vrijdag 22 maart 2013

Dit is ook framen


Hoe verkoop ik mijn werkelijkheid aan mijn publiek? Oftewel: hoe zorg ik dat ik goed overbreng wat ik bedoel? Je hebt ‘framing’ nodig om effectief te kunnen communiceren met je publiek.

Sarah Gagestein is ‘framingspecialiste’ bij het bureau Taalstrategie. Zij vertelt over woorden die werken, de macht van framing. “Het brein is het controlecentrum van de mens. Maar die controle is een illusie: 98% van alle prikkels die binnenkomen worden onbewust verwerkt. Dat is nuttig, maar we kunnen geest en lichaam dus niet scheiden. ‘Ik denk, dus ik besta’ van Descartes klopt dus maar voor een heel klein deel.”

Ikea-effect
Haar kennis haalt ze onder meer uit het boek ‘Ons feilbare denken’ van Daniël Kahneman. “Kahneman onderscheid het onderbewustzijn en het bewustzijn. Het onderbewustzijn is associatief, automatisch, snel en onwillekeurig. Het bewustzijn is logisch, bewust, kritisch en rationeel. Zo zijn we automatisch een beetje bang voor dingen die we niet kennen. Dat relativeren we achteraf vaak. Maar we kunnen niet alle prikkels kritisch afwegen. Corrigeren lukt nauwelijks. Zo zijn we geneigd langere mensen iets meer autoriteit toe te kennen, net als mensen met een lage stem. Dat is biologisch en cultureel bepaald. En dan is er nog het Ikea-effect: dingen waar je zelf aan gewerkt hebt, ken je meer waarde toe.”

Bevestiging
Het onderbewustzijn wordt wel gevoed door het bewustzijn, onder meer met ervaringen.
“Ideeën worden in het brein ook fysiek verbonden aan elkaar. Informatie, taal en beeld, culturele en persoonlijke ervaringen en abstracties. Neutrale woorden bestaan niet. Het kader (frame) bepaalt hoe je het ziet.” Hoe laat je dan de werkelijkheid zien zoals die is? “Je bent altijd aan het framen. Dus de verantwoordelijkheid, die integriteit, ligt bij jou. Je kunt niet frameloos communiceren, omdat je communiceert vanuit jouw perspectief. Mensen zoeken toch bevestiging van hun eigen ideeën.”

Vuistregels
Hoe frame je? “Vertel een verhaal! Je kunt kiezen voor je eigen invalshoek. Met taal kun je framen door metaforen, stereotypen, emotie en woorden met duidelijke waarden.” Er zijn vijf vuistregels:
  1. de ontkenning is verboden terrein. Noem wat je wilt zijn, niet wat je niet wilt zijn. Noem alleen wat je wilt laten beklijven.
  2. Herhaling van de boodschap van een ander is levensgevaarlijk. Want dan zit je in het frame van een ander.
  3. Wees beeldend, maar pas op welk beeld je kiest.
  4. Wees consistent. Houd je bij je kernboodschap.
  5. Keep it simple. Houd het kort en krachtig.
Baldwin van Gorp, mandaatassistent aan het departement communicatiewetenschappen en de faculteit Politieke en Sociale Wetenschappen van de Universiteit Antwerpen definieert framing als het gebruiken van een ‘standvastige, metacommunicatieve boodschap die het structurerende denkbeeld weergeeft dat een nieuwsbericht samenhang en betekenis verleent’. Een hele mond vol voor ‘It’s not what you say, it’s what people hear’.

Bernadet Timmer

donderdag 21 maart 2013

Zelfredzaamheid zonder elektriciteit


Zaterdag 23 maart, vanaf 20.30 uur, gaan alle lichten uit. Tenminste, dat is het doel van Earth Hour, een wereldwijd project dat zoveel mogelijk mensen vraagt op dat moment een uur lang de lichten te doven 'voor het milieu'. Maar wat als zo'n energiestop niet gepland is?
 
Het licht valt uit, de verwarming doet het niet meer, liften en verkeerslichten stoppen ermee en vrieskisten ontdooien. Kou, ongelukken en criminaliteit dreigen. De uitval van elektriciteit is regelmatig onderwerp van gesprek, zowel bij crisisoefeningen als in de praktijk. Zeker als het allemaal wat langer duurt. Hoe gaan wij daarmee om?

Volgens Maaike Bok, van de afdeling Crisisbeheersing bij netbeheerder Liander, is “uitval van elektriciteit een reëel risico met een zeer grote impact.” Flevoland als Gooi en Vechtstreek (Utrecht heeft een andere netbeheerder) hebben daarom een conceptconvenant getekend met Liander waarin afspraken staan over het delen van kennis, de inzet van liaisons en het opleiden, trainen en oefenen voor crisissituaties.
Er is een incidentbestrijdingsplan gemaakt en binnenkort volgen er plannen voor de aanpak van incidenten op het gebied van gas, drinkwater, ICT en communicatie. 

Netbeheer
Productie & levering en Transport zijn gescheiden in de energiewereld. Zo is Gasunie de landelijke beheerder van het gasnet en Tennet de landelijke beheerder van het elektriciteitsnet. Het netbeheer is regionaal verdeeld, maar valt niet geheel samen met de Veiligheidsregio’s. Zo is Enexis beheerder in de Noordoostpolder en op Urk en vallen Zuidelijk Flevoland en Gooi en Vechtstreek onder Liander. In Utrecht regelt Stedin (voorheen Eneco) het netbeheer.

Het Nederlandse netwerk draait op 50 Hertz, om problemen in de frequentie en stroomleverantie te voorkomen. De stroomvoorziening kan falen door diverse oorzaken. Het kan de natuur zijn (blikseminslag, overstromingen), een technische storing, menselijk falen, slijtage, opzet of overbelasting, waarbij opvang binnen het Europese net niet meer mogelijk is.
“De meeste stroomstoringen worden veroorzaakt door graafschades bij werkzaamheden”, zegt Bok. Overigens: “In Nederland hebben we ongeveer 23 minuten stroomuitval per persoon per jaar. Dat is vergeleken met andere landen erg weinig.”

Impact
De impact van een stroomstoring is groot, zowel in het bron- als in het effectgebied. Naarmate die langer duurt, treden ook keteneffecten op. Zoals verlies van dataverkeer, openbaar vervoer, de verkeersvoorzieningen en op de lange duur ook de drinkwatervoorziening. Het is maatschappelijk ontwrichtend, niet alleen in de beleving van de bevolking, maar ook voor de economie. De crisisorganisatie van Alliander kent drie 'crisisfasen':
  1. Normaal: van korte duur en klein in omvang. Oplossing: een storingsmonteur.
  2. Ernstig: langdurig, regionaal en met veel media-aandacht. Naast monteurs worden ook liaisons ingezet om de crisisteams te ondersteunen.
  3. Crisis: langdurig, bovenregionaal, met ernstige gevolgen. Er komt een speciaal crisisteam met directeur.
De elektriciteitssector is zelf niet verantwoordelijk voor het leveren van noodstroomvoorzieningen, maar kan wel helpen bij het leggen van de juiste contacten. Uit oefeningen blijkt dat we als hulpverleners nog steeds worstelen met het begrip ‘eigen verantwoordelijkheid’. Welke handelingsperspectieven kun je bieden, als mensen langer dan 24 uur in de kou zitten? Hoe ga je om met de minder zelfredzamen? Hoe ziet hun sociale omgeving er eigenlijk uit? Hoe rekbaar is de zorgplicht van de buren? Een interessant thema voor de volgende multidisciplinaire oefening….

Bernadet Timmer

maandag 11 maart 2013

Geweld op het veld


Begin december 2012 het gruwelijk mis; een Almeerse grensrechter werd het slachtoffer van geweld op het veld. De voetbalclub, Buitenboys, stelde regels op die het ‘respect’ weer moesten herstellen. Een gevolg was dat de club bij een wedstrijd het veld afliep toen het spel dreigde te escaleren. De Tuchtcommissie van de KNVB greep in, want dat is tegen de regels van de bond. Waar liggen de grenzen van respect?

Tijdens het Debatcafé in de Nieuwe Bibliotheek in Almere tasten de deelnemers elkaars grenzen af. Ben je een jakhals of een giraffe? Met een korte inleiding over ‘Geweldloos communiceren’ (van Marcel Rosenberg) probeert Iris Spekman het veelgebruikte woord ‘respect’ kleur te geven. De personages in haar verhaal reageren soms agressief of beschuldigend (jakhals) en soms kalm of verbindend (giraffe). De verschillen zijn niet altijd helder. De een heeft veel sneller het gevoel dat zijn grenzen overschreden worden dan de ander, die eerder een oplossing zal zoeken die voor zoveel mogelijk mensen werkt.

De scheidsrechter heeft altijd gelijk
Rob Mueller worstelt als bestuurslid van voetbalclub Buitenboys met die verschillen in opvatting: “We zijn het niet eens met de boete en de punten die in mindering zijn gebracht door de KNVB Tuchtcommissie. Wij hebben onze regels aangepast en zijn terecht van het veld gegaan, omdat we escalatie wilden voorkoen. Wij vinden dat we een voorbeeldfunctie hebben. Dat komt nu in botsing met de KNVB Tuchtcommissie.” De afspraak bij Buitenboys is: de scheidsrechter heeft altijd gelijk. “Maar als de scheidsrechter continu verkeerd fluit, dan gaat het rommelen. Op dat moment sta ik daar als vader en als grensrechter, maar ook als bestuurder. Toen er een speler van het veld wilde, ben ik daarin meegegaan.”

Veiligheid komt eerst
In de rugbywereld werkt het anders, meent Richard Gallagher van de Bulldogs in Almere. Daar zou het niet zover gaan, want “veiligheid komt eerst”. De scheidsrechter bepaalt de regels en alleen hij en de coach gaan met elkaar in overleg, de spelers bemoeien zich er niet mee. KNVB-projectleider Almere Dave Dekker reageert: “Als voetballer kan ik me voorstellen wat hij gedaan heeft. Maar de KNVB heeft niet voor niets haar regels gemaakt. Overigens maken de clubs die regels zelf. Buitenboys kan het aanvechten. Als andere clubs dat ook willen, dan kunnen wij dat faciliteren.” Volgens Mueller zit zijn club in een vacuüm. “De KNVB steunt ons als club; zij zijn ook voor verandering, maar hebben ook te maken met de regels van de Tuchtcommissie.”

Meld geweld
Op de spoedeisende hulp van het Flevoziekenhuis krijgen Melinda de Koning en haar collega’s regelmatig te maken met geweld. “Je hebt geweld van boze mensen en geweld van mensen die onder invloed zijn. Wij hebben in het ziekenhuis twee jaar geleden omgangsregels met elkaar opgesteld, na een landelijke toename van agressie in de wachtkamer. Je kunt als medewerker grensoverschrijdend agressief gedrag melden bij het meldportaal.” De meeste meldingen gaat over verbaal geweld. Medewerkers krijgen communicatietrainingen en trainingen in het omgaan met agressief gedrag. “Je bepaalt zelf wat jouw grens is. Het probleem is soms dat er teveel begrip is voor agressief gedrag, waardoor er minder geweld gemeld wordt.”

Ook Mueller weet dat scheidsrechters geweld over het algemeen niet melden, al kan dat makkelijk via bijvoorbeeld het wedstrijdformulier. Bij de KNVB bespreken ze elke maand de incidenten. En in het ziekenhuis bekijkt een deskundige de melding zelfs binnen 24 uur. Hij bespreekt de situatie met de melder, waarna het ziekenhuis een sanctie kan opleggen. Bijvoorbeeld een waarschuwingsbrief of het ontzeggen van de toegang tot de spoedeisende hulp. Soms wordt er aangifte gedaan.

De regels en het spel
In een contactsport als rugby zit je volgens Gallagher in een ‘positieve agressie’ tijdens het spel: “Tackelen, de bal pakken, mensen naar de grond brengen… Je moet jezelf beheersen. Je moet respect hebben en vertrouwen in elkaar.” Hij merkt wel dat er iets meer met de scheidsrechter gediscussieerd wordt. “De jongens worden veel sterker door te trainen en het gaat er fysiek harder aan toe. Maar mensen die de regels niet kennen; dat is erger, want die maken hun eigen regels.”

AZ-trainer Gertjan Verbeek wil de regels van Buitenboys niet ondertekenen. Mueller geeft hem gelijk, want “de regel bestaat al. Het gaat alleen om de toepassing van de regel. Alleen de captain mag praten met de scheidsrechter. We hoeven niet de hele maatschappij te analyseren. Vroeger had je ook machogroepen. De wedstrijden in de eredivisie zijn de voorbeelden; daar moeten we de regels hanteren.”
Dekker wil het geweld op het veld niet bagatelliseren, maar: “Wij hebben het over 7.000 wedstrijden per district per weekend. Er gebeuren 438 incidenten, waarvan 140 excessief. Dat is 0,06%. Is dat veel?” Volgens hem misdragen volwassenen zich nog het meest op het veld. Mueller is het met hem eens: “1,2 miljoen mensen voetballen elk weekend, met nog eens drie keer zoveel mensen langs de lijn. Miljoenen mensen houden zich dus elk weekend bezig met voetbal. Voetbal is massaal.”

Strenger straffen
Overigens zijn de straffen voor overtredingen wel verhoogd. Zo krijg je nu tien jaar schorsing als je een scheidsrechter in zijn gezicht spuugt. Strenger straffen dus als het gaat om geweld tegen hulpverleners en scheidsrechters? De Koning: “Strenger straffen is een mooi instrument en een goede ontwikkeling. Daarmee zeg je: tot hier en niet verder. Je moet een straf zetten op het overschrijden van grenzen. Maar geweld tegen bepaalde beroepsgroepen moet niet zwaarder wegen. Het gaat om respectvol met elkaar omgaan, ongeacht wie het is.” Mueller: “Ik vind dat je keihard moet straffen bij geweld tegen hulpverleners. We zullen zien hoe hard er gestraft wordt na de rechtszaak over Richard Nieuwenhuizen.”

Het goede voorbeeld?
Een debatbezoeker herinnert zich zijn voetbaltijd bij de F’jes: “We waren er niet op uit om de tegenstander uit te schakelen. Maar nu zien we zelfs in de Champions League spelers bewust op een anders enkel springen. Terwijl die spelers een voorbeeldfunctie moeten hebben.”
De Koning: “Ik heb het idee dat mensen het gevoel hebben dat alles te koop is. Ze willen alles nu hebben en hebben weinig geduld. Almere is een grote stad, dus hier gebeuren dingen die ook in andere grote steden gebeuren. Zoals veel misbruik van alcohol en drugs, vooral onder jongeren.” Toch komt de politie er niet vaak aan te pas in het ziekenhuis. “Als volwassenen gewond en aangehouden zijn, blijft er iemand bij en gaan ze daarna naar huis of de cel in. Minderjarigen die onder invloed zijn, blijven hier een nachtje slapen en krijgen de volgende dag begeleiding. En we bellen de ouders, dat helpt vaak al.”  

Sommigen menen dat de modernisering van het voetbal, en dan met name de digitalisering, het grootste deel van de ellende zal voorkomen. Zoals videoregistratie en monitoring van de beslissing van de scheidsrechter. De Wereldvoetbalbond FIFA moet daar nog wel toestemming voor geven. Kunnen we dan de grensrechter afschaffen? “In Duitsland doen ze dat al bij de junioren”, zegt Mueller. “Dan heb je geen discussies, want de scheidsrechter bepaalt.”

Met of zonder ouders?
Dekker: “We doen ook veel aan preventie bij verenigingen. Bijvoorbeeld door het trainen van bestuurders en coaches in de omgang met spelers en ouders langs de lijn.”
Hij vraagt zich wel af of dit een taak is voor de KNVB: “Ouders en leraren zien de kinderen elke dag. Trainers zien de kinderen misschien twee keer per week. Maar de KNVB ziet die kinderen nooit. Toch houden we ons er wel mee bezig; het is heel belangrijk ze het gewenste gedrag te laten vertonen.” 

Mueller wil graag eens een voetbalweekend organiseren zonder ouders. “Ik denk dat dat zeker 80% van de calamiteiten zou schelen. De vaders eisen al van voetballertjes van 5 jaar dat ze ‘passen’ en ‘afdekken’, maar daar houden die jongetjes zich helemaal niet mee bezig.” Wegsturen van de ouders gaat echter vaak ten koste van het kind, omdat die dan meestal ook van de club gaat.
Gallagher wil de ouders er juist meer bij betrekken, want: “Daar zitten de toekomstige coaches, scheidsrechters en ondersteuners tussen.” Bovendien missen veel mensen de loyaliteit voor de club. De sportvereniging moet geen crèche worden, waar ouders hun kinderen droppen. Ze moeten wel betrokkenheid tonen, al hoeven ze er niet altijd bij te zijn.

Relativeren
De KNVB ziet zichzelf meer als een gespreksleider. De bond heeft geen kant-en-klare oplossing. Een eerder ingezet pedagogisch coördinatieproject had weinig effect. Dekker: “Ze moesten heel veel inzet plegen voor een heel klein resultaat. De pedagoog moet ten eerste al geaccepteerd worden en dan nog is het een momentopname.”
Ook rugby heeft geen oplossing voor het voetbalgeweld. Gallagher: “Als je ervan kunt leren, graag, maar je moet alles relativeren. Vijfhonderd jaar geleden kwamen nog 30.000 mensen om bij de wagenrennen. Volgens mij hebben we nog nooit zo veilig geleefd als nu. Het geweld komt nu alleen veel dichterbij via alle (social) media.”

De sportcultuur wordt niet alleen meegegeven in de opvoeding, maar is ook historisch gevormd, meent Gallagher: “Rugby was een elitaire sport, vanuit kostscholen ontstaan. De goede kern is gebleven. Dat neem je mee in de sport. Bij rugby maak je na afloop van de wedstrijd een erehaag voor de verliezers. We staan dus heel dichtbij elkaar; we zijn tegenstanders geweest, maar we zijn samen. We juichen ook vaak voor de ander aan het begin van de wedstrijd.” Volgens Dekker geven ook de voetballers elkaar nu een hand voor en na de wedstrijd. “Maar dan is er intussen wel wat gebeurd op het veld. Dat is dus niet de oplossing.” Wat Mueller betreft blijft het grote probleem de massaliteit. “Voetbal is een afspiegeling van de maatschappij; je hebt met iedereen te maken. We proberen wel ons sterk te maken voor de regels. We praten met het kader, de trainers en de spelers. Dat is onze eerste zorg. We spreken regels af en handhaven ze, we stellen toezichthouders aan, maar voetbal moet wel leven.”

Bernadet Timmer

vrijdag 1 maart 2013

Nieuwe trends en oude principes

De beroepspraktijk van communicatieprofessionals heeft al veel veranderingen ondergaan en toch blijft een aantal dingen altijd hetzelfde. Na de aandacht voor de nieuwe trends is de catwalk nu voor de trends die twee jaar geleden zijn ‘ontdekt’ en die nog steeds gelden.

Noëlle Aarts, bijzonder hoogleraar communicatie van de Logeion Leerstoel bij de Universiteit van Amsterdam, maakte destijds een tussentijdse balans op. Zij constateerde nieuwe trends en oude principes. En passant ontkrachtte ze ook het verhaal dat ontstond over de onbalans tussen journalisten en voorlichters. Zo zouden er 15.000 journalisten zijn en wel 150.000 communicatieprofessionals. Daarvan zijn er echter maar 1.500 voorlichter. Zo bezien valt het nog wel mee met de ‘overmacht’ waartegenover het journaille zich gesteld ziet in als drempel in haar streven haar vrije nieuwsgaring. Overigens is de rol van voorlichter de laatste jaren ook aan verandering onderhevig.

Beroepsniveauprofielen
Vakbeweging Logeion heeft ook een bredere opvatting van de communicatiepraktijk, voor alle functionarissen. Een uiting daarvan zijn de nieuwe beroepsniveauprofielen, die gebaseerd zijn op presenteren, creëren, analyseren, adviseren, organiseren, begeleiden en verbinden. Er wordt wat Logeion betreft dan ook niet langer (alleen) gekeken naar senioriteit.

Kwaliteitsmanagement
Reputatiemanagement wordt kwaliteitsmanagement. Het gaat immers om kwaliteit, authenticiteit, transparantie, empathie en verantwoordelijkheid. Aarts: “De samenleving bestaat uit in principe gesloten systemen die zichzelf overeind proberen te houden en elkaar daarin ‘verstoren’ (autopeiose). Daarom is het zo lastig mensen te veranderen. Verandering is echter het resultaat van ambitie, omstandigheden en het zelforganiserend vermogen van mensen.”

Open netwerken
Ze ziet nieuwe organisaties als open netwerken. Niet statisch, maar flexibel. Niet strak aangestuurd, maar zich spontaan ontwikkelend. Niet werkend op basis van wantrouwen, maar van vertrouwen. Niet georganiseerd op basis van controle, maar op interactie. Oftewel: communicatie is het gesprek.

Medialogica
Niet alleen communicatie is aan verandering onderhevig, ook de kanalen waar wij gebruik van maken. Sander Wieringa van Bob de Ronde en partners constateert een veranderende medialogica. “De ‘oude’ massamedia zijn nog alive and kicking. Ze zijn wel veranderd: het begon met dienstbare journalistiek in de zuilen. Na de jaren ’60 werd dat kritische journalistiek, gebaseerd op onderzoek. Vanaf 2000 is dat langzaam veranderd in scorejournalistiek, mede vanwege de concurrentie.”

PIEP of CAKE
Dat wil niet zeggen dat er nu geen dienstbare of kritische journalistiek meer bestaat. Het karakter van die laatste vorm is wel veranderd. Wieringa noemt dat kortweg PIEP: “Zij zoeken Problemen, Incidenten, Emoties en Personen. Wij willen OOOO: oplossingen, ontwikkelingen, overwegingen en organisaties.” Scorejournalistiek omschrijft hij als CAKE: Choqueren, Actievoeren, Kakelen en Emotioneren. Als voorbeeld noemt hij de Jakhalzen. “Zeg bij een overval ‘oké’, bij persoonlijke vragen ‘oké’ of ‘nee’, laat bij listige vragen merken dat je ze door hebt en ga bij humor gewoon lachen.”

Social media
Social media hebben hun eigen logica. Dat is communiceren in de massa, niet met de massa. Alles draait om gebeurtenissen, mensen die veel meemaken en hun belevenissen delen. De trend is vooral verschuiving: van boodschappen naar conversaties, van inhoud naar beleving en van informatie naar vertrouwen.

Ideeën verspreiden
Lifehacker Martijn Aslander bekijkt communicatie vanuit een heel andere hoek. Hem gaat het om overleven in de nieuwe netwerksamenleving. “Je moet van waarde zijn. Verspreid je ideeën! Het kan nu sneller en makkelijker dan ooit. Schroom niet om te vragen! Als voorbeeld noemt hij de mogelijkheid om je (gratis) te abonneren op sites waarvoor je belangstelling hebt, via RSS feed. Dat kan uiteraard ook via zijn site lifehacking.nl.

Bruto Nationaal Geluk
Waar wordt de communicatieprofessional (on)gelukkig van? Internetexpert Jim Stolze onderzocht de relatie tussen internet en geluk, onder meer door vragen te stellen als: hoe overleef ik mijn inbox?* Oftewel: hoe zorg je ervoor dat je niet geregeerd wordt door de aanhoudende informatiestroom en/of vervelend werk. Wat hem betreft wordt in ons land ook het Bruto Nationaal Geluk gemeten, net als het Digitaal Welzijn. Interactie kan daaraan bijdragen: “Geluk is besmettelijk in sociale netwerken.”
E-mail werkt wel, voor bepaalde dingen. “E-mail is distributie, geen conversatie. Je bent Pavlov, niet zijn hond; bekijk niet elk mailtje meteen, maar op vaste momenten van de dag. Er is alleen meer input, de output blijft gelijk. Jij bent de enige die bepaalt hoe vol je inbox raakt!”

* Hiervoor kun je een eenvoudige checklist gebruiken. Stel jezelf de volgende vragen:
1. Wordt deze mail naar meerdere mensen verstuurd? (zo ja, moet jij er dan nog iets mee?)
2. Staan er mensen op de lijst die dit niet aangaat? (zo ja, niet meer naar versturen)
3. Ben je een alinea al voor de derde keer aan het herschrijven? (zo ja, waarom?)
4. Staat er in het bericht iets dat je niet hardop durft te zeggen tegen iedereen (zo ja, niet mailen!)
5. Stuur ik een CC? Heeft hij/zij erom gevraagd? (zo ja, dan gewoon in ‘Aan’)
6. Onderteken ik het bericht met mijn echte naam? (zo ja, waarom ook niet?)
7. Staat mijn eigen telefoonnummer in de handtekening (zie 6)
8. Als dit bericht me 1 euro zou kosten, zou ik hem dan ook sturen? (zo ja, doen!)

Infobesitas
Hoe nu verder? Het lijkt wel of we lijden aan infobesitas, een continue digitale honger naar informatie. Het digitale denken verdringt het fysieke denken, lineair wordt asynchroon, hiërarchie wordt netwerk en autoriteit wordt reputatie. En toch: “Wij zien digitale informatie nog steeds als fysieke informatie; het neemt ruimte in in je hoofd. Leer van de jeugd; laat los, doe waar je goed in bent en werk samen.”

Interne communicatie
Wat is nu een goede strategie voor social media in interne communicatie? Het draait vooral om bewustwording van de kracht en impact van netwerken, het ondersteunen bij het ontstaan en de ontwikkeling ervan en het monitoren, signaleren en bijsturen indien nodig. Je bent (als communicatieprofessional) nooit verantwoordelijk voor het halen van informatie door medewerkers. ‘Wacht op de nieuwe lichting, de social media komen vanzelf’ hoor je ook. Belangrijker is dat je vaststelt wat je ermee wilt bereiken en of het bij de cultuur van jouw organisatie past. Kennis delen, verbinden, faciliteren, begrip creëren of aansluiting vinden, het kan allemaal.

Aandachtparadox
“We willen steeds meer aandacht, maar we geven steeds minder aandacht, want we moeten onze aandacht over steeds meer personen en zaken verdelen”, zeg Stephan Fellinger van internetuitgeverij blogo.nl. Dat is de aandachtparadox. Ook hij hamert op de relevantie; wat past bij jouw behoefte? En op plezier: wat vind jij leuk? “Het grootste deel van het medialandschap voltrekt zich inmiddels buiten je gezichtsveld.” Zoals de groei van de ‘serious game industry’, met onder meer simulaties voor werknemers en educatieve spellen voor kinderen.

Media-DNA
Je moet heel veel ‘massa’ inzetten om een individu te bereiken met traditionele media. Op internet vertellen mensen elkaar wat goed is. Bij de massa is het aandacht kopen, bij de nieuwe media is het aandacht krijgen. Zonder ‘believers’ heb je geen bestaansrecht. Overigens zijn ook sommige nieuwe media niet nieuw. “Digitale bladersystemen zijn als de eerste auto’s: koetsen zonder paarden. Het is oud denken in een nieuw jasje. Wil je met internet het leven van mensen beïnvloeden, dan moet je weten hoe mensen zich gedragen op internet. Google weet meer van ons dan onze eigen partner. Google is God.”

Bernadet Timmer