgeving en uitvoering als controle en verbetering waren in handen van de overheid. Maar dat werd onbetaalbaar. Daarna kwam de ‘verzelfstandiging’, al snel gevolgd door het ‘naar de markt brengen’ van publieke taken, met alle problemen van dien. Vanaf 2000 ging het steeds meer naar de burger toe.


Motieven
Waarom zou je als overheid inzetten op burgerparticipatie? Volgens Specht werd participatie een beleidsdoel, vanuit verschillende motieven:
  • Sociaal: het brengt mensen samen,
  • Economisch: het is voordeliger,
  • Zingeving: het is belangrijk voor mensen iets tot stand te brengen,
  • Complexiteit: de overheid heeft de kennis van anderen nodig,
  • Legitimatie: de overheid zelf is niet goed genoeg.


Ondanks het idee dat de samenleving geïndividualiseerd, steeds meer met zichzelf bezig is, bleken mensen toch meer te willen doen dan gedacht. Waarom gaan mensen iets doen, en wanneer? “Mensen doen mee uit altruïsme, betrokkenheid bij een bepaalde kwestie of werkveld, of uit plezier.”


Belasting betalen
Participatie kan vele vormen aannemen. Specht noemt ‘belasting betalen’ een vorm van participatie, al ligt het initiatief hiervoor niet bij de burger. ‘Ethisch consumeren’ kun je er ook onder scharen, want “hoe je je geld uitgeeft, doet ertoe”. En geven aan goede doelen. Behalve met geld kun je participeren door te stemmen. Of door te protesteren. En met burgerinitiatieven. Veel van die initiatieven zijn in kaart gebracht op de ‘Maatschappelijke AEX, waarop ook Almeerse voorbeelden te vinden zijn.


“De kunst is om dichtbij datgene te blijven wat mensen kunnen en leuk vinden.” Zelf nam Specht met een aantal anderen het initiatief voor een leeszaal, omdat steeds meer bibliotheken in zijn gemeente (Rotterdam) werden gesloten. Wat moeten mensen kunnen om projecten voor elkaar te krijgen? Ze moeten in elk geval ondernemende kwaliteiten hebben, gedrevenheid en een sociale instelling en/of vaardigheden. De overheid moet dan wel een ‘opwekkende omgeving’ creëren. “Vraag vrijwilligers om de leuke dingen te doen, niet die dingen die moeten gebeuren, maar die niemand wil doen. Daar moet je voor betalen.”


Sexy
Een andere strategie is nudging: de ‘slechte keuze’ bij mensen weghalen door ze iets onweerstaanbaars te bieden, een situatie te creëren waarin mensen graag willen doen wat jij wilt dat ze doen. Specht: “Je moet er wel slim, strategisch over nadenken. De stad laten schoonhouden door burgers werkt niet, tenzij je als overheid zelf ook een stapje extra doet en het sexy genoeg is.”


Meerwaarde
“In de publieke zaak kom je vanzelf de overheid tegen”, meent Specht. “Veel ambtenaren willen graag helpen, maar je hebt ook goede tegenspraak nodig.” Regelgeving noemt hij een “lastig dingetje”. “Initiatieven zijn leuk en worden vaak even gedoogd. Maar als je ze echt mogelijk wilt maken, dan doe je dat met regelgeving.”
Ook de relatie tussen degene die de waarde creëert en degene die het geld krijgt is vaak scheef. “Betaal je ze uit bijzondere potjes of ga je voor structurele geldstromen zorgen? De kans dat projecten hun eigen broek op kunnen houden, is ongeveer nul komma nul.”


Specht juicht burgerinitiatieven toe, maar vraagt zich tegelijk af of de overheid alles wel van zich af moet organiseren. Zo bleek McDonalds als sponsor van Staatsbosbeheer toch niet zo’n goed idee. Verdringing op de arbeidsmarkt door vrijwilligers kan ook een risico zijn, al vindt hij de nieuwe verdeling van werk een veel grotere bedreiging, nu bijna de helft van al ons werk geautomatiseerd kan worden. Het is ook lastig als je geen geld hebt voor bepaalde publieke taken, maar als dat er wel is, wordt het dan wel effectief besteed? De grootste uitdaging blijft echter: hoe vertel je geloofwaardig dat je sámen een stap naar voren gaat zetten?


Bernadet Timmer


Leestips:
  • ‘Gestuurde zelfsturing – Decentralisaties en participatie in het sociaal maatschappelijk domein’ van Daphne Bressers e.a.
  • ‘De spontane stad’ van Gert Urhahn
  • ‘Help mij het zelf te doen’ van Peter Rensen en Radboud Engbersen
  • ‘Ik kwam om wat te doen’ van Joke van der Zwaard en Corrie Kreuk

vrijdag 20 april 2018

Iedereen verandert - nu wij nog


“Veranderkunde is een te elitair vak geworden, dat vooral plaatsvindt in directiekamers en niet waar de veranderingen normaalgesproken plaatsvinden. Participatie en professionaliteit krijg je niet centraal ‘ingeregeld’. Het gaat om de menselijke maat, om lokaal werk.”
Adviseur, docent, onderzoeker en verandermanagementauteur Hans Vermaak gaf op 12 april een masterclass over verandermanagement en communicatie voor Communicatieberoepsorganisatie Logeion. In zijn boek ‘Iedereen verandert – nu wij nog’ laat hij zien welke rol communicatie speelt in veranderprocessen. Als het aan hem ligt, mogen communicatiemensen niet meer ‘opleuken’, ‘versimpelen’ en ‘mensen meenemen’. “Veranderingen staan vaak haaks op waar wij over praten, want dat gaat vaak over hoofdzaken. Het stelt de vakmensen gerust als er een visie, een structuur en monitoring is. Maar bij ‘uitrollen’ denken veel mensen: ‘Ik hoop niet over mij heen…’.”
Analyseverlamming en actiegedrevenheid
Dominante denkbeelden en geruststellende acties zijn niet altijd voldoende. Want bij verandering vragen mensen: wat moeten we nou precies doen? Vermaak: “In de theorie staat omvang haaks op diepgang. Cultuurverandertrajecten zijn dus al bij voorbaat onmogelijk. Er is altijd een ‘houtskoolschets’, achter gesloten deuren, waar jij niet bij kan. Daarna is er inspraak, dat duurt vijf maanden, en dan is er nog maar heel weinig veranderd. Hoe minder je ervan verwacht, hoe sneller je het kunt doen. Een complex vraagstuk leer je pas kennen door eraan te werken. Want hoe langer je erover nadenkt, hoe meer problemen je tegenkomt. Dat levert analyseverlamming op, gevolgd door actiegedrevenheid. De enige actie die scoort, is actie die herkenbaar is. Maar dat is meer van hetzelfde, dus daar verandert niets van.”
Voorlopers en inkoppers
“Sommige mensen bereiden zich heel erg voor op de trouwerij, maar niet op het huwelijk. Ga je samen in de praktijk de diepte in, dan boeken de voorlopers small wins, want zij grijpen blokkades aan. Op hun voorbeelden, taal en ideeën kunnen anderen aansluiten. Daarmee maak je (verontrustende) successen en contacten, verhalen en ideeën besmettelijk. Het vieren van successen is daarvan een afgeleide, maar vaak is de geschiedenis niet meer bekend en is de ‘charismatische leider’ slechts een inkopper van ideeën anderen.”

“Veranderen is van iedereen. Iets wat je niet alleen ondergaat, maar ook zelf vormgeeft. Bij coproducties raakt alles verknoopt: de werkzaamheden zijn van niemand.” Dat geeft mensen een machteloos gevoel, want ‘als zij over de veranderingen gaan, waar ga ik dan nog over?’. Vermaak adviseert je verantwoordelijkheid te nemen over je eigen veranderingen in je eigen lokale omgeving, waarin je anderen kunt ondersteunen. “Je kunt sturen in een bepaalde richting, maar hoe ze daar komen, daar ga je niet over. Management mag nooit meer veranderplannen maken. Wel een veranderagenda.”
Benodigdheden voor veranderaars
  • Lokaal iets voor elkaar krijgen, in je eigen omgeving, doe je met direct betrokkenen. Je werkt aan waar je warm voor loopt met een spannend team.
  • Schep condities voor vernieuwing in de omgeving. Hoe vernieuwender je bent, hoe meer de omgeving zal zeggen: ‘zo doen we dat hier niet’. 
  • Persoonlijke handigheid: geloofwaardigheid, kunde en taal.
3 V’s en 3 B’s
‘Het er gewoon over hebben’ is ongewoon in organisaties. Want je hebt toch wel een plan en een budget en erover gepraat met…? Volgens vermaak is hier de kunst van het improviseren nodig; spelen, heel goed waarnemen, in het moment zijn en dat serieus nemen. “Motivatie bij problemen neemt af als het probleem minder wordt (denk aan diëten). En dan kan het probleem weer terugkomen. Dus als je iets briljants wilt, kom dat niet met problemen.” Het vak, vakgenoten en vakontwikkeling (‘de drie ‘V’s) zijn de grootste motivators. Het minst motiverend zijn bureaucratie, bazen en beleid (‘de 3 B’s).
Een medewerkertevredenheidsonderzoek helpt niet: daarmee meet je eigenlijk de ontevredenheid van medewerkers en bereik je hooguit minder geklaag, volgens Vermaak. “Richt je liever op motiverende dingen in je eigen domein. Topteams zijn niet homogeen. Diverse types versterken elkaar. Kun je de verschillen hanteren? Dan wordt het leuk. Optimaliseer taakconflicten: daar wordt het vak mooier, verdiepter van. Dat levert vernieuwing op. Probeer dus niet mensen ‘mee te krijgen’, maar zet het vak centraal en faciliteer interacties.” Een randvoorwaarde is wel dat mensen de ruimte en het vertrouwen krijgen om veranderingen voor elkaar te krijgen.
Ontwerpers en uitvoerders
Hoe schep je voorwaarden voor vernieuwing? “Gids de omgeving. Er is spanning tussen hoe het hoort en hoe het werkt. Als je doet wat hoort, krijg je meer van hetzelfde. Breng per opgave veranderaars in positie. De belangrijkste rollen zijn de mensen die bedenken hoe het kan werken (de ontwerpers) en degenen die werken aan de verandering (de uitvoerders), niet de opdrachtgevers en participanten. Toets als opdrachtgever of je de redenatie kunt volgen van de ontwerper, niet of je het ermee eens bent, want daar gaat het niet om.”
Een visie vertalen naar een volledig plan is dan ook niet de bedoeling. “Als het vernieuwend is, begin je niet met een visie, maar met de spanning tussen de visie en de realiteit. 1 + 1 = 3 is gewoon liegen. Zeg: ‘dit gaat pijn doen’. Maak het niet mooier dan het is. Je begint met nadenken over hanteerbare druk. Anders is het óf te saai, óf te stressvol. Het is hard werken, huiswerk maken. Het gaat dus niet om het ‘opleuken’ van de veranderingen, maar eerlijk gidsen en beschermen. Want vernieuwen is vallen en opstaan.”
Onverstoorbaar organiseren
Hoe ben je zelf van waarde als ‘gematigd radicaal’? “Het gaat om groeien als veranderaar. Zorg dat je stevig in je schoenen staat. Leer jezelf onverstoorbaar te organiseren, ongeacht tijd en ruimte. De grootste voorspeller of iemand echt goed is in zijn vak is of hij of zij onverbiddelijk is om zelf te leren, aan zichzelf te werken. Vertraag om te versnellen. Neem de tijd voor reflectie, om te leren, te zien. Beheers de kunst van het twijfelen.” Woorden geven aan wat werkt. Geen ‘jip-en-janneke’, maar duidelijke taal. Visie en kernwaarden krijgen een persoonlijke betekenis als medewerkers die zelf geven. Dat vraagt ook om meten en kritisch kijken naar wat je doet. Dus niet ‘versimpelen’, maar verontrusten en steunen met kennis.
“Mensen komen niet omdat je keuken schoon is, maar omdat je lekker eten maakt. Je moet wel voldoen aan de regels, maar die bepalen niet je succes. Dat is je vak, je team en je ontwikkeling. Voorkom protocolslaafsheid. Veranderingen zijn eerst technisch, dan economisch, dan sociaal en ten slotte politiek. Dus veranderingen snel proberen in te steken vanuit de politiek werkt niet. Het gaat niet om de 3 b’s, maar om eerlijk zijn over de drie v’s. Faciliteer het waarom, verontrust over het hoe.”
Bernadet Timmer
Leestips van Vermaak:
  • ‘Bij welke reorganisatie werk jij?’ van Jaap Peters
  • ‘Antifragile’ van Nassim Nicholas Taleb
  • ‘Veranderen van maatschappelijke organisaties’ van Jan Boonstra